Enkele praktijksuggesties voor het omgaan met diversiteit

 

In het christelijk onderwijs zijn er grote verschillen in de mate waarin men ook kinderen uit niet-christelijke gezinnen aan boord heeft. In het overgrote deel van de scholen die zich protestants-christelijk noemen, is hun aanwezigheid heel gewoon of zelfs dominant.

 

Ook in gereformeerde of reformatorische scholen, met name in het speciaal onderwijs, is er een toenemende diversiteit. Dit artikel is vooral geschreven met het oog op die scholen waar een flink deel van de kinderen thuis een christelijke opvoeding krijgt, maar waar ook kinderen op zitten die in een heel andere sfeer worden opgevoed. De situatie dus waarin de christelijke cultuur dominant is. Wellicht kunnen ook ouders die kinderen van de niet-christelijke buren over de vloer hebben er iets mee.

Vooraf benadruk ik graag dat het niet gaat over politiek. De kwestie is hier niet of de aanwezigheid van niet-christelijk kinderen wenselijk is. Ik schrijf met het oog op de pedagoog voor de klas voor wie de eerste vraag is: hoe ga ik om met de gegeven diversiteit? Wat doe ik met verschillende ervaringswerelden, die elkaar in mijn klas ontmoeten? Hoe spreek ik kinderen aan die de christelijke taal niet kennen? De opdracht van de leerkracht is dat iedere leerling zich gekend weet, zonder restricties. Door de schooldag kun je iets laten zien van het evangelie. Het beperkt zich niet tot de dagopening en de Bijbelles, maar blijkt ook uit je gedrag. Je krijgt daar iets voor terug. Waar kun je op letten?

 

Veiligheid

Het eerste punt is veiligheid. Een klas kan onveilig voelen, vooral een nieuwe klas. Alle kinderen zoeken een veilig punt. Fijn als dat de leerkracht is. Daar trekken ze zich aan op. Daar kunnen ze naar terug als anderen ze bedreigen. Of je als leerkracht veiligheid kunt bieden hangt mede af van de verbondenheid die je opbouwt met het kind. Als jij het kind beter kent, kan het omgekeerd jou ook makkelijker leren kennen. Kennen is ontmoeten. Bijvoorbeeld als de juf of meester vraagt hoe het met je gaat. Kennen betekent ook de achtergrond kennen. Veel leerkrachten werken met een duo-collega. Het is sterk als beiden proberen thuis een keer op bezoek te gaan, eventueel gezamenlijk. Dan weten de ouders: dit zijn de leerkrachten die met mijn kind het goede voorhebben. Het helpt in de wederzijdse beeldvorming. Ouders merken hoe serieus de leerkrachten de dienst aan God nemen, maar tegelijk dat dit niet bedreigend is en ook geen ingewikkelde dingen vereist. Ouders moeten zich gehoord weten. Als de ouders zich veilig voelen, zullen de kinderen zich ook veiliger voelen. Je biedt veiligheid en je krijgt vertrouwen. Duidelijk en vriendelijk communiceren is overigens belangrijker dan veel communiceren: je kunt immers niet altijd beschikbaar zijn voor ouders.

 

Taalgebruik

Een tweede punt betreft het taalgebruik. Door het gebruik van onbekende woorden waar de meeste volwassenen en kinderen in je school vertrouwd mee zijn, kunnen kinderen en ouders zich gemakkelijk buitengesloten voelen. Hoe je het ook wendt of keert, gelovige mensen hebben een eigen jargon. Terwijl je het niet bedoelt, kunnen kinderen of ouders zich ongemakkelijk voelen. Het is zaak om geen onnodig moeilijke of abstracte woorden te gebruiken. Wees concreet en eenvoudig. Maar laat ook zien dat je de taalkloof aanvoelt. Bijvoorbeeld door te vragen aan kinderen welke woorden ze niet begrijpen. Geef ze de mogelijkheid om die op te schrijven, bijvoorbeeld op een speciaal plekje op het bord, als ze dat wat ontwikkelingsniveau betreft tenminste al kunnen. Je zult zien dat er ook allerlei niet-godsdienstige woorden op komen.

Respect

Waar kinderen niet vertrouwd mee zijn, betitelen ze als vreemd. Dit is ze niet kwalijk te nemen. Volwassenen herkennen dit. Iets ongewoons is ‘raar’. Doorgaans is dat niet zo’n probleem. Maar als mensen samen dingen vreemd vinden, wordt het gevaarlijk. Er ontstaat de neiging om samen de vreemden buiten te sluiten. Zo ontstaat ook pestgedrag en de legitimatie ervan. Respectvol omgaan met anderen is niet iets vanzelfsprekends en moet je dus aanleren. De Here Jezus laat dit zien: Hij zoekt juist mensen op die ‘raar’ gevonden worden: de tollenaren en zondaren. Het is dus van belang om kinderen ervan bewust te maken dat sommige dingen vreemd zijn, maar niet verkeerd. Leg uit dat vreemd of onbekend niet hetzelfde is als ‘afkeurenswaardig’ of ‘dit moeten we met zijn allen raar vinden’. Respect is ook: elkaar helpen, het voor elkaar opnemen. En juist diegene waar met wantrouwen naar gekeken wordt, heeft je hulp nodig, omdat die alleen staat. Het is van belang dat leerkrachten ook onder elkaar respect oefenen. Ik bedoel nu niet zozeer naar elkaar toe, maar ten aanzien van anderen. Het maakt voor de schoolcultuur echt uit hoe je over leerlingen spreekt (ook als ze vervelend zijn) en hoe je tegen elkaar over ouders vertelt (ook als ze het bloed onder je nagels vandaan halen), en niet te vergeten hoe je over elkaar als collega’s praat (juist ook als de ander er niet bij is). Als je in staat bent om mild en voorzichtig over anderen te praten, is de kans groot dat je het ook de kinderen kunt leren.

 

Zegen

Het thema van dit artikel is ongemakkelijk, omdat een pedagoog kinderen niet graag categoriseert in groepen. Een pedagoog maakt geen onderscheid maar bouwt aan een goed groepsklimaat. Het is van belang te zien dat nergens homogeniteit is. Ook kinderen uit christelijke gezinnen hebben onderling grote verschillen. Als je de klas veilig houdt, de taaldrempel laag houdt en respect toont is dat goed voor iedereen. En deze dingen gelden ook voor de sfeer in je gezin. Als die goed is voor je eigen kinderen, is die ook goed voor je gasten. En misschien zijn juist de gasten tot zegen. Vergeet de gastvrijheid niet, zo staat er in Heb 13,2, direct gevolgd door de boodschap dat men daardoor onwetend engelen kan herbergen. Breng dit eens in gedachten, als er ouders met een andere achtergrond op je school voor een oriëntatiebezoek komen of als er kinderen van de ongelovige buren mee-eten. Sta open voor hun verhaal. Misschien heeft de ‘vreemdeling’, de voor jou onbekende, een belangrijke boodschap.

 

Bram de Muynck

 

Prof. dr. Bram de Muynck is hoogleraar christelijke pedagogie bij de Theologische Universiteit Apeldoorn.