God vinden in het alledaagse, Hem aldaar ervaren. Bij die zoektocht gebruikt Philip Troost, theoloog en psycholoog, woorden die we kennen uit ons gewone leven. Woorden als horen, beheersen, opheffen en proeven. Dat heeft geresulteerd in een boek met verrassende invalshoeken. De woorden worden van alle kanten bekeken, en daarbij brengt Philip Troost met regelmaat zijn eigen kwetsbaarheid in. Om een indruk te krijgen hebben we met toestemming van de uitgever een hoofdstukje uit zijn boek in dit nummer van het Kerkblad geplaatst.

Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen

 

Horen

 

Ik las eens iets over de ziekte Tinnitus, in de volksmond oorsuizen.

De hele dag een geluidje in je hoofd dat je niet kunt uitzetten,

ik zou knettergek worden dacht ik. Inmiddels hoor ik zelf

bij de 1,3 miljoen Nederlanders die dit hebben. Er zit een piepje

in mijn hoofd. Ik hoor het al een paar jaar, en ben nog steeds

niet gek geworden. Want ik heb ontdekt dat ik het kan horen

zonder het te horen.

Dat heb ik ook wel eens met een lezing of een preek of als mijn

vrouw iets tegen me zegt. Ik hoor het wel, maar het komt niet

binnen. Het ene oor in en het andere weer uit. Horen gaat

kennelijk over meer dan alleen de letterlijke betekenis van het

woord: waarnemen met het oor. Daarom slaat het ook als een

tang op een varken om Paulus’ uitspraak dat het geloof uit het

horen is, te gebruiken als argument tegen beamers, drama, en

andere beeldende communicatie in kerkdiensten. Een prediker

die niet echt ‘binnen komt’ bij zijn gehoor, krijgt dat ook

niet voor elkaar door wat plaatjes te laten zien bij de preek. En

een goed verhaal dat raakt spreekt vaak zo tot de verbeelding,

dat dia’s eerder afleiden dan iets toevoegen. Het horen waaruit

het geloof is lijkt me iets diepers dan wanneer ik de kassière

hoor vragen of ik het kassabonnetje ook mee wil. Bij dit laatste

is het voldoende als mijn trommelvliezen trillen, bij het eerste

gaat het erom dat er in mijn ziel iets resoneert.

Mijn ziel als klankkast, dat is een mooi beeld dat past bij hoe

in de bijbel het woord ‘horen’ gebruikt wordt in die speciale

betekenis van horen met je hart. Dat ik raakbaar ben. Als ik

niet zo erg raakbaar ben, kan ik van alles horen zonder het echt

te horen. Dan blijft het bij woorden, gedachten, geloofsconcepten

die via mijn oren in mijn hoofd terechtkomen, zonder dat

het mijn ziel roert. Dan ben ik horende doof, want mijn hart is

onbereikbaar.

Mijn raakbaarheidsgehalte is lange tijd laag geweest. Omdat

ik nogal in mijn hoofd leefde. Mijn lichaam was er wel, maar

ik was er niet erg mee verbonden. Ik <<cursief>>voelde<<einde cursief>> niet wat er in mijn

lijf gebeurde als reactie op wat ik hoorde of zag. Ik was vooral

bezig met denken en doen, twee activiteiten waarmee ik weg

kon blijven van wat mijn lijf registreerde aan geraaktheid vanbinnen.

Maar als het waar is dat mijn lichaam een tempel is

van de Heilige Geest, dan is er een direct verband tussen de

raakbaarheid van mijn ziel en de mate waarin ik verbonden

ben met mijn lijf.

‘Hardheid van hart’ als staande uitdrukking voor onbekeerlijkheid,

herken ik heel lijfelijk. De spieren rondom mijn hart had

ik hard gemaakt. Uit angst in mijn kinderjaren ben ik letterlijk

mijn hart vast gaan houden, door mijn borstspieren aan te spannen,

me te pantseren. Mijn adem ben ik hoog gaan houden, zo

ver mogelijk uit de buurt van mijn buik, waar mijn kwetsbare

gevoelens zich schuilhielden. Als mijn ziel een klankkast is, dan

maakte ik die met mijn lichamelijke houding wel erg strak en

klein. Terwijl ik mijn lijf nodig heb om mijn ziel te kunnen voelen.

Opmerken wat er vanbinnen in mij gebeurt, hoe ik geraakt

wordt, dat gaat niet via mijn denken maar via mijn lichaam. Het

was een hele leerschool om weer in verbinding te komen met

mijn lichaam, maar nu ik dieper naar mijn buik kan – en durf!

– te ademen, en mijn spieren zich meer ontspannen hebben,

merk ik dat ik veel gevoeliger geworden ben. De klankkast werkt

weer zodat Gods Geest mijn ziel gemakkelijker kan roeren. Niet

alleen als ik in de kerk zit of in de bijbel lees, maar ook in de

ontmoeting met mensen, of bij een film, in de natuur. Gewoon

raakbaarder.

Horen doe ik nu niet meer alleen met mijn oren. Er is een opmerkzaamheid

bij me die ‘hoort’ hoe iets me vanbinnen raakt.

En voor die geraaktheid maak ik dan ruimte. De neiging om met

mijn denkerigheid en doenerigheid aan de geraaktheid voorbij

te hollen, heb ik nu meer in de gaten. En dan roep ik mezelf

terug, om eens even stil te staan bij wat me nu zo raakte. En wat

dat voor mij betekent. Of en hoe in die geraaktheid God iets aan

me probeert duidelijk te maken. Voorheen kon ik nog wel eens

jaloers zijn op christenen die God van alles tot hen hoorden zeggen.

Ook al denk ik dat er soms ook wel eens te gemakkelijk en

te snel gezegd wordt “De Heer zei tegen mij”. Maar ik moet zeggen

dat sinds ik mijn lijf weer kan voelen, en ik aandacht geef

aan de geraaktheid van mijn ziel, ik er verrast over ben hoe vaak

en hoe concreet God tot me spreekt. Dat geloof ik tenminste,

niet meer vanuit wat ik heb van horen zeggen, maar vanuit wat

ik zelf hoor.

 

God roept mijn ingeschapen richtingsgevoel

wakker. Mijn ziel herkent het direct als de stem

van God. (JOH. 10:4-5, 16:13)

 

N.a.v. Philip Troost, << cursief openen>>  Gewoon God, 40 zoekwoorden om God te vinden in het alledaagse << einde cursief >>, Uitgeverij Kok, 2017, 174 pag., € 17,99, ISBN 978 90435 2800 9