2013 is het jaar waarin in menige publicatie aandacht werd en wordt besteed aan de bekende schrijver C.S. Lewis. Naast herdrukken van zijn werk verscheen ook een nieuwe biografie. Dit keer van de hand van Alister McGrath (C.S. Lewis. A Life; in het Nederlands: C.S. Lewis. Excentriek genie, Onwillige profeet). Reden van de drukte rond Lewis? Op 22 november 2013 was het vijftig jaar geleden dat hij overleed. Het boekje waarover ik het in dit artikel wil hebben is zeker niet het onbekendste van zijn werken. Het is het bekendste deel uit een serie van zeven: The lion, the witch and the wardrobe (in het Nederlands uitgegeven als ‘De leeuw, de heks en de kleerkast’).

In de serie – bekend onder de naam ‘De Kronieken van Narnia’ – schiep Lewis een fantasiewereld die op bepaalde momenten en in bepaalde situaties toegankelijk is voor (jonge) mensen. In dit deel kunnen vier jonge kinderen (Peter, Susan, Edmund en Lucy) de wereld Narnia betreden via de kleerkast die staat in het huis van een professor waar zij tijdelijk verblijven. De vier kinderen raken betrokken in een strijd tussen goed en kwaad. Het kwaad komt tot uitdrukking in de Witte Heks die Narnia in haar greep houdt en dat doet door het daar constant winter te laten zijn en door haar tegenstanders te veranderen in standbeelden. Het is allesbehalve een fijne winter. Het is de kilte van de onderdrukking en het ontbreken van Kerstfeest in die winter die de sfeer in Narnia bepalen.

De leeuw Aslan vertegenwoordigt het goede. Als hij Narnia bezoekt gaan er zaken ten goede veranderen. De dooi valt in en de lente kan haar intrede doen. Allerlei soorten wezens bevolken Narnia: faunen, centaurs, pratende dieren, reuzen; zelfs de cadeaus uitdelende kerstman duikt op in het verhaal. Het is hier niet de plek het hele verhaal te vertellen. Lees het boekje zelf of bekijk de films (1988 en 2005).

 

Moraal

Wat ik sterk vind aan het boek is niet alleen het verhaal. Het is gewoon mooi en goed geschreven. Voor jong en oud toegankelijk. Het gaat om het ‘meer’ in deze fantasiegeschiedenis. En met dat ‘meer’ bedoel ik niet eens dat je de conclusie kunt trekken dat de leeuw Aslan onmiskenbaar trekken heeft van de Leeuw van Juda, de Here Jezus. Want het is inderdaad veelzeggend dat Aslan zich op enig moment vrijwillig overgeeft aan de Witte Heks om te sterven op de berg van de stenen tafelen… en dat hij daarna tot leven komt om de heks definitief te verslaan. Maar het ‘meer’ bedoel ik hier wat hij meegeeft aan zijn (jonge) lezers.

Voor het schrijven van dit artikel heb ik het boek herlezen en het viel me op dat hij – op een prettige manier – moraal doorgeeft. Op een bepaald moment raakt Edmund onder invloed van de Witte Heks. Ze verleidt hem met het snoepgoed Turkish Delight. De heks weet dat (en ik vertaal nu uit het Engelse editie) iedereen die ervan had geproefd er meer en meer van zou willen hebben en er ook meer van zou nemen als dat was toegestaan en al dooretend zichzelf om het leven zou brengen. In één enkele zin tekent Lewis hier het verschijnsel van verslaving. En hij laat zien hoe de heks misbruikt maakt van Edmunds afhankelijkheid van het magische snoepgoed. Edmund voelt zich ongemakkelijk bij de heks maar hij wil zo graag opnieuw Turkish Delight proeven – meer dan wat dan ook. Later lezen we dat Edmund diep van binnen wel wist dat de Witte Heks slecht is en wreed.

 

Logica

Een mooie passage is het moment waarop Lucy en Edmund tegenover elkaar komen te staan. Beide zijn al in Narnia geweest. De oudste twee – Peter en Susan – nog niet. En nu beweert Edmund dat Narnia een bedenksel is van Lucy. Peter en Susan wenden zich tot de professor. Een prachtige reactie van de professor volgt. “Logica” “Waarom onderwijzen ze geen logica op scholen?” “Er zijn maar drie mogelijkheden. Of Lucy vertelt leugens, of ze is gek, of ze vertelt de waarheid.” Vervolgens laat de professor hen inzien dat Lucy niet als leugenaar bekend staat en dat zij ‘duidelijk’ niet gek is. Dus is het aannemelijk dat zij de waarheid spreekt… Zo’n korte uiteenzetting van de professor laat licht vallen op hoe we tegen getuigenissen kunnen aankijken! De redeneertrant van de professor doet me denken aan wat Lewis ooit zei over Jezus. “Iemand die een gewoon mens was en de dingen beweerde die Jezus verkondigde, zou niet een groot geestelijk leider zijn. Hij zou óf krankzinnig zijn óf hij zou de duivel zelf zijn. Kies zelf maar. Deze man was - en is - de Zoon van God, óf hij was gestoord of nog erger... maar laten we niet aankomen met de neerbuigende onzin dat Hij een groot geestelijk leider was. Die mogelijkheid heeft Hij ons niet gelaten. Dat wilde Hij ook niet.”

 

Godsbeeld

Een leerzame opmerking horen we uit de mond van meneer Bever met wie het viertal optrekt in Narnia. Bever en zijn vrouw vertellen over de leeuw Aslan. Mevrouw Bever heeft net gezegd dat als er iemand is die voor Aslan verschijnt zonder knikkende knieën dat die persoon dan dapperder is dan de meeste mensen of anders gewoon dom is. Lucy reageert daarop met: dus Aslan is niet veilig? En dan de reactie van meneer Bever: Veilig? Wie heeft het over veilig? Natuurlijk is hij niet veilig. Maar hij is goed. Ik zeg het je: Hij is de Koning. Waarop Peter zegt: “Ik zie er naar uit hem te zien ook al voel ik me angstig als dat moment zich aandient”. Als we Aslan als type van de Here Jezus mogen zien dan geeft Lewis ons hier een mooi gebalanceerd beeld van Hem: enerzijds machtig en ontzagwekkend, anderzijds en tegelijkertijd is Hij goed en genadig. Gezond ‘tegengif’ tegen het beeld van God als Teddybeer of God die alleen maar toornt over onze zonde! Elders in de Kronieken van Narnia legt Aslan uit: Ik ben (in jouw wereld). Maar daar heb ik een andere naam. Bij die naam moet je mij leren kennen. Vooral daarom heb ik jullie naar Narnia gebracht, zodat jullie me hier een klein beetje zouden leren kennen en daar nog beter.

 

Schat

Wie de ‘Kronieken van Narnia’ leest krijgt prachtige verhalen opgediend. En dwars door die verhalen heen pik je mooie pareltjes op over moraal, redeneren en God. Deze verhalen – daar ben je te oud voor? Dan mag ik je graag herinneren aan een uitspraak van Lewis zelf: Er komt een dag dat je oud genoeg bent om opnieuw sprookjes te gaan lezen. En voor de doordenkers een ander citaat van hem: Fantasie en mythe hebben in alle tijden dezelfde kracht: veralgemeniseren en tegelijk concreet te blijven, in tastbare vorm niet begrippen of zelfs ervaringen te presenteren maar heel veel soorten ervaringen en om onbeduidende zaken af te danken. Maar op zijn best kunnen ze nog meer doen: ze kunnen ons ervaringen geven die we nooit eerder hadden en dus in plaats van ‘commentaar geven op het leven’ te geven kunnen ze iets toevoegen áán het leven. Lees ze – al of niet onder de kerstboom.

 

Groningen |
N. Vennik