Klassieke boeken

Af en toe besteedt ons kerkblad aandacht aan een boek dat op een of andere manier veel invloed hebben gehad. Eerder is onder andere iets geschreven over de «cursief» Christenreis naar de eeuwigheid «einde cursief», van John Bunyan. Deze week het tweede deel van een serie van drie artikelen over een boek met 'gedachten' ( pensées) van een groot denker.

Hij had ooit een verdediging van het christelijk geloof willen schrijven. Maar daar is Blaise Pascal niet meer aan toegekomen vanwege zijn vroegtijdige dood. Wel heeft hij onder meer een aantal «cursief» pensées «cursief sluiten» (gedachten) nagelaten.

Pascal kwam uit een streng-religieus gezin dat vanaf een bepaald moment de leer van het jansenisme aanhing. Binnen die stroming speelde het thema ‘goddelijke voorbeschikking’ een grote rol. De vrije wil van de mens werd ontkend en er werd soberheid en zelfverloochening vereist. Om via die route almeer zekerheid te verkrijgen over de uitverkiezing.

Rede en hart

Tot het moment van zijn ‘openbaring’ in 1654 had Pascal een ‘werelds’ leven geleid. Verstandelijk erkende hij de leer van het jansenisme. Maar dat was het dan ook zo’n beetje. Zijn interesse, eerzucht en passie betrof vooral de wetenschap. En omdat hij gedurende zijn hele leven een zeer slechte gezondheid had, raadden zijn geneesheren hem op enig moment aan om wat afleiding te zoeken. Een tijdlang bezocht hij daarom geregeld de mondaine Parijse salons. Daar sprak hij met andere geleerden en maakte hij kennis met allerlei denkstromingen.

Gewoonlijk heeft de biograaf meer kennis van de «cursief» feiten «cursief sluiten» van iemands levensgeschiedenis dan van diens meest particuliere hersenspinsels, zo las ik ergens. Maar bij Pascals «cursief» pensées «cursief sluiten» is het precies omgekeerd. Dat is ook meteen het lastige. We weten niet wat de levenscontext is van al die losse gedachten. Het is van belang om dat in ons achterhoofd te houden bij het lezen van zijn uitspraken.

Al spreekt Pascal over de dwaasheid van de menselijke wetenschap en filosofie, het betekent niet dat hij (na)denken waardeloos achtte. Zo noteerde hij:

'Hoewel de mens maar een kwetsbaar riet is, het zwakste in de natuur, is hij ‘een denkend riet’ en daarom edeleren dan zoveel andere zaken.'

'Iets van horen zeggen is geen criterium voor u het te geloven (...)'

Maar dit laatste gold wat Pascal betrof niet voor de geopenbaarde geloofswaarheden. Vanuit het logisch denken komt men namelijk nooit bij God uit. In die zin is God verborgen voor filosofen en geleerden. Ons denken is te beperkt. Sterker nog, vanuit het denken komen we zelfs niet eens uit bij de ons bekende werkelijkheid. Zowel God als de werkelijkheid worden intuïtief waargenomen. Het is een weten van ons ‘hart’. Zo ‘weten’ we dat er een werkelijkheid is, we hoeven daar geen bewijs voor te vragen. Er is een intuïtief ‘weten’ van ruimte, tijd, beweging en getallen. En evenzo laat God zich niet kennen door de rede, maar in het hart. Dat gebeurt door de werking van de Geest, Schriftstudie, gebed en geloof.

Genialiteit en geloof

Wat betreft de beperktheid van de rede en haar verblinding door begeerte, dat herkende Pascal waarschijnlijk ook bij zichzelf. Tijdens het eerste deel van zijn leven voerde zijn passie voor de wetenschap de boventoon. Hij had veel succes. Maar daarbij bemerkte hij bij zichzelf een toenemende onrust en twijfel aan het nut van zijn leven en werken. Misschien juist ook vanwege zijn besef van het ontoereikende denken. Zijn geest was wel bezig maar zijn hart bleef leeg. Het zal Pascal ook niet zijn ontgaan dat zijn manier van leven haaks stond op de leer van het jansenisme. Want hij was eerzuchtig en wetenschap was alles voor hem. Terwijl het jansenisme juist inzette op waarden als zelfverloochening, soberheid en offervaardigheid. Ook het gering achten van aardse belangen stond voorop. Alleen hij die volhardt tot het einde, mag weten een uitverkorene te zijn. De volle zekerheid kun je echter pas hebben als je in die staat van genade sterft.

Maar hoe die ‘zelfverloochening’ op te brengen? Hoe vind je de kracht om de prioriteiten compleet anders te leggen? Pascals genialiteit dwong hem als het ware tot wetenschap, maar zijn geloof leek te eisen dat die natuurlijke neiging moest worden onderdrukt.

Crisis?

Zou je kunnen stellen dat Pascal leed aan een innerlijke strijd? Een conflict tussen zijn natuurlijke aanleg en de (vermeende) eisen van het geloof, wat leidde tot een psychische crisis? Tel daarbij op de druk van de onzekerheid over zijn eeuwige bestemming. In een van zijn «cursief» pensées «einde cursief»  zou hij later, na zijn openbaring, schrijven:

'Mijn angst om me te vergissen en dan te ontdekken dat de christelijke godsdienst (toch) waar is zou veel groter zijn dan mijn angst om hem bij vergissing voor waar te houden.'

Het lijkt alsof Pascals strijd eindigde in een uitweg in de nacht van 23 november 1654, de nacht van zijn ‘openbaring’. Een ‘openbaring’ die zijn weerstand brak en hem in staat stelde om een leven te leiden dat voldeed aan de geloofseisen. Vrij van ‘aardse banden’.

Waarmee niet gezegd is dat Pascals ‘openbaring’ niet veel meer zou zijn dan een ‘psyschisch verschijnsel’. Want het is op momenten van kwetsbaarheid dat God het makkelijkst kan inbreken en nieuwe ervaringen inbrengt, zoals iemand schreef. (wordt vervolgd)

Nynke Sikkema-Holwerda, Harderwijk