Tien jaar geleden ging ik naar een open avond van de Theologische Universiteit van Apeldoorn. Daar hield professor Selderhuis een lezing over ‘het probleem van de vlieg in de avondmaalsbeker’. Ik kon niet weten dat ik tien jaar later zou afstuderen op problemen die zich kunnen voordoen bij het bedienen van sacramenten in Christelijke Gereformeerde zendingsgemeenten. In een tweetal artikelen zal ik een drietal onderwerpen uit mijn eindscriptie nader bespreken.

Mijn eindscriptie heb ik geschreven voor het vak Missiologie/Evangelistiek. Dit zou men kortweg zendingswetenschappen kunnen noemen. Het is een breed vak waarin zowel zending in het buitenland als zending in ons eigen land aan bod komen. De titel van de scriptie luidt:

‘Avondmaal, doop en andere zichtbare tekenen van heil in de Zendingsgemeenten’.

De ondertitel is: ‘Een onderzoek naar de vragen en problematiek rondom avondmaal, doop en andere rituelen in de zendingsgemeenten van de Christelijke Gereformeerde Kerken’.

In dit artikel wil ik jullie in de eerste plaats graag kennis laten maken met zes verschillende zendingsgemeenten. Ten tweede sta ik stil bij een aantal vragen en problemen die spelen rondom het avondmaal. In het volgende artikel ga ik in op vragen en problemen die zich voordoen bij de doop.

Zendingsgemeenten

Het mooie van dit afstudeerproject was dat het zo praktisch van opzet was. Om erachter te komen welke vragen en problemen er spelen, moest ik de gemeenten zelf gaan bezoeken en interviews houden. Samen met een medestudent, Herman Carlier, bezochten wij zes zendingsgemeenten. Dit deden wij in samenwerking met deputaten evangelisatie die ons daarbij hielp. Wij konden met hun bezoeken ‘meeliften’. Dit was het bijzondere van het onderzoek: een samenwerking tussen de Theologische Universiteit, deputaten evangelisatie en de zendingsgemeenten om de kerk in Nederland te dienen. Maar nu loop ik al een beetje vooruit op het einde van het afsluitende artikel.

Wij hadden gesprekken met een aantal vertegenwoordigers van zes zendingsgemeenten: Hoop voor Noord en Via Nova in Amsterdam, ICF Rotterdam en ICF Utrecht, Menorah-Zaandstad in Zaandam en Het Open Huis in Haarlem.

Nu heb ik al een aantal keren het woord zendingsgemeente genoemd, maar wat is nu eigenlijk een zendingsgemeente? In een rapport van de synode van de CGK Gelijkschakelen of inschakelen heeft men er de volgende betekenis aan gegeven:

Een zendingsgemeente is ‘een groep gelovigen die ontstaat uit missionaire arbeid, die zich heeft ontwikkeld tot een zelfstandig functionerende gemeente en die zichzelf ook weer toewijdt aan missionaire arbeid’.

Dat betekent dat er door het missionaire werk dat vanuit de kerken gedaan wordt op een bepaalde plaats in Nederland, nieuwe zelfstandige kerken ontstaan. Deze nieuwe kerken zullen na verloop van tijd, in de omgeving of elders, een missionair project opzetten. Elke zendingsgemeente heeft weer een eigen ontstaansgeschiedenis. Sommige gemeenten zijn het

gevolg van een doorstart of herplant van een langer bestaande gemeente, die zou ophouden te

bestaan. Andere zendingsgemeenten zijn weer ontstaan als een missionair project of door middel van een kerkplanting door een moedergemeente.

Wat me opviel in de gesprekken met de vertegenwoordigers van de bovengenoemde gemeenten, was dat men aangaf dat men een open en gastvrije gemeente wilde zijn. Iedere nieuwkomer ontvangt men hartelijk. Tijdens mijn bezoek aan de diensten van deze gemeenten heb ik dit ook zo ervaren. De open houding naar iedere bezoeker heeft tot gevolg dat niet alleen niet-gelovigen of zoekende mensen in deze kerken te vinden zijn, maar ook veel gelovigen uit het buitenland. Dit hoeven niet per se christenen met een (christelijke) gereformeerde achtergrond te zijn. Het komt ook voor dat er evangelische christenen en baptisten lid worden van een CGK zendingsgemeente, omdat zij zich er thuis voelen. Het maakt de kerk multicultureel, maar ook multi-christelijk. Met het laatst genoemde bedoel ik dat er in zendingsgemeenten een grote diversiteit van gedachten over het christelijk geloof kan zijn. En dan zijn we ook aangekomen bij de vragen (of eventueel problemen), die deze diversiteit aan geloofsideeën kan opleveren.

Vragen

In mijn scriptie heb ik ervoor gekozen om eerst de vragen rondom het avondmaal te bespreken, omdat Jezus dit sacrament eerst heeft ingesteld voorafgaand aan Zijn sterven en de doop na Zijn opstanding. Welke vragen en problemen zijn er in zendingsgemeenten rondom het avondmaal?

Het eerste wat men noemde waren de avondmaalsformulieren. Die zijn voor sommige bezoekers en vooral voor niet-gelovigen of pasgelovigen moeilijk te begrijpen. Het komt voor dat de inhoud ervan bij het lezen volledig aan de luisteraar voorbijgaat. Waarschijnlijk komt dit, omdat het zo’n lang stuk tekst is. Een manier om hier mee om te gaan is de formulieren versimpeld weer te geven of te vertalen.

Het tweede probleem dat zich voordoet gaat over de deelname aan het avondmaal. Hoewel het in onze kerken gebruikelijk is om eerst belijdenis te doen van het geloof voordat men kan deelnemen aan het avondmaal, komt het in zendingsgemeenten voor dat er niet gedoopte gelovigen deelnemen aan het avondmaal. Deze christenen kunnen niet gedoopt worden en kunnen geen belijdenis doen, omdat ze bedreigd worden door familieleden. Zij komen dan ook vermomd naar de diensten toe. We zouden deze christenen net als Anne van der Bijl van Open Doors, ‘geheime gelovigen’ kunnen noemen. Er is voor hen op dit punt een uitzondering gemaakt.

Het derde probleem hangt samen met het ‘open kerk’ karakter van de zendingsgemeenten. Het commentaar van nieuwe leden is dat men zegt een open gemeente te zijn, maar men sluit kinderen en niet-belijdende leden uit van het avondmaal. Onderwijs over het avondmaal is hier volgens mij het antwoord op. Laat tijdens de dienst voor jong en oud, gelovig en niet-gelovig heel duidelijk worden wat Jezus ons wil leren met de tekens van brood en wijn. Daarnaast kan men ook uiterlijk de nog niet-belijdende leden bij het avondmaal betrekken door middel van gebed of door hen een Bijbeltekst mee te geven. Het avondmaal kan ook gevierd worden tijdens een maaltijd, waarbij alleen de belijdende leden het avondmaalsbrood en de wijn ontvangen.

Het vierde probleem hangt samen met de derde. Er zijn ook kinderen, die samen met hun hele familie gedoopt zijn en daarbij belijdenis hebben gedaan van hun geloof. Deze kinderen mogen in tegenstelling tot hun leeftijdgenoten wel deelnemen aan het avondmaal. De vraag is hoe de kerkleiding dit moet uitleggen naar de gemeenteleden. Mogelijk dat het antwoord bij het voorgaande probleem, ook hiervoor kan gelden.

(Wordt vervolgd)

Apeldoorn
Ganpat Berrevoets MA

 

Ganpat Berrevoets MA studeerde aan de TUA Apeldoorn. Zijn masterscriptie ging over viering heilig avondmaal en doopsbediening in een zendingsgemeente. Werkt o.a. als catecheet in de CGK Apeldoorn-Centrum