Vorig jaar viel het me bij het lezen van het kerkblad op dat een groot aantal gemeenten het heilig avondmaal viert in de adventstijd, de decembermaand. Verwondering daarover gaf mij reden tot een onderzoekje onder scribenten van ons kerkblad.

 

In Dronten vieren wij het avondmaal altijd in november, in de laatste periode van het kerkelijk jaar, in het licht van de wederkomst van de Here Jezus. Juist omdat in het avondmaalsformulier wordt verwezen naar woorden uit 1 Korinthe 11,26: ‘Doe dit tot Hij komt’. Dit des te meer omdat het avondmaal is ingesteld om het geloof te versterken door op een bijzondere manier betrokken te blijven op het fundament van ons geloof, namelijk het lijden en sterven van de Here Jezus voor onze zonden. En door zo gericht te blijven op dit fundament van ons geloof zullen wij volharden in het geloof totdat de Here Jezus komt.

Verwondering

Deze verwondering heb ik begin van dit jaar voorgelegd aan de scribenten met de vraag wat het motief van een avondmaalsviering in de adventstijd is.

Velen hebben gereageerd. Bijna alle scribenten waren op hun beurt verwonderd over mijn vraag en gaven aan dat zij hierover nooit hadden nagedacht. Een behoorlijk aantal kerkenraden heeft een vast ritme vastgesteld: vier of vijf keer per jaar wordt het avondmaal gevierd en dat verdeelt men dan over de maanden. Men komt dan meestal ook uit bij een viering in de decembermaand.

Een aantal gemeenten laat het afhangen van de vraag of men een predikant heeft op een bepaalde zondag (vacante gemeenten) en of de viering past in het preekrooster, mede gelet op de bijzondere diensten die worden gehouden.

En juist dat heeft mij weer verwonderd: er wordt nauwelijks over nagedacht over de vraag of je het avondmaal viert in de adventstijd of in het laatste deel van het kerkelijk jaar met het oog op de wederkomst. Terwijl het avondmaalsformulier toch verwijst naar de wederkomst met de woorden: ‘Met groot verlangen zien wij uit naar het bruiloftsmaal van het Lam, waaraan wij de gemeenschap met Hem ten volle kunnen genieten.’

 

In de reacties kwam ook naar voren dat lang niet alle gemeenten het kerkelijk jaar op dezelfde manier volgen. Een aantal kent wel de eeuwigheidzondag, de zondag direct voorafgaande aan de adventsweken, waarbij de overledenen worden herdacht, maar ook een aantal gemeenten geeft hieraan geen aandacht. Wel is er volop aandacht voor de adventstijd. Als dit het geval is, dan zal er zeker niet nagedacht zijn over de vraag wanneer het avondmaal wordt gevierd. In sommige gemeenten speelt het kerkelijk jaar nauwelijks een rol behalve op de kerkelijke feestdagen.

 

Ook heb ik de scribenten gevraagd of men weet heeft van liturgische motieven voor de keuze tussen november of december. Een aantal predikanten schreef, dat het niet zoveel uitmaakt of je het avondmaal viert in het laatste deel van het kerkelijk jaar, in het licht van de wederkomst, of in de adventstijd. Want, zo schreven zij, advent betekent toch ook komst? En dan kun je heel gemakkelijk de lijn doortrekken naar de wederkomst.

 

Studie

Twee predikanten onder diegenen die hebben gereageerd, zijn in hun studie daarmee bezig geweest. Ds. Hans Ruiter gaf aan dat er geen speciaal motief is voor een viering in de advent, zoals er ook geen speciaal motief is voor een viering in het eind van het kerkelijk jaar. Dat valt ook wel te begrijpen, omdat er al in de eerste eeuw en sindsdien iedere week een viering van de Maaltijd des Heren was. In de tijd van de Reformatie is daar verandering in gekomen. Zwingli pleitte voor een viering alleen op Goede Vrijdag. Luther en Calvijn hielden vast aan een viering iedere zondag. Maar de zucht tot verandering (dat wil zeggen: breken met Roomse gebruiken) was zo sterk (zeker ook bij de wereldlijke overheid, bijvoorbeeld  in Geneve), dat er in de praktijk een zeer sterke reductie van het aantal vieringen werd toegepast, doorgaans tot vier keer per jaar. Aanvankelijk gebeurde dat zeker op de grote feestdagen (Kerst, Pasen en Pinksteren), maar later kwam men tot een evenredige verdeling over het jaar.

 

Het bovenstaande is een globale samenvatting van alle reacties op mijn vraag over het vieren van het avondmaal in het licht van de wederkomst of in het licht van de eerste komst van Jezus. In mijn vraagstelling had ik misschien wat al te sterk aangegeven dat het vieren van het avondmaal in het licht van de wederkomst in november een traditie zou zijn. Niemand van hen kende echter deze traditie en ook in zijn studie over liturgiek was ds. Derk-Jan Hoogenboom dit motief niet tegengekomen.

 

Persoonlijk gevoelen

Zonder de adventstijd tegen de eindtijd te willen uitspelen maakt het voor mij wel een verschil of je het avondmaal viert in de adventstijd of in het licht van de eindtijd. Een aantal scribenten maakt geen al te groot verschil tussen het uitzien naar de eerste en de tweede komst van Jezus. Dit verschil ervaar ik echter wel als wezenlijk, omdat tussen die beide het lijden en sterven van de Here Jezus zit. En dat is voor mij de basis van het vieren van het heilig avondmaal.

Het vieren van het avondmaal in het licht van de eindtijd grijpt mij meer aan dan op andere momenten, zelfs nog meer dan een avondmaalsviering op Witte Donderdag of Goede Vrijdag. Het vieren van het avondmaal doet mij heel sterk verlangen om straks samen met de Here Jezus het avondmaal te vieren. Daarin ben ik sterker gericht op de toekomst dan op het verleden. Het blijkt dat deze mening niet op een traditie berust, maar op een persoonlijk gevoelen. Tegelijkertijd heeft mijn vraag bij de scribenten best wel wat los gemaakt, omdat hierover blijkbaar niet zo veel is nagedacht.

 

 

Henk Jonkman, Dronten