Vraag me niet van wie het gedicht is. Ik weet het werkelijk niet. Enige zinnen ervan heb ik ingevuld in mijn zoekfunctie op het internet. Ik kreeg nul op het rekest. Een naam van de dichter ontbreekt dus. We zullen het moeten en mogen doen met alleen het gedicht. Jaren geleden knipte ik het uit een krant. Ik had het gelezen en het maakte diepe indruk op me.
Waarom raakt een gedicht je? Tja, da’s lastig uit te leggen. Waarom spreekt een bepaald muziekstuk iemand aan. Verklaar dat maar eens.
Gewoon
Misschien is dat wel het eerste. De dichter beschrijft gewoon een weekend. Hij laat het beginnen bij vrijdagmiddag en eindigt het op de zondag daarop. Als het om de zondag gaat – dat weten we – zouden we eigenlijk niet van weekend (weekeinde) moeten spreken. Jaren geleden speelde daar nog een discussie over. Christenen zouden niet moeten spreken van ‘prettig weekend’. Ze zouden elkaar en anderen een ‘prettige weekwisseling’ moeten wensen. De zondag is toch de eerste dag van de week! Met die kwestie houdt de dichter zich echter niet bezig. Hij gaat uit van het meest voorkomende taalgebruik: een weekend. En wie kent dat niet? Werkweek achter de rug. Heerlijk toch: de zaterdag en de zondag lonken. En het gevoel van vrijheid is er al op de vrijdagmiddag. Ik heb er zin in. Genieten van mijn welverdiende rust. Eindelijk vrij. Er staat niet al te veel op het programma dit weekend. Er moet het een en ander in de tuin gebeuren. Zo in het voorjaar ligt die er nog wat troosteloos bij. Nog niet alle bladeren zijn weggewerkt. Goed idee om die met de hark de grond in te werken; dan dienen zij als voedingsbodem voor wat straks groeien en bloeien zal. Het gebeurt op zo’n zaterdag waarin niks moet; een stille zaterdag. In alle rust wordt de tuin klaargemaakt voor groen en bloei. Zoals op vrijdag de lucht betrok zo is deze rustige dag een kille dag. Met alleen een T-shirt kun je niet volstaan. De avond van de zaterdag valt. Een blik naar de hemel toont een schijngestalte van de maan: nieuwe maan. Vanaf de aarde toont de maan niet als een lichtbol, geen halve maan, geen sikkel. De maan een donkere bol. De wolken vertonen zich op bijzondere wijze aan de donkere hemel. Zondag. Niet uitslapen. Gewoon vroeg uit bed. Ik stel me zo voor dat met een kop koffie of thee in de hand de tuin wordt ingewandeld. Onvoorstelbaar. Doorbraak van de lente. De natuur maakt zijn jaarlijkse cyclus weer wonderbaarlijk waar! Zoals het nieuwe leven dóór is gebroken. Je staat erbij en je kijkt ernaar. Het doet me denken aan de bananenplant die we afgelopen september kochten. Uit het midden van een uivormige bol ontstaan één voor één grote bladeren. Ze draaien van binnenuit open. Toen de winter kwam stopte dat proces. De bladeren verwelkten. Midden in de winter dachten mijn vrouw en ik dat het afgelopen was met de plant. Die moeten we dan maar weggooien. En plots – we kijken onze ogen uit – nieuw groen, nieuw leven. Een prachtig blad ontrolt zich. Met een kleur groen waarvan je hart smelt, zo mooi. Vermenigvuldig dat met duizend en je ziet de figuur met de mok in zijn hand vol verbazing rondlopen in zijn tuin. Het is paradijselijk! En dan die kinderen. Genietend van het voorjaar, liggend en zittend op de tegels hebben ze de boel heerlijk met krijt bewerkt; in alle kleuren van de regenboog. Gezellig kletsend met elkaar. De voorjaarszon zacht en warm op hun hoofd prikkend. Genieten! Ongerept. Deze kleine wereld is vol nieuw leven. De winter nu definitief voorbij. Hoor de vogels fluiten. Heerlijk!
Buitengewoon
De dichter brengt in deze veertien regels méér over dan een weekendje werken in en genieten van de tuin. Dat wil niet zeggen dat werken en genieten niets voorstellen. Kostbaar is zo’n weekend. Hij laat het weekeinde bij de vrijdag beginnen met de woorden: Tegen vieren vrijdagmiddag krimpt de lucht / ineen. Het is gebeurd, eindelijk vrij. Tegen vieren. Dat is het tijdstip waarop de Here Jezus het uitschreeuwde en de geest gaf. Het is volbracht. Deze vrijdag wordt goede vrijdag. Het verlossingswerk van Jezus dat leidt tot de uitroep: eindelijk vrij. Gekocht en betaald. In ‘Het is gebeurd’ klinkt door: het is geschied. God schrijft in zijn Zoon geschiedenis. De krimpende lucht als de natuur die de adem inhoudt. Als de aardbeving op de dag van de kruisiging. De zaterdag wordt beschreven als een stille zaterdag. Duidelijker kan de verwijzing niet zijn: het is de dag na goede vrijdag. Het is kil deze dag. De kilte van de dood. Je ziet die kilte uitgetekend in de dode oude bladeren. Die bladeren worden onder de grond geharkt. Alsof elk blad een grafkist is die daalt in de aarde. Dat is wat er overblijft: knisperend, dood gebladerte. Zo zie je Jozef van Arimatea die het lichaam van Jezus meeneemt, het wikkelt in zuiver linnen en het legt in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Een grote steen ervoor om de doodse stilte van deze zaterdag te onderstrepen. Maar dan: die nieuwe maan. Er gaat iets nieuws beginnen. Die windsels van wolken verwijzen naar Bijbelwoorden: linnen windsels waarin Jezus’ lichaam werd gewikkeld. Dezelfde windsels die Johannes en Petrus aantreffen bij het geopende graf. Die windsels straks als stille getuigen van de overwinning op de dood door Koning Jezus. De windsels drijven los – een diep mysterie in de nacht van zaterdag op zondag dat uitloopt op: vroeg opgestaan. Wat een zondag. De dag van vroeg opstaan. De dag van de opstanding van Jezus. Maar meer nog. Zijn opstanding reikt verder. De wereld toont anders, rijker. Nu jaagt de dood geen angst meer aan. De glans van de Levende gaat over de wereld. Het nieuwe leven breekt op alle mogelijke manieren door. Het is als de Geest die Jezus op de dag van de opstanding over zijn leerlingen laat komen. Dit is Pasen en Pinksteren op één dag. Het groen van de natuur. De kleuren op de straat als straten van zuiver goud met de schittering van glas. Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.
Vergeving en verzoening
En dan die laatste twee regels: De eerste dag. Een antilichaam in de woekering van de tijd; / de klok kan zeventig maal zeven keer vooruit. Iets wat woekert is meestal niet goed. Woekeren leidt maar al te vaak tot overwoekering. Een antilichaam is in de biologie een eiwit dat door het immuunsysteem wordt aangemaakt om lichaamsvreemde stoffen te verwijderen en te vernietigen. Zo is de opstanding hét antilichaam tegen de woekering van zonde en schuld in deze wereld. Hoe ver reikt Gods liefde? Zeventig maal zeven is zijn vergeving. Oneindig groot. De geestelijke zomertijd is aangebroken: geen één uur maar zeventig maal zeven vooruit!Wat een weekend! Wat een nieuw begin. De nieuwe tijd is doorgebroken in onze tijd want Jezus leeft.
Groningen
N. Vennik
EEN WEEKEND
Tegen vieren vrijdagmiddag krimpt de lucht ineen. Het is gebeurd, eindelijk vrij.
Het wordt een stille zaterdag, haast doods van achterhaalde rust. Toch maar de tuin geruimd,
oud blad als voedsel door de grond geharkt. De lucht is droog en helder, om het vriespunt. Een nieuwe maan; windsels van wolken drijven los.
Vroeg opgestaan. Het was voorspeld, geen zotteklap: een sjerp van bloeiend hout, twijgen met blad als jonge, kleverig gevouwen vleugels en takken breken
bloot tot op hun donzig merg. De tegels van het voetpad zijn met krijtjes vast door kinderen bijgekleurd.
De eerste dag. Een antilichaam in de woekering van de tijd; de klok kan zeventig maal zeven keer vooruit. |