ImageMeer dan driehonderd mannen en vrouwen, meest ouderen en enige jongeren, kwamen van 19 september 2009 - 20 maart 2010 op negen zaterdagen bijeen voor de Vormingscursus in de Chr. Geref. Kerken. In Apeldoorn, Drachten, Goes en Sliedrecht behandelden hoogleraren en predikanten onderwerpen over identiteit en seksualiteit, het pastoraat, de belijdenisgeschrif-ten, de apostel Paulus en het bijbelboek Dani?l. In twee artikelen geef ik een impressie van het onderwerp dat voor mijn rekening kwam: onze Oecumenische Belijdenissen. In het eerste artikel werd ingegaan op vroege vormen van belijden en ging het over de vormen van belijden. We bespraken het eerste van de drie oecumenische belijdenisgeschriften: de Belijdenis van Nicea uit het jaar 325. In dit tweede artikel bespreken we de twee andere oecumenische belijdenisgeschriften.

We kunnen aannemen dat het Concilie van Constantinopel in 381 Apollinaris veroordeelde. Van dat concilie hebben we echter geen notulen. Pas 70 jaar later kwam de belijdenis die daar is opgesteld ?boven water?, in de handelingen van het belangrijke concilie van Chalcedon in 451. Daar werd het symbool van Constantinopel 381 aangehaald als het Credo van Nicea! En nog altijd gebruiken we die naam voor wat beter de Belijdenis van Nicea-Constantinopel heet! In de periode na Nicea was echter over een andere zaak nog veel meer verwarring ontstaan. Het slot van ?Nicea? was: ?En in de Heilige Geest?. De kerk was met de leer van de Drie-eenheid niet klaar! Dat bleek opnieuw door leringen die niet konden worden aanvaard. Er waren er die zeiden: de Heilige Geest is een kracht die van God uitgaat, en niet een zelfstan-dige ?Persoon?. Daar werd over nagedacht ? en gestreden. Is de Heilige Geest Persoon of kracht? Was de Geest evenzeer God als de Vader en de Zoon, of ondergeschikt? Onder meer door de genoemde Cappadoci?rs (zie slot van het vorige artikel) werd er over doorgedacht. En in 381 was de kerk er klaar voor ook de leer over de Heilige Geest te formuleren.
Het concilie van Constantinopel deed heel belangrijk werk! Het gaf enkele uitbreidingen aan de belijdenis over Christus en formuleerde het belijden over de Heilige Geest zorgvuldig.
Van de Heilige Geest wordt beleden: En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en ver-heerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten.
Een verschil tussen de kerk in het Oosten en die in het Westen ligt in de toevoeging in het Westen van de filioque, dat van de Geest zegt, dat Hij ook van de Zoon uitgaat. Dat stond er in Constantinopel nog niet in. Het is pas in 589 aan de tekst toegevoegd in een regionaal concilie in Toledo. In de kerk van het Westen werd het breed aanvaard. In Rome overigens pas in 1014. In het Oosten (Grieks-Orthodoxen etc.) hartgrondig afgewezen. Nog steeds is er discussie tussen de oosterse orthodoxie en de katholieke kerken in het Westen. De vraag is o.a. of er een werk van de Heilige Geest buiten Christus om is ? een andere (mystieke) heilsweg tot God. Dus nogal ingrijpend!
De Reformatie heeft het belijden van de vroege kerk uitdrukkelijk aanvaard. Zie NGB art 9 en art 11. Daar is ook uitdrukkelijk ?en van de Zoon? (filioque) genoemd!
Het is rijk en belangrijk wat Nicea-Constantinopel over de Heilige Geest belijdt, en over de kerk (4 eigenschappen!) en over de doop tot vergeving van zonden, en over de opstanding.
Op nog een paar punten zet deze belijdenis ons aan het denken. Ik merk nu slechts op, dat zij bij de vele zaken waarover gesproken werd, toch zo beknopt gehouden is!

Na Constantinopel 381; Chalcedon 451
Er bleken altijd punten te blijven die tot dwaling konden leiden. Een twistvraag was hoe de godheid en de mensheid van Christus in de ene persoon van Christus konden bestaan.
Daar was in 451 een apart concilie voor nodig, in Chalcedon, opnieuw vlak bij Constantinopel. Er waren twee posities, de ene was verbonden aan de theologische ?school? van Alexandri?, de andere aan die van Antiochi?.
Stof genoeg voor heftige tonelen, in de kerk en op de markt! En vergeet de politiek niet! Chalcedon kwam tot een duidelijke uitspraak.
De menselijke en goddelijke natuur van Christus komen samen in ??n Persoon, en wel: on-vermengd en onveranderd (t.o. Eutyches van Alexandri?) en: ongedeeld en ongescheiden (t.o. Nestorius van Antiochi?). Er werd dus alleen duidelijk waar de grens ligt van wat we kunnen zeggen! De uispraak werd geen aparte belijdenis, maar kwam wel in een belijdenis terug, na-melijk in die ?van Athanasius?.

De Geloofsbelijdenis genoemd naar Athanasius
O.a.uit het feit dat Chalcedon is aangehaald, blijkt dat Athanasius de maker niet kan zijn! Maar de traditie is taai. We kunnen dan in elk geval een naam noemen, want niemand weet wie wel de auteur is van dit Latijnse geschrift. Rond het jaar 500 werd het bekend in Zuid-Frankrijk, en het werd wijd verspreid. Echter niet in het Oosten!
Het lijkt, met de vele herhalingen, een wat wijdlopige belijdenis. Ik zeg liever: het is zeer zorgvuldig geformuleerd. Het is terecht genoemd: ?de best toegankelijke samenvatting van de orthodoxe leer in de eerste eeuwen.? (Bray). Wie deze belijdenis in alle rust en aandacht door-neemt, begrijpt daar wat meer van.
Er zijn twee ?hoofdstukken?, over de Drie-eenheid, aansluitend aan Nicea-Constantinopel (art 1-26), en over Christus, en de twee naturen, in de lijn van Chalcedon.

De apostolische geloofsbelijdenis
De twaalf artikelen zijn naar hun inhoud grotendeels oud. Denk aan de vroege doopbelijdenis-sen. Maar de tekst die wij kennen, was in de 5e eeuw nog niet precies bekend als katholiek.
Er waren allerlei varianten, ook nog ruimschoots n? de Belijdenis ?van Athanasius?. Vanaf de vijfde eeuw, in Zuid-Galli? (de Provence), werden wel teksten gebruikt die bijna gelijk zijn aan ?onze? 12 artikelen. Enkele kleine verschillen (weglaten van ?onze Here?, toevoeging van ?eeuwige? na ?eniggeboren?, herhaling van ?Ik geloof? bij het begin van het 2e artikel) bestaan wel. Zorgvuldig bronnenonderzoek geeft de conclusie dat de definitieve tekst uit Zuid-West Frankrijk stamt, uit de 7e eeuw.
Van belang was het optreden van Karel de Grote (768-814). Soldaten leerden het volk het Credo en het Onze Vader. Zo werd het Apostolicum wijd verbreid. Vanuit Rome werd de voorgeschreven liturgie ? met dit Credo ? overal de norm, en is het nog bij ons.

In de 12 artikelen zien we enkele elementen die er in Constantinopel nog niet in zaten:
-    de nederdaling ter helle. Staat wel in de belijdenis genoemd naar Athanasius (art. 38). Er werd bij gedacht dat Jezus tussen zijn sterven en opstanding in het rijk van de do-den is geweest. De (mooie) uitleg van de catechismus (zondag 16, antw 44) is pas veel later bedacht!
-    katholieke hadden we al in 381, maar Luther hield niet van het woord katholiek! Zo werd in de Reformatie iets anders gebruikelijk. Laten we onthouden, dat katholiek niet rooms-katholiek betekent!
-    de gemeenschap der heiligen. In de middeleeuwen is daar heiligenverering aan gekop-peld! De uitleg van HC zondag 21 is zuiverder!
-    Het eeuwige leven. Daarmee niets anders bedoelt dan ?het leven der toekomende eeuw.?
De kortheid van het Apostolicum heeft zeker geholpen om het zo algemeen verbreid te laten worden. Het is beknopt, maar vat de hele leer van de Schrift samen!
We kijken terug op een ingewikkelde en lange geschiedenis van deze belijdenis ? meer dan hier aangeduid! De verschillen met de andere credo?s, waren geen punten van strijd. Het is strikt genomen de jongste oecumenische belijdenis, maar naar zijn inhoud feitelijk de oudste, en een zeer katholieke omschrijving van de inhoud van wat een christen gelooft!

Apeldoorn                           
J.W. Maris