Graag geef ik enkele korte indrukken weer uit de tijd van mijn ambtelijke werk. Bijna alles was in vroeger dagen wel anders dan nu.

Je kon het horen aan het orgelspel (ongeoefende en vereelte vingers moesten hun weg zien te vinden over de klavieren, waardoor het orgelspel meestal en overal dezelfde cadans vertoonde); je zag het aan de kerkenraad, die bestond uit stoere landwerkers en je hoorde het aan de preken van voorgangers, die met gezag en ernst het Woord brachten. Je meende in die dagen ook dat de gemeente altijd voor ging op je gezin. Maar toch..., ik ben er zeker van dat ik het meeste werk gehad heb aan die leden, die mij mijn ambtelijke jaren door hebben vergezeld: mijn vrouw en kinderen. 

Er is veel veranderd. Neem nu Friesland. Als je vanuit het Westen eens deze kant op moest, zuchtte je: hoe lang en hoe ver? Bij Wolvega gekomen, vroeg je je vertwijfeld af of de weg nog wel verder ging. Alles voerde langs secundaire wegen. Dat was overal wel zo, maar er was wel verschil tussen het Westen en het Noorden. Vooral de afstand matte je af als je op reis was.

Wegen

Dat is nu anders. De wegen naar het Noorden zijn nu gebaand en snel begaanbaar, en dan nog klagen mensen in Holland dat Friesland zo ver weg is…

In deze dagen is het zo, dat kandidaten en studenten beschikken over goed vervoer. Maar dat kon toen niet. De eerste kerstdagen die we in de pastorie beleefden, brachten me voor een dienst ook naar Urk. De auto was dusdanig, dat onderweg de sneeuw makkelijk binnen kon komen en vanuit gaten in het diepe omhoog stoof.

Waren wij in die tijden zo stoer en flink dat we alles voor de Heere over hadden? Dat zijn natuurlijk te grote woorden, al leefde dat beginsel wel. Maar dit alles maakte het leven ook weer boeiend en afwisselend. Alles was veel minder gestandaardiseerd; er waren veel meer onvoorspelbare verrassingen, waarin we God nodig hadden.

Zeker, de wegen waren moeilijker en de gemeenten lagen veel verder weg. Maar ik kon toch echt wel in Dokkum komen; de weg naar die kansel was toen echt gebaand en deze lag vrij open. Als je een zondag in de Wouden was, preekte je meestal ook een vijf uur dienst in Leeuwarden-Huizum. Ondanks de goede staat van de wegen kon dat jaren later niet meer.

Het is dus nog maar de vraag of de wegen echt beter geworden zijn… Uiterlijk zijn de wegen wel beter geworden, maar in andere opzichten hebben we een Johannes nodig, die de weg des Heeren opnieuw moet bereiden, waardoor ook gemeenten elkaar weer vinden kunnen. Johannes wijst daartoe het kompas van de bekering aan.

Smalle pad

Mijn ambt heeft alles te maken met het smalle pad, door de Heere Jezus gepredikt. Een christen en met name een dienaar van God is een wegwijzer, hopelijk geen dode maar een levende. Ik blijf dus nog even spreken in de sfeer van de wegen.

Het werk van de wachter (mijn vader bevestigde mij in mijn eerste gemeente met de tekst in Ez. 3, 17) is allereerst: waarschuwen. Ik heb geprobeerd dat te doen. Ik heb me dus als pastor bewogen op de brede weg; want daar wandelt men naar het verderf. In elk van de gemeenten lagen de gevaren weer wat anders. Ik heb nogal uiteenlopende gemeenten gediend; daar ben ik nog steeds dankbaar voor. Er reisden mensen links op de brede weg, maar ook rechts. In beide gevallen kom je verkeerd uit. Al is het gevaar nu vooral gelegen in lichtvaardige oppervlakkigheid. Ik had dus meer te doen dan de mensen alleen maar te bemoedigen. Vermanen en vertroosten. Dat laatste is de kern. Ik heb gemeenten gediend waar ik vooral iets moest afnemen; in een andere gemeente kon ik vooral uitdelen. Het laatste is mooier werk dan het eerste.

Ik heb mij ook bewogen op de smalle weg. Ik was als die evangelist die tegen christen zei: 'Ziet u dat kleine poortje daar in de verte?' Ik heb op die smalle weg reizigers aangetroffen in geestelijke uitputting. Want het voortgaan op dat smalle pad is moeilijk en niet zonder gevaar. Toch een heerlijk werk om verslagen zondaarsharten te mogen spreken van Jezus Christus. Dat hebben mensen in alle gemeenten nodig. Ik heb er velen tot hun einde mogen begeleiden. Veel kinderen Gods begraven. Maar ook velen die eindigden met een vraagteken.

Strijd

Een kind zei eens tegen een dominee: Uw auto is te groot voor de enge poort. Hij kan er niet door. Luther had een soortgelijke ervaring. Hij kon slechts naakt door die poort. Met die strijd heeft het ambt alles te maken. Althans, zo heb ik mijn taak opgevat. In de hoop dat de Heere die arbeid gezegend heeft; en daar ben ik van overtuigd door levende bewijzen daarvan.

Voor de dienaar is het allerbelangrijkste dat hij zelf op die weg, Christus mag leven en voortgaan. Ook dat is nog weer een extra onderdeel van de strijd. Na vijftig jaar zeg ik het de Heere na: 'Strijdt om in te gaan door de enge poort.' Dat geldt voor Noord en Zuid.

 

P. Roos, Burgum


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...