Visie van onze kerken op diaconaat

 

 

In de vorige artikelen heb ik iets verteld over hoe het diaconaat in de geschiedenis haar plek heeft gekregen, en over de plek in onze huidige maatschappij. In dit artikel wil ik wat vertellen over hoe onze Christelijke Gereformeerde Kerken bezig zijn met onze diaconale roeping.

 

In het visiestuk ‘De ander de naaste’ van deputaten diaconaat van de CGK (te vinden op www.cgk.nl) staat een mooie definitie van wat diaconaat is:

 

'Diaconaat is in opdracht en met volmacht van Christus Hem navolgen in het liefdevol en van harte op elkaar betrokken zijn en zo elkaar wederzijds helpen, dienen, bijstaan en voor elkaars recht opkomen. Dit geldt zowel dichtbij als ver weg, in het bijzonder t.a.v. hen die geen helper hebben, opdat het koningschap van God daadwerkelijk gestalte krijgt door het leven van gemeenteleden afzonderlijk en als gemeente samen, zowel in de kerk als in de samenleving.'

 

 

Gezamenlijke roeping

Dit soort definities zijn vaak nogal lang, je moet ze soms een paar keer lezen om ze goed te pakken te krijgen. Maar als je dat eenmaal hebt gedaan, is er veel uit op te maken.

Bijvoorbeeld dat diaconaat niet in de eerste plaats iets van diakenen is, maar van alle navolgers van Christus. Diakenen worden in de definitie niet eens genoemd. De woorden  ‘elkaar’ en ‘gemeente’ worden benadrukt. Diaconaat is in deze definitie een persoonlijke roeping van volgelingen van Christus, en een gezamenlijke roeping van Zijn gemeente. En ook de plek waar dat plaatsvindt is ruim: in kerk en samenleving. Binnen en buiten dus. In de kerk en op het werk. Dit denken vinden we op een prachtige manier verwoord door de apostel Petrus: Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht (1Pet.2,9).

Een prachtige tekst waarin Petrus teruggrijpt op de roeping van Israël en haar plek in de wereld als volk van God (Ex.19,6).

 

Diakenen

Nu kun je je wel afvragen: als diaconaat zo breed is, en zo alles omvattend voor een gemeente van Christus, hoe kun je die roeping dan concreet maken? Wie helpt je op weg, als christen, als kerk? In onze CG kerken hebben de diakenen daarbij een belangrijke rol. Zij gaan de gemeenteleden voor in hun diaconale roeping. Dat is wat anders dan dat de gemeente haar diaconale roeping bij de diakenen kan onderbrengen. Alsof de diakenen dit omvangrijke werk namens de gemeente wel even uitvoeren. Het zou tekortdoen aan hun ambt. Een ambt is immers geen gedelegeerde taak, maar een roeping om namens Christus vanuit Gods Woord de gemeente de laten delen in en leven uit Zijn goedheid. Daar hoort het inschakelen van de gemeenteleden voluit bij.

De praktijk is misschien wel wat anders, denkt u nu misschien. Diakenen zijn toch vooral ‘doeners’, en juist daardoor doen ze toch al veel goeds? Dat laatste is ook zo. De inzet van diaken op het praktisch vlak in de gemeente is van grote waarde. Praktische hulp bij ziekte of ouderdom, financieel beheer van giften, ‘stille’ hulp bij financiële zorgen, het is allemaal goud waard. Maar als de gemeente zelf niet deelt in die verantwoordelijkheid, en daartoe ook niet door de diakenen, ouderlingen en predikanten wordt opgeroepen, dan missen we het centrale van het diaconaat in de gemeente van Christus. Diakenen mogen best doeners zijn. Veel van hun werk is heel praktisch. Maar ze zijn ook geroepen om leiding te geven aan het diaconaat door de gemeente. Want diaconaat doe je samen. Het bevestigingsformulier voor ouderlingen en diakenen uit 2017 heeft dat mooi op woorden gebracht:

 

'Met het oog op de toerusting van de gemeente tot een dienende gemeenschap heeft Christus diakenen aan zijn gemeente gegeven. Zij behoren de gemeente te wijzen op haar taak in kerk en wereld, zij zullen het diaconaat in de eredienst mede vorm geven, zij roepen de gemeente op metterdaad betrokken te zijn op elkaar en zullen de gemeente stimuleren om als goede rentmeesters Gods schepping te beheren. Zo zal de gemeente groeien in liefde en in barmhartigheid voor elkaar en voor alle mensen.'

 

Beleid

Deputaten diaconaat van de CGK voeren beleid om diakenen aan te reiken wat ze nodig hebben om niet alleen de uitvoering van diaconale taken, maar ook hun taak als diaconaal toeruster op te kunnen pakken. Vanuit het landelijk diaconaat worden cursussen en landelijke toerustingsdagen aangeboden. Diaconieën kunnen bij het diaconaal bureau terecht met hun vragen. In de classes fungeren classicale diaconale commissies om een aantal keer per jaar een toerustingsavond te beleggen, en om diaconieën te ondersteunen bij hun beleid. En de jaarlijkse classicale diaconale vergadering is een officiële kerkelijke vergadering, waarbij de diaconieën uit de classis met elkaar meeleven en hun manier van werken delen. Zo mogen we als kerken samen optrekken en delen wat nodig is.

 

Ten slotte nog iets over de ‘pioniersgemeenten’ binnen de CGK. Veel van deze gemeenten zijn kerk in stadswijken met veel sociale problematiek. Juist daar wordt zichtbaar hoe diaconaat en pastoraat, verkondiging en praktische hulp tot het DNA van de gemeente van Christus behoren. Het is daar vanzelfsprekend dat we niet alleen vertellen over Gods liefde en genade, maar ook laten zien dat die liefde en genade doorwerken in het leven van alledag. Zoals de leden van de eerste gemeente uit Handelingen 2 God loofden en met elkaar deelden wat nodig was voor het dagelijks leven. ‘Ze stonden in de gunst van het hele volk,’ lezen we dan (Hand. 2,47).

 

We kunnen als kerken veel van elkaar leren. Waar we ook kerk zijn, als de verwondering over Gods liefde en zorg voor verloren mensen grip krijgt op het leven van onze gemeenteleden, dan kan het niet anders of het diaconaat krijgt haar plaats in kerk en samenleving.

 

 

Ds. Herman Carlier, Leeuwarden