2017 is Reformatiejaar. Op verschillende manieren wordt aandacht besteed aan het feit dat Luther vijfhonderd jaar geleden zijn vijfennegentig stellingen publiceerde tegen de kerkelijke en theologische praktijk van zijn dagen. Er zijn Lutherboeken, Lutherlezingen, Lutherreizen en Luthersouvenirs, waaronder het befaamde Playmobil-poppetje. Serieus of ludiek: Luther staat momenteel in de belangstelling.

 

Ook tijdens de Vormingscursus van de CGK werd voor Luther plaats ingeruimd. Deze keer voor drie wat minder bekende kanten aan de reformator. We kennen hem als de theoloog die zich sterk maakte voor de leer van de rechtvaardiging door het geloof. Wij leven van genade en niet door eigen goede werken. Die genade is zichtbaar geworden in het kruis van Christus, dat in het middelpunt dient te staan van het leven van elke christen, van de kerk en van de theologie. Niet voor niets wordt Luthers theologie ook wel kruistheologie genoemd. Zij heeft veranderingen teweeggebracht op velerlei terrein, niet alleen in de kerk maar ook in de maatschappij. Luther trok zijn theologische opvattingen door naar de praktijk van alledag. Daarom had hij ook zo zijn ideeën over opvoeding en gezin, over de prediking en over het pastoraat. In dit artikel staat het eerste aspect centraal, de andere twee volgen later.

 

Broodnodig

Luther was geen professioneel pedagoog en wat hij over opvoeding en onderwijs schreef staat uiteraard helemaal in de context van de zestiende eeuw. Toch heeft hij ook hierin vernieuwend gewerkt. Al voordat hij zelf kinderen had, schreef hij de stadsbesturen van heel Duitsland aan, dat zij de plicht hadden om te zorgen voor goed en bijbels onderwijs. En ouders moesten hun kinderen niet thuis houden maar naar school sturen, niet alleen de jongens maar ook de meisjes. Het onderwijs was tot dan toe vooral de taak van de kerk geweest via de kloosterscholen. Toen de kloosters door Luthers toedoen leegliepen, kwam het onderwijs in gevaar. Daarom deed Luther een dringend beroep op de overheid. Er moesten nieuwe scholen worden gesticht en de nog bestaande moesten worden hervormd. Daarachter zat een voluit reformatorisch principe. Het is niet zonder reden dat overal waar de Reformatie opkwam, ook het onderwijs werd aangepakt. Wilde het protestantse geloofsgoed beklijven, dan was het nodig ook de kinderen daarin te onderwijzen. En wilde de kerk straks theologisch goed geschoolde predikanten hebben, dan was goede vorming broodnodig. Bij Luther had dit principe bovendien alles te maken met zijn visie op het priesterschap van alle gelovigen. Waarom zou het lezen en uitleggen van de Schrift voorbehouden zijn aan de geestelijkheid? Door het geloof zijn wij immers allen priesters. Leer kinderen dus maar vroeg lezen en breng theologiestudenten de grondtalen Hebreeuws en Grieks bij. Luther vond dat de overheid ook alle belang had bij goed onderwijs. Goed opgevoede christenen zullen immers ook goede burgers zijn.

 

Gehoorzaamheid leren

Luther besefte dat dit overheidsbeleid gesteund moest worden door de opvoeding in het gezin, dat de kern is waar eigenlijk alles begint:

 

'Als in het gezin de gehoorzaamheid niet in praktijk wordt gebracht, zal het nooit zo ver komen dat een hele stad, een land, vorstendom of rijk goed wordt bestuurd; want in het gezin ligt het eerste bestuur. Daarin hebben alle andere bestuursvormen hun oorsprong. Als de wortel niet goed is, kan er geen goede stam en ook geen goede vrucht volgen.'

 

In dat aanleren van gehoorzaamheid moesten ouders overigens wel maat houden: niet te veel verwennen, maar ook niet te veel straffen. Kinderen die voor hun ouders sidderen, kunnen later zelfs vrezen voor een ritselend blaadje aan een boom. Niet elke zonde telt even zwaar. En straf nooit om je eigen woede te koelen, maar om het kind iets te leren. Het moet door de straf heen de liefde van vader of moeder kunnen blijven voelen. Evengoed kon Luther als vader behoorlijk streng zijn, want als het moest hanteerde hij de roede.

 

Christus leren kennen

Wat de specifieke geloofsopvoeding betreft heeft Luther een belangrijke bijdrage geleverd. Zijn alom bekende Kleine Katechismus, door hem ook wel 'Kinderlehre' genoemd, was bedoeld om de kinderen thuis en op school de geloofsinhoud bij te brengen. In beknopte vragen en antwoorden werden zo de Tien Geboden, de Geloofsbelijdenis en het Onze Vader aangeleerd, alsook de betekenis van doop en avondmaal. Thuis nam Luther het catechismusonderwijs zelf ter hand en oefende hij met zijn kinderen de tekst. Hij leerde ze ook al vroeg bidden en aan tafel voorlezen uit de bijbel.

In een advies aan ouders heeft hij samengevat wat hij zag als het doel van de geloofsopvoeding: 'dat u de kinderen eerst leert wie de Here Christus is; dat u hen leert om steeds levendig te gedenken hoe Hij voor ons geleden heeft, wat Hij gedaan en wat Hij ons beloofd heeft'. Dat vormde voor hem de kern, niet alleen van de leer maar ook van het christelijk leven. Met de opvoeding daarin kun je niet vroeg genoeg beginnen.

 

Christa Boerke

 

 

Drs. C.T. Boerke is docent kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn