Het apocriefe boek Judith (II)

 

In dit tweede artikel wil ik met u gaan kijken naar belangrijke lijnen die in het boek Judith lopen. Daarnaast zal ik een aantal redenen geven waarom ik denk dat het boek Judith nog steeds relevant kan zijn tegenwoordig.

 

Theologische lijnen van het boek Judith

Het boek Judith heeft, net als de Bijbelboeken, een aantal specifieke punten van aandacht. De eerste belangrijke lijn in het boek is de vraag wie werkelijk God is. Nebukadnessar wordt in het boek vaak afgebeeld als iemand die zichzelf als God ziet. Hij is ‘de heer van de hele aarde’ (Jdt. 2:5; 11:5). Holofernes zegt zelfs tegen Achior dat Nebukadnessar God is (Jdt. 6:2). Zijn heerschappij kenmerkt zich echter door angst, geweld, slavernij, verwoesting en dood. Daarentegen is de heerschappij van God niet gekenmerkt door overmacht en kracht, maar door nederigheid, vrede en bescherming van zijn volk (Jdt. 9:11). God is een God die het krijgsgeweld neerslaat (Jdt. 9:7; 16:2). God ironiseert zelfs geweld: hij laat de machtige en gewelddadige Assyriërs verslagen worden door een krachteloze weduwe (Jdt. 9:10; 13:15; 16:5-9).

Een tweede belangrijke lijn is de vraag wat rechtvaardig en onrechtvaardig handelen voor God is. Judith is de vertegenwoordiger van de rechtvaardige Joden, waarbij Judas Maccabeus als de rechtvaardige zelfs weerklinkt in haar naam. Judith wordt ook beschouwd als wijs en rechtvaardig door anderen (Jdt. 8:28-30; 13:18-20; 15:8-10). In haar handelen zien we een grenzeloos vertrouwen op de God van Israël en van daaruit een eigenstandig, wijs en moedig handelen. Haar initiatief om Holofernes te verslaan doet zij zelfstandig, zonder Godswoord, maar in het vertrouwen dat God in haar redding zal geven en haar zal zegenen (Jdt. 13:20; 15:10). Dat is voor de auteur Godvruchtig leven: in vertrouwen op God wijs, moedig en zelfstandig te leven.

Onrechtvaardig handelen wordt ook belichaamd in het boek door de stadsbestuurders. Zij verzoeken volgens Judith God, omdat zij de stad in de handen van Holofernes willen geven (Jdt. 8:11-27). Zij willen in Gods schoenen staan en beproeven Hem dus. Zij moeten daarentegen verantwoordelijkheid nemen en al het mogelijke doen, want daardoor wil God redding geven.

Een derde lijn is de omkering van de geslachtsrollen. De machtige stadsbestuurders blijken vreesachtige en onbekwame mannen. Holofernes is machtig, maar ook makkelijk te verleiden en hij kent geen maat als het om alcohol gaat. Judith daarentegen is een kwetsbare weduwe die rijk is en een leeuwenhart blijkt te bezitten. Zij gaat het volk voor in redding, maar ook in de processie is zij de voorloper (Jdt. 15:13) en de eerste die in de tempel dankgeschenken aan God brengt. De les van Judith is ironisch: mannelijkheid is soms ook maar een façade, terwijl passieve vrouwelijkheid soms ook niet bij vrouwen past.

De Bijbel in het boek Judith

Een laatste belangrijke lijn in Judith is het gebruik van het Oude Testament. Een van de redenen dat Judith niet in de canon gekomen is is dat de persoon Judith wel heel erg gemodelleerd is naar allerlei Bijbelse figuren en motieven. Mozes, Jaël, David, maar ook de Exodus: ze komen allemaal samen in de persoon en het handelen van Judith. Het boek is niet los verkrijgbaar van het Oude Testament, maar de geschiedenis is waarschijnlijk niet zo gegaan zoals beschreven wordt.

Het Oude Testament is dus belangrijk voor het boek Judith. Dat betekent echter niet dat altijd recht wordt gedaan aan de Bijbeltekst. Een voorbeeld daarvan is Genesis 34. Dit hoofdstuk vertelt ons over de verkrachting van Dina door Sichem en de wraak die Simeon en Levi nemen op de Sichemieten door hen allemaal te doden. Het moeilijke van dit hoofdstuk zit in het feit dat bruut seksueel geweld zo verteld wordt, maar ook dat twee belangrijke stamvaders (Simeon en Levi) een onrechtvaardige daad van wraak en bloedvergieten uitvoeren. Het boek Judith masseert deze moeilijkheden weg. In haar gebed bidt Judith om kracht voor haar daad van de God ‘van mijn vader Simeon, die U het zwaard in zijn handen hebt gegeven om wraak te nemen over de vreemden die de schoot van de maagd geopend hadden tot onreinheid’ (Jdt. 9:2). Simeon heeft dus geen onrechtvaardige daad begaan, maar het was Gods wraak over Sichem aldus de auteur van Judith. Deze manier van het lezen van Genesis 34 komt ook in andere vroeg joodse geschriften voor, bijvoorbeeld in de Testamenten van de Twaalf Patriarchen.

 

Wat kunnen we leren?

Waarom zouden we het boek Judith moeten lezen? Allereerst omdat het een duiding geeft van de tijd tussen het Oude en Nieuwe Testament. Dat was een tijd waarin volharding bij het ware geloof nodig was, te midden van bewegingen die gelovigen van het geloof af probeerden te brengen. Nu wij in een tijd leven waarin hetzelfde gebeurt kunnen we leren van de figuur Judith: zij vertrouwde op en bleef vasthouden aan God, zelfs toen zij en haar omgeving het moeilijk hadden.

Ten tweede wijst Judith ons op het belang van sterke vrouwen. In het mannenbolwerk van de literatuur van die tijd valt Judith op als een sterke en gelovige vrouw die haar volk op sleeptouw neemt. Zulke vrouwen hebben we zeker nodig in de kerk, als voorbeelden van geloof en vertrouwend handelen. De stem en de hand van gelovige vrouwen is zo belangrijk.

Ten derde stelt het boek Judith ons voor de onthullende keuze: welke god heeft het nou voor het zeggen in onze wereld en in mijn leven? Is het de god van macht en geweld of de God die de vrede zoekt? In een wereld waarin geweld en macht veelvuldig te vinden zijn kan het ons benauwen. Het boek Judith laat ons zien dat de God van de vrede dwars door die spiraal van macht en geweld breekt en regeert tot in eeuwigheid. Hij beschermt zijn volk en sticht vrede. Daarin zie ik ook een lijn naar Jezus Christus, die met zijn lijden, sterven en opstaan ‘de vrede aanbrengt’ (Jes. 53:5).

Al valt het boek Judith niet in de canon, er valt alsnog veel van te leren. Deze vrouwe gerechtigheid is de vroeg joodse powerwoman die vertrouwend en volhardend geloof belichaamt. Het draait echter niet om haar, zoals Judith zelf al zegt: ‘breng heel uw volk, ja alle volken, tot de erkenning dat U God bent, de God van alle kracht en macht, en dat alleen U het volk van Israël beschermt’ (Jdt. 9:19).

Arjan van den Os, Harderwijk, universitair docent NT aan de TUA