Veel spreekwoorden en gezegden die wij in onze taal gebruiken, vinden hun oorsprong in de Bijbel. In deze rubriek proberen we van een aantal daarvan de herkomst te achterhalen.

De zondebok zijn

‘Altijd kreeg ik de schuld!’ Dit kan de ervaring zijn van een kind of persoon, die terugkijkt op zijn leven. Er zijn gezinnen en groepen, waarin het zo werkt. Het zit in de aard van de mens om een schuldige aan te wijzen voor problemen, een ander dan jijzelf. Wat het probleem ook is. In de psychologie is het zondebokmechanisme bekend. Hiermee doelt men op het fenomeen dat binnen groepen en sociale verbanden, zowel grote als kleinere, vaak één persoon wordt aangewezen die als een soort zondebok fungeert. De leden van de groep projecteren problemen of frustraties op deze persoon, meestal de zwakste in de groep.


Triest! Oneerlijk ook, om een onschuldige te straffen. Dat vinden we toch allemaal? Dat doe je toch niet?

Ergens klinkt het bekend, Bijbels ook, de term ‘zondebok’. Toch vind je dit woord in de Bijbel als zodanig niet. Hoe zit het dan?

Grote Verzoendag
Naast andere dieren zoals rammen en stieren, werden in het oude Israël bokken bij de offerrituelen gebruikt. In het boek Leviticus staan alle voorschriften voor de verschillende offerdiensten.
In hoofdstuk 16 wordt beschreven wat er moet gebeuren op de Grote Verzoendag.
In het Jodendom is verzoening fundamenteel. Zonder verzoening is er geen relatie. Het grote doel van Grote Verzoendag is dan ook dat het volk weer verzoend wordt met God; dat de zonde verzoend (letterlijk: ‘bedekt’) wordt en het volk weer in harmonie met elkaar en God kan leven.
De Hogepriester stond, voordat hij het Heilige der heiligen van de tabernakel of later de tempel binnenging, met twee bokken aan zijn hand. Aan de ene kant stond de bok voor de Here en aan de andere kant stond de bok voor het volk. De bok voor de Here werd geslacht en het bloed van deze bok werd in het Heilige der heiligen gebracht. De andere bok werd door handoplegging beladen met de zonden van het gehele volk en vervolgens de woestijn ingestuurd (Lev. 16, 21). De zondebok dus. Nog steeds een onschuldig dier, dat wordt gestraft.

Zie de Mens!
Mensen hebben soms vreemde maatstaven en doen rare, soms gemene en vaak foute dingen. Het is een behoorlijke puinhoop, als het alleen van mensen af moet hangen. Als zij zonder God hun weg gaan. Hoe bijzonder is het dat onze grote God mens geworden is met het plan om alle mensen te redden uit die puinhoop. Alle offerrituelen die de Joden kennen wijzen op God die mens werd, Jezus Christus, onze Verlosser. Het onbegrijpelijke wonder is gebeurd dat deze Mens al onze zonden op zich heeft genomen toen Hij werd gekruisigd.
Een uitzonderlijk plan van de Here God om een onschuldige te straffen voor al onze zonden. Dat vinden we toch allemaal? Onbegrijpelijk, onmenselijk ook. Dat kan alleen God.

En in tegenstelling tot de zondebok in onze tijd, die ‘het bokje’ is, zegeviert onze Heer Jezus. Redder van alle mensen. Tot in eeuwigheid. Halleluja!

Nel Noppe, Leeuwarden