dr. M. J. KaterDe vierde zitting van de generale synode, de derde dag van de eerste week, stond in het teken van de Theologische Universiteit Apeldoorn. In de avondvergadering kwam het werk van deputaten evangelisatie aan de orde.

 

In Apeldoorn gebeurt veel goed werk. Studenten krijgen daar een gedegen theologische opleiding. Broeders worden voorbereid op het ambt van predikant. Als kerken zijn we dankbaar voor het werk van hoogleraren en docenten.

Tijdens de studie wordt de nodige aandacht gegeven aan het geestelijk leven. Wetenschap wordt verbonden met vroomheid. Dat blijkt reeds uit de titels van enkele bundels verschenen vanuit de universiteit: Stil tot God (2011), Vreemdelingen en bijwoners (2012) en Verheugd in God (2013). De band tussen kerk en school is hecht. Dat bleek ook tijdens deze zitting van de synode op donderdag 3 oktober 2013.

Kerkelijk docenten

De voortgang van het werk aan onze universiteit is niet vanzelfsprekend. De overheid stelt hoge eisen aan wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Een commissie die het niveau van onderzoek en onderwijs moet beoordelen, heeft de universiteit erop gewezen dat het aantal hoogleraren te hoog is in vergelijking met het aantal docenten. Het aantal docenten zou hoger kunnen. Zo zou een soort piramidestructuur ontstaan. Daardoor zou de continuïteit van het onderwijs aan de universiteit beter gewaarborgd kunnen worden.

Eerdere synodes hebben hun zorg uitgesproken over de werkdruk van de hoogleraren. Hun takenpakket is zwaar. De synode acht het goed dat de last beter wordt verdeeld. Daartoe wordt een besluit genomen. Het wordt mogelijk docenten te benoemen die kerkelijk docent zijn. Deze docenten krijgen taken die nu nog bij de hoogleraren liggen. Deze kerkelijke docenten worden door de generale synode benoemd.

De taak van deze kerkelijke docenten nieuwe stijl is dat ze het curatorium en de generale synode kunnen adviseren. Zij worden ook ingeschakeld bij de begeleiding van admissiaal studenten, die zich voorbereiden op het predikantschap in onze kerken. Het college van kerkelijke docenten gaat daarom voortaan bestaan uit de hoogleraren en (hoofd)docenten die door de synode zijn benoemd.

In de loop van de tijd kan een docent tot hoogleraar worden benoemd. Daarvoor moet de docent wel een bepaald traject gaan. Dan wordt onder meer gekeken naar zijn wetenschappelijke productie en kwaliteiten, hoe de studenten zijn docentschap ervaren, en de samenwerking met collega's aan de universiteit.

 

Emeritaat professor Baars

In de middagvergadering van deze zitting ontving prof. dr. A. Baars emeritaat. Een bijzonder moment. Grote waardering werd uitgesproken voor het werk dat hij voor de kerken en de universiteit heeft mogen verrichten. Er was dankbaarheid jegens de Here dat professor Baars daartoe de kracht heeft mogen ontvangen. Die dankbaarheid werd namens de vergadering verwoord door de voorzitter van de synode, ds. D. Quant.

Zijn ambtelijke loopbaan is Baars begonnen in de Eben-Haëzergemeente op Urk. Daarna volgden Dundas (Canada) en Middelharnis. In 1995 benoemde de generale synode hem tot hoofddocent aan de Theologische Universiteit.

Een sterk roepingsbesef heeft hem getekend: hij 'moest' de benoeming aanvaarden. Maar hij mocht dat doen in opzien tot de Here, met het gebed om genade en wijsheid. Beide heeft hij mogen ontvangen.

Toen brak een tijd aan die niet gemakkelijk was. Baars moest zich inwerken in een vakgebied waarop hij niet ging promoveren. Zijn promotie zou plaatsvinden op het gebied van de dogmatiek. Tegelijkertijd met de voorbereiding voor zijn promotie moest hij lesgeven in bijvoorbeeld preekkunde, liturgiek en poimeniek (de 'kunde van het pastoraat'), vakken die direct de ambtelijke bediening van de predikant raken.

In 2004 volgde zijn promotie, over wat Calvijn heeft geschreven over de drie-eenheid van God. Daarna kwam zijn benoeming tot hoogleraar, in 2005. Zijn ambt als hoogleraar begon hij met het uitspreken van een rede over enkele homiletische gezichtspunten bij Calvijn.

In zijn onderwijs in de preekkunde hield hij de studenten voortdurend voor dat ze goed naar de Schriften moesten luisteren. Een predikant zal de tekst moeten 'uitluisteren'. Hij zal niet te vroeg mogen denken dat hij wel weet wat er al staat. Nauwkeurig luisteren is nodig. Zelf is professor Baars altijd dienaar van het Woord gebleven.

Na de toespraak van de voorzitter van de generale synode volgden toespraken door de voorzitter van het curatorium, ds. P. D. J. Buijs, en de rector van de Theologische Universiteit, prof. dr. G. C. den Hertog.

Professor Baars sprak daarna goede woorden over wat de Here heeft gegeven. Hij noemde ook de zwaarte van de arbeid die moest gebeuren. Begrijpelijk dat hij uitziet uit naar een rustiger tijd. Maar, zo zei hij, het zal geen tijd van stilzitten worden. Het mag een otium cum dignitate zijn: vrije tijd met waardigheid. Baars dankte voor de welgemeende woorden gesproken tijdens deze zitting, voor de jaren in Apeldoorn, voor de collega's en de samenwerking die er mocht zijn.

 

Benoemingen

De generale synode deed tijdens deze zitting twee benoemingen. Zij benoemde dr. M. J. Kater en dr. A. Huijgen tot universitair hoofddocenten. Dr. Kater, predikant te St. Jansklooster, werd benoemd tot universitair hoofddocent gereformeerde praktische theologie.

Dat betekent voor hem dat hij zijn wetenschappelijke arbeid moet verleggen. Hij is van huis uit systematicus en heeft tot nu toe dogmatiek en apologetiek gedoceerd in Apeldoorn. Voortaan zal hij zich vooral moeten bewegen op een voor hem geheel nieuw terrein. Een heel breed terrein ook.

Dr. Huijgen, predikant te Genemuiden, werd benoemd tot universitair hoofddocent in de systematische vakken. Ook hij is al enkele jaren werkzaam aan de universiteit en wel als docent dogmatiek en symboliek. Hij zal zich voor de komende tijd blijven bezighouden met het terrein van de systematische theologie.

Er is blijdschap over deze benoemingen. De synode ziet hierin de leiding van de Here, die broeders geeft met gaven. Hij draagt er ook zorg voor dat het werk aan onze universiteit voortgang kan vinden.

De benoemingen, die per 1 december van dit jaar ingaan, hebben een bijzonder karakter. Het zijn benoemingen tot kerkelijk docent. Daarmee is gezegd dat de kerken deze broeders hebben geroepen, ja, dat de Here hen tot deze taak heeft geroepen. De broeders zijn bereid de kerken te dienen met de gaven die zij van Hem hebben ontvangen.

 

Nog enkele zaken

De synode besloot de naam van een van de vakken in Apeldoorn te veranderen: diaconiologie heet voortaan gereformeerde praktische theologie.

Verder werd gezegd dat de samenwerking met de Theologische Universiteit Kampen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek goede voortgang heeft. In het onderwijs krijgt de samenwerking nog niet zoveel gestalte.

'Apeldoorn' ontvangt graag reacties uit gemeenten waar studenten met preekconsent zijn voorgegaan. Daartoe kan de desbetreffende gemeente een evaluatieformulier invullen. Veel kerkenraden sturen de evaluatieformulieren met hun indrukken van de student terug. De universiteit is daar blij mee. Maar … er zouden meer formulieren terug kunnen komen. Ook zouden kerkenraden, zo is de indruk, soms wel wat meer aandacht aan het invullen van de formulieren kunnen geven.

 

Evangelisatie

Ons kerkverband kent verscheidene zendingsgemeenten, die zijn ontstaan onder verantwoordelijkheid van een kerkenraad en uiteindelijk kunnen toegroeien naar zelfstandigheid.

De zendingsgemeenten hebben een eigen plaats in ons kerkverband. Hun leden hebben vaak een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse. Velen zijn afkomstig uit een andere godsdienst. Ze hebben mogen ontdekken wat voor diegenen die van huis uit christelijk-gereformeerd zijn, soms zo vanzelfsprekend is. God heeft tot dusver veel goeds gegeven in deze gemeenten. Er is dankbaarheid voor de groei die ze kennen van buitenaf.

Maar in zendingsgemeenten liggen wel specifieke vragen. Deze vragen verschillen soms nogal van de vragen in een gemiddelde christelijk-gereformeerde kerk. Er zijn bijvoorbeeld vragen over het leiderschap. Deze gemeenten kennen vormen van leiderschap die verschillen van wat in traditionele gemeenten gewoon is. Er leven ook vragen rondom de doop, bijvoorbeeld de vraag naar de kinderdoop. Of de vraag naar onderdompeling. De generale synode heeft uitgesproken dat daar aandacht voor moet blijven. De rijkdom van de  gereformeerde belijdenis moet worden doorgegeven aan de zendingsgemeenten. Daar zullen deputaten evangelisatie de komende tijd verder mee aan het werk moeten gaan. Deputaten krijgen de opdracht te werken aan schriftelijke handreikingen waarin de rijkdom van de gereformeerde belijdenis is vertaald naar de specifieke vragen van zendingsgemeenten.

Volgende week iets over de laatste dag van de eerste vergaderweek van de generale synode.

 

 

Feanwâlden                                                                                    
D. J. Steensma