Image ?Ja.? Zo klonk het de laatste tijd in veel kerkgebouwen. Vele (meestal) jonge mensen legden belijdenis van hun geloof af ?voor het aangezicht van God en voor Zijn heilige gemeente?. Een intensieve periode van belijdeniscatechisatie is aan dat indrukwekkende moment vooraf gegaan. En met het doen van belijdenis delen belijder en belijdster in ?alle rechten en plichten in de gemeenschap van de kerk.?

In een keurige opsomming zou ik die rechten en plichten kunnen opsommen. In de eerste plaats is er het recht op geestelijke zorg. Die zorg kan verleend worden door prediking, pastoraat en catechese. Met het doen van belijdenis wordt weliswaar een belangrijke stap gezet: in het openbaar komt een mens uit voor zijn geloof! Tegelijk is het een stap die onderdeel uitmaakt van een wandeling. Er is naar het doen van belijdenis toegegroeid. De reisgids wordt op de dag van de belijdenis niet gesloten met de woorden: ?Zo, nu weet je het wel?. Geestelijke voeding blijft noodzakelijk. Als dooplid had je dit recht al. Je zou kunnen zeggen dat dit recht zich verdiept na het doen van belijdenis.
Gat
Het kan zomaar gebeuren dat iemand na het afleggen van belijdenis in een gat valt. De regelmaat van de catechisatie is weg. Wekelijkse contacten verdwijnen. En de vraag is: wat biedt de gemeente? In de CGK van Groningen kennen we de goede gewoonte om op de avond waarin de belijdeniskandidaten het gesprek met de kerkenraad voeren enige vertegenwoordigers van de groeigroepen (Bijbelstudie en ontmoeting) langs te laten komen. Zij vertellen het een en ander over die groeigroepen. Vervolgens kunnen de kandidaten zich daarvoor inschrijven (voor zover zij nog niet meedraaien in een groeigroep).Wat ook wel gebeurt, is dat een aantal catechisanten een nieuwe groeigroep vormt. Zo houden ze elkaar vast. Zo kunnen ze elkaar bemoedigen en met elkaar de ervaringen over Gods trouw en hun (ontbrekend) vertrouwen in God delen; voor elkaar kan gebeden worden.

Gaven
Ieder mag zijn plek hebben binnen de gemeente. Het is een goed idee om belijdeniscatechisanten te laten snuffelen aan kerkelijke activiteiten. In onze gemeente is daarvoor de stage in het leven geroepen. Elke catechisant schrijft zich in voor twee activiteiten. Bijvoorbeeld: het afleggen van een aantal bezoekjes bij ouderen van de gemeente. Of: het bijwonen van een moderamenvergadering. Een aantal doet mee bij een evangelisatieactie. Weer anderen maken de voorbereidingen mee voor een bijzondere dienst of draaien mee bij een kindernevendienst. Voor veel catechisanten gaat er meestal een wereld open. In negatieve zin: ?Ik wist niet dat er zoveel en zo lang vergaderd werd.? En in positieve zin: ?Hier wil ik me ook voor gaan inzetten!?.
In de loop van het seizoen vullen alle belijdeniscatechisanten een gaventest in. Aan de hand van een reeks door hen te beantwoorde vragen krijgen ze meer zicht op hun specifieke gaven en talenten. Ik heb zo?n invulsessie al een aantal jaren meegemaakt. Het is telkens weer mooi om te zien hoe uniek mensen zijn en hoe elke catechisant gaven heeft die inzetbaar zijn voor de gemeente. Uitslagen worden met elkaar vergeleken en leveren prima gespreksstof op. Ook is er hilariteit als ??n van de invullers op een bepaald terrein zeer laag of behoorlijk hoog scoort.

Talentenbank
Onze gemeente kent een zogenaamde talentenbank. Aan de hand van een formulier waarop leden van de gemeente hun gaven en talenten ?n hun beschikbare tijd hebben ingevuld wordt een databank gevuld. Uit deze ?bank? kan worden geput bij het zoeken naar geschikte kandidaten voor werkzaamheden binnen de gemeente. Ook de belijdeniscatechisanten vullen zo?n formulier in. Ook zij komen daardoor in de databank en kunnen op korte of langere termijn benaderd worden om een geestelijk steentje bij te dragen aan het gemeentelijke leven. Dat geestelijke steentje kan betekenen dat je bijvoorbeeld meedraait in het vervoer van ouderen op zondag of betrokken raakt bij catechesewerkzaamheden. De doener en de denker mogen (een recht) en moeten (een plicht) beide aan bod komen.

Betrokken vanuit Gods Woord
Uiteraard is wat hierboven beschreven staat geen doel op zich. De gedachte zou kunnen post vatten dat het allemaal goed geregeld is als iedereen lid is van een groeigroep en als iedereen is opgenomen in de databank. Het klopt dat in de praktijk niet alle leden, ook niet alle belijdende leden, meedraaien in een groeigroep. En het blijkt ook dat nogal wat leden het talentenformulier (nog) niet hebben ingevuld ook al bestaat de databank al enige jaren. Het moet daarom om meer gaan dan (alleen) organisatie. En dan gaat het om het besef dat het een onvoorstelbaar groot voorrecht is om tot de gemeente van de Here Jezus Christus te m?gen behoren. Dat de levende God, schepper van hemel en aarde, zich ontfermt heeft over ?mij?. Dat ik tot zijn volk mag behoren. En dat zijn betrokkenheid op ?mij? me z? raakt dat ik niet anders kan en wil dan betrokken te zijn op zijn gemeente ?n de wereld waarin ?ik? leef. Dan is de kerkdienst ? de ontmoeting tussen God en zijn kinderen, en tussen zijn kinderen onderling ? het belangrijkste cadeau van God om te blijven groeien in het geloof! Wat na belijdenis? Dat is in elk geval die ruimte blijven betreden die we met zo?n mooi woord ?eredienst? noemen. Luisteren naar Gods woorden, bidden, zingen. Er is gelegenheid om daar verdriet en moeite bij God te brengen. Om stil te worden voor God. Daar kan worden meegeleefd en meegebeden. Telkens weer wil de Here God op die plek ons geloof voeden en ons ongeloof tegemoet komen. Met wat klassieke woorden zou je dat laatste kunnen omschrijven met de woorden ?dienst van de gemeente?. Binnen de gemeente mag iedereen delen in geloof, hoop en liefde.

Ontvangen en geven
Het mooiste recht dat een mens kan ontvangen is het recht van Gods genade. Dat is het diepste waarvan een (jong) en pas belijdend lid mag leven. Dan wordt de eerste vraag vervolgens niet: wat kan deze gemeente mij nog meer bieden. Maar dan luidt de vraag: wat kan ik (nog meer) betekenen voor deze gemeente. De gave van het geloof wordt dan direct gekoppeld aan de opdracht om te dienen binnen de gemeente. Zo roept de vraag ?Wat na de belijdenis?? niet alleen de kwestie op wat de kerk de belijder te bieden heeft maar ook en vooral de overdenking: wat kan ik betekenen binnen de gemeente. En die overdenking is dan van voor en achter omgeven door het gebed: wat kan en mag ik doen? Soms ligt dat voor de hand. Soms vraagt dat creativiteit. Soms vraagt dat inzet door bijvoorbeeld een cursus te volgen (pastoraat, kinderwerk, catechetisch). Maar ook hier geldt: geen doelen op zich. De gemeente dienstbaar aan Gods Koninkrijk. En zo de kersverse belijder ook. Dit zo schrijvend denk ik aan een bekende boektitel. Die was op twee manieren te lezen: ?Belijdenis doen? en ?Belijden is doen?!

Groningen                     
N. Vennik