‘Jij een dienst van Omrop Fryslân leiden? Je spreekt niet eens Fries.’ Dat was de eerste reactie toen ik thuis vertelde van de plannen om mee te werken aan een dienst van Omrop Fryslân. Iedere maand wordt er vanuit een andere kerk in de provincie een dienst uitgezonden, de zogenaamde ‘Tsjerke fan de Moanne’ (kerkdienst van de maand).

In de maand januari was de vrije evangelische gemeente in Harkema gevraagd om hieraan mee te werken en via hen zijn wij als CGKv van Surhuisterveen benaderd. Op dit verzoek zijn we als kerkenraad van harte ingegaan.

 

Zondag 9 januari ging ik dus niet voor in de inmiddels vertrouwde Regenboogkerk in Surhuisterveen, maar in het gebouw van de vrije evangelische gemeente in Harkema. Een bijzondere ervaring om te doen. Er ging heel wat geregel en gebel aan vooraf om alles af te stemmen, maar toen de regisseur aftelde van tien naar nul was het even helemaal stil in de kerk. Zelf dacht ik tijdens het aftellen: ‘Nu kunnen we echt niet meer terug…’

Vanaf dat moment waren we verbonden met heel veel andere christenen. Iedere zondag zijn er namelijk ruim 50.000 mensen die deze diensten meekijken via de televisie. Wat een aantal! Daar is het aantal kijkers dat via internet meekijkt nog niet eens in meegerekend. Er kijken mensen die in Friesland wonen, maar er wordt ook vanuit de andere provincies en zelfs daarbuiten meegekeken.

 

Nu zou iemand kunnen zeggen: ‘Veel van die kijkers missen daardoor hun eigen kerkdienst en zo gaat de binding met de eigen gemeente verloren.’ En er zal op een bepaalde manier vast ook sprake zijn van enige vorm van concurrentie als je het zo mag noemen. Maar ik zie ook wel het positieve ervan in. Zo hoor ik van mensen die niet meer gewend waren om naar de kerk te gaan en toch die diensten volgen. Daarnaast zijn er ook broeders en zusters die naast de eigen diensten ook de dienst van Omrop Fryslân terugkijken. Niet minder diensten, maar juist meer! Of wat te denken van ouderen die geen internet hebben als ze in het ziekenhuis liggen en op deze manier toch een kerkdienst kunnen zien. En ongetwijfeld zijn er ook woongroepen met dementerenden, ouderen of mensen met een verstandelijke beperking waar de dienst wordt aangezet. Wat bijzonder dat het evangelie van Jezus Christus op zoveel verschillende plaatsen klinkt.

 

Eén van de dingen die een rol speelt in de grote belangstelling voor deze diensten is natuurlijk de Friese taal. Als Rotterdammer kan ik dat niet uit eigen ervaring zeggen, maar ik probeer me soms voor te stellen hoe het zal zijn als je de woorden van de Bijbel, een deel van de liederen of soms zelfs de preek in je memmetaal hoort. Alsof ze opeens nóg dichterbij komen, nóg concreter worden of nóg meer van toepassing zijn op je eigen leven.

Helaas kon ik niet in het Fries (s)preken. Ik heb zelfs het thuisfront moeten beloven dat ik in deze dienst geen stukje Fries uit een lied of uit de Friese Bijbel aanhaal. Gelukkig is dat niet het belangrijkste. Want of het evangelie nu in het Fries of in het Nederlands de huiskamers, de verpleeghuizen, de woongroepen of de ziekenhuiskamers binnenkomt, het is de Geest die alle talen spreekt en ervoor zorgt dat we elkaar verstaan.

 

Ds. Albert-Jan Dorst, Surhuisterveen