Het zal inmiddels nog maar weinig mensen zijn ontgaan dat Nederlands bekendste Rotterdammer dit jaar jubileert: in 2016 is het vijfhonderd jaar geleden dat Desiderius Erasmus (1469-1536) zijn uitgave van het Griekse Nieuwe Testament publiceerde, met daarbij een vertaling in het Latijn.

 

In de eenentwintigste eeuw zijn we al zo gewend geraakt aan een veelheid van Bijbeluitgaven en -vertalingen, dat de vraag zou kunnen opkomen waarom het werk van Erasmus zo bijzonder was dat we het nu nog moeten herdenken. Het is echter wel een feit dat hij met zijn uitgave baanbrekend werk heeft verricht. De Griekse grondtekst die hij publiceerde heeft als basis gediend voor vele vertalingen die daarna het licht zagen, de Duitse van Luther voorop.

De reformatoren maakten dus dankbaar gebruik van zijn werk, en de nog jonge boekdrukkunst zorgde voor de verdere verspreiding. Daarmee werd een nieuwe ontwikkeling in gang gezet. Tot dan toe was er maar één standaardbijbel, de Vulgata: de Latijnse bijbel van de kerkvader Hiëronymus uit de vierde eeuw. Alleen de geestelijkheid kon deze bijbel lezen. Erasmus had ontdekt dat er in de Vulgata nogal wat vertaalfouten voorkwamen. Vandaar dat hij het tijd vond om eens goed naar de Griekse grondtekst te kijken, deze te publiceren en van een nieuwe Latijnse vertaling te voorzien.  Zo kwam er een uitgave tot stand met twee kolommen: links de Griekse grondtekst, rechts de vertaling. Daarmee stelde Erasmus zich kwetsbaar op, want elke theoloog kon nagaan of hij zijn vertaalwerk wel goed had gedaan.

Terug naar de Bron

Behalve de geconstateerde gebreken in de Vulgata had het werk van Erasmus nog met andere factoren te maken. Net als Luther betreurde hij diep de situatie in de kerk en theologie van zijn dagen. Onder de geestelijkheid heerste laksheid en onkunde, en de theologie was verzand in oeverloze en abstracte discussies en redeneringen.

In zijn boek Lof der zotheid uit 1511 had Erasmus daarover al een boekje opengedaan: de theologen noemt hij daarin hooghartig en prikkelbaar, zo druk bezig met onzinnige spitsvondigheden dat ze geen tijd meer hebben om het evangelie of de brieven van Paulus te lezen.

Nu is het aan de kaak stellen van misstanden één ding, de vraag die moet volgen is natuurlijk: wat is er aan te doen? Erasmus zag de remedie in een terugkeer naar de bronnen. Daarmee bedoelde hij de Schrift, maar niet minder de oude kerkvaders als bijvoorbeeld Augustinus en klassieke schrijvers als Seneca en Cicero. Alleen als men de Schrift beter zou kennen zou er een echte reformatie in de kerk kunnen komen. De klassieke schrijvers zouden kunnen helpen om het onderwijs, de opvoeding en de goede zeden positief te beïnvloeden, want ook maatschappelijk gezien viel er in de vroege zestiende eeuw veel te verbeteren.

 

Kritiek op de kerk

Met dit ideaal was Erasmus een echte exponent van de cultuur van zijn dagen, die aangeduid wordt met de benamingen  Renaissance of humanisme. De Renaissance (letterlijk: wedergeboorte) zorgde voor een bloeiperiode in kunsten en wetenschappen. Het is de tijd van mannen als Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël.

De term humanisme ziet meer op de literaire, intellectuele kant van deze periode: hieronder vallen de schrijvers en de dichters, de opvoeders en onderwijzers. Onder de schrijvers leefde veel kritiek op de grote aardse macht van de kerk. In hun werken wonden ze er geen doekjes om. Zo liet de schrijver Dante in zijn bekende boek  De goddelijke komedie maar liefst vier pausen in de hel hun eeuwige straf ondergaan! Sterk benadrukten deze schrijvers de zelfstandigheid van de mens, die tot een eigen oordeel en een hoogstaand leven in staat geacht moet worden.

Onder deze humanisten bevond zich echter ook een groep schrijvers die men specifiek christen-humanisten of bijbels-humanisten noemt, en daartoe behoorde ook Erasmus. Zij bleven de kerk trouw en stelden hun publicaties in dienst van een betere kennis van de Bijbel. Vandaaruit oefenden zij kritiek op de traditionele kerkelijke leer en gebruiken. In die zin zijn zij voorlopers van de Reformatie te noemen. Ook hun doel was, in de kerk een hervorming te bewerkstelligen door een terugkeer naar de schatten van het vroege christendom.

 

Humanist?

Daarmee is meteen gezegd dat dit humanisme van een geheel andere aard is dan het humanisme zoals we dat vandaag de dag kennen. Het beeld van Erasmus wordt dan ook nogal eens eenzijdig getekend. Hij is dan de man van de spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie, de vredelievendheid en de positieve mensvisie. Daarin zit een kern van waarheid, maar het is niet de hele waarheid.

Erasmus was een diepgelovig mens, een priester en theoloog, die zijn Bijbelwerk het allerbelangrijkst vond. De Bergrede (Mat. 5-7) had zijn bijzondere voorliefde, alsook het thema van de navolging van Christus. Gezien zijn bezwaren tegen kerk en maatschappij laat zich dat verstaan: Erasmus zag om zich heen de grote kloof tussen leer en leven. Hoe anders heeft Christus het ons voorgehouden!

Wie deze kant van Erasmus wil leren kennen, zal meer van hem moeten lezen dan alleen Lof der zotheid . Maar dan ontdek je ook mooie dingen, zoals bijvoorbeeld in zijn Handboek van de christensoldaat uit 1504. Daarin beschrijft hij het christenleven als een zware strijd, waarin de christen echter een machtige Helper heeft:

 

'Van links en rechts, frontaal en in de rug worden we belaagd door de wereld, die volgens Johannes geheel in de macht van de zonde is en daarom de bittere en zelfs dodelijke vijand van Christus is. En de wereld houdt het niet bij één aanvalsmethode. Soms beukt ze in de strijd met een stormram op de muren van onze geest en gaat ze tekeer alsof het een open gevecht is; soms kruipt ze door grillig aangebrachte loopgraven om ons in zalige onwetendheid onverhoeds aan te vallen. (…) Aan de andere kant heb je geen enkele reden ontmoedigd te raken, hoe groot het gevaar ook is, hoeveel vijanden er ook zijn en hoe sterk en listig ook. Je bent je de macht van de vijand bewust, maar wees je er ook van bewust wat een sterke Helper je hebt. Je hebt talloze vijanden, maar Degene die jou terzijde staat, is als enige hun allen verre de baas. Als God vóór ons is, wie is dan tegen ons? Als Hij ons ondersteunt, wie zal ons dan omverwerpen?'

 

Hoewel Erasmus een heel eind mee kon gaan in Luthers bezwaren tegen de kerk, heeft hij zich nooit bij de Reformatie aangesloten. Zijn zelfstandigheid leidde er echter wel toe dat hij tussen twee vuren in kwam te zitten. Daarover meer in een volgend artikel.

 

Christa Boerke

 

Drs. C.Th. Boerke is docent kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn


Commentaar

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...

  • Convent 2024-02-22 17:59:53

    Het kan je haast niet ontgaan zijn. Het convent dat op DV 20 april 2024 door deputaten...