Op allerlei manieren heeft seksualiteit een plek In onze samenleving, in de kerk en in ons persoonlijke leven. Soms is het iets moois en goeds, maar er kan ook sprake zijn van worsteling en van vragen. Hoe moeten we in ons persoonlijk leven, in de kerk en in de samenleving omgaan met alles wat met seksualiteit en gender te maken heeft?

 

Een nieuw boek

Daarover gaat dit boek van Erwich en Leene. Ze zoeken in dit boek ruimte om allerlei thema’s die met gender en seksualiteit hebben te verkennen. Ze hebben geen ethisch handboek willen schrijven op het gebied van seksualiteit, maar ze willen zoeken naar een theologisch raamwerk om deze thematiek te bespreken. In deze recensie wil ik iets laten zien van wat de auteurs schrijven in hun boek en welk doel ze daarmee hebben. Omdat het een thema is wat op allerlei manieren een rol speelt in onze samenleving, doe ik dat wat uitgebreider.

 

Uitgangspunt

Een belangrijk uitgangspunt in dit boek is om gebruik te maken van diverse bronnen. Zo wordt in hoofdstuk 2 iets weergegeven van de geschiedenis van gender en seksualiteit. Hoe werd er in het verleden over gesproken, geschreven of juist over gezwegen? In het volgende hoofdstuk wordt er vanuit de wetenschap (zoals bijv. de biologie, sociologie en de psychologie) naar de thematiek gekeken. In hoofdstuk 4 wordt ingezoomd op het bijbelse spreken over seksualiteit en gender om vervolgens op zoek te gaan naar een theologisch raamwerk waarbinnen het verkennende gesprek plaats kan vinden. In het laatste hoofdstuk wordt dit theologisch raamwerk beproefd met een aantal ‘hot issues’.

Als je het boek leest, dan blijkt wel dat de auteurs zich breed hebben ingelezen. Er komen ontzettend veel auteurs voorbij die naast of tegenover elkaar worden gezet. Deze schrijfstijl zorgt wat mij betreft regelmatig voor verwarring en zorgt ervoor dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Daarnaast ontbreekt ook een kritische houding ten opzichte van diverse auteurs die ze aanhalen.

 

Brede aanpak

De brede aanpak vanuit allerlei disciplines lijkt me waardevol. Deze kwetsbare thema’s kunnen niet gemakkelijk en snel afgehandeld worden. Op allerlei gebieden in ons leven krijgt de wetenschap en de geschiedenis een nadrukkelijke stem in ons leven. Denk maar aan de lichamelijke klachten waarmee we naar de dokter gaan. Of hoe de geschiedenis ons in deze tijd iets leert over het slavernijverleden. Het is goed het thema van seksualiteit en gender ook te overdenken vanuit inzichten die de geschiedenis en de wetenschap ons aanreiken. Dat maakt dat we genuanceerder kunnen denken en spreken over dit belangrijke en kwetsbare onderwerp. Tegelijk moet ook gezegd worden dat er juist op dit terrein van gender en seksualiteit veel is dat nauw samenhangt met onze tijdsgeest. Jammer genoeg gaan de auteurs daar erg ver in mee. De beweging die in dit boek wordt gemaakt waarbij het denken in termen van man en vrouw wordt losgelaten heeft meer weg van ideologie dan van theologie.

 

Theologisch raamwerk

Het theologische raamwerk waar de auteurs mee komen is dat van verlangen. God verlangt om met de mensen in relatie te zijn en het verlangen van mensen onderling moet geplaatst worden binnen dit kader. Zo schrijven de auteurs: ‘God verlangt ernaar ons te laten delen in zijn leven, liefde en genade en dat heeft alles te maken met gender, seksualiteit en lichamelijkheid.’ Het verlangen van God naar mensen zorgt ook voor ruimte en transformatie bij de mens. Binnen dit theologische kader van verlangen pleiten de auteurs ervoor om af te stappen van een binaire benadering, waarbij het gaat om man of vrouw met een daarbij behorend heteroseksueel perspectief. Allerlei gendervariaties worden in het perspectief van verlangen niet negatief (als gevolg van de zonde) geduid, maar juist opgenomen in het transformerende verlangen van God die mensen herschept naar het beeld van zijn Zoon (blz. 193). Op diezelfde bladzijde stellen de auteurs: ‘Als het leven in die zin een voortdurende uitnodiging is om deel te krijgen en deel te nemen aan het leven in en met deze drie-enige God, dan kan het niet anders of het krampachtige binaire denken rondom gender moet worden opgeheven, omdat deelname aan dit leven een overstijgend karakter heeft dat het transformatieve en herscheppende werk van God concrete inhoud geeft.’ De tekst uit Genesis 1,26-27 wordt door de auteurs zo verstaan dat mannelijk en vrouwelijk niet de twee polen zijn, maar een ‘continuüm waarbinnen ruimte voor diversiteit is’ (blz. 158). In deze theologische visie krijgen de verlossing en de herschepping veel aandacht, maar wordt dit losgemaakt van wat de Bijbel ons vertelt over de schepping. Nadenken over herstel kan niet zonder dat gevraagd wordt naar hoe het oorspronkelijk geweest is. 

 

Zorgvuldigheid vereist

Met de auteurs stem ik in dat er heel wat schade kan ontstaan als we te gemakkelijk over de geschiedenis, de wetenschap en de ervaring van mensen heenstappen. Het is belangrijk om daar notie van te nemen. Ook komen er in dit boek allerlei aspecten naar voren waarvan het goed is om die nog eens te lezen. Denk bijvoorbeeld aan de betekenis van de digitale wereld op (de beleving van) seksualiteit en de vragen waar ouders voor komen te staan die een kind krijgen waarvan het geslacht niet ‘vast te stellen is’. Zorgvuldigheid is geboden. Dat de auteurs zoeken naar een breder perspectief kan ik ook waarderen. Gemakkelijk worden Bijbelteksten tegen elkaar uitgespeeld of onschadelijk gemaakt. Zo is er in de Bijbel een grotere variëteit bijvoorbeeld op het gebied van monogamie en polygamie dan wij ons vaak voorstellen.

 

Vragen

Toch overtuigt het theologisch raamwerk en de exegese mij niet. Het is de vraag of het perspectief van verlangen recht doet aan allerlei andere kanten van wie de Here God is. Krijgt de breuk die er door de zonde is gekomen nu echt voldoende aandacht in dit raamwerk van verlangen? Is er voldoende aandacht voor de schepping of gaat het vooral over de herschepping? Verder is er te denken aan de eer van God (wij zijn gemaakt tot Zijn eer) en Zijn heiligheid (wat opvallend genoeg in de Bijbel wordt voorgesteld als een verterend vuur, zie bijvoorbeeld Hebreeën 12:28 en 29). Het theologisch raamwerk wordt mijns inziens te veel gebruikt om de exegese te sturen. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de uitleg van Genesis 1,26-27 (zie hierboven). De exegese en de uitleg van de kerk van alle tijden hebben hier nauwelijks een rol. Ook wordt in de bijbelse beschrijving toch vooral aangegeven hoe negatief er in de bijbelse tijd (met name het Oude Testament) aangekeken wordt tegen vrouwen en vrouwelijkheid. De exegese die gegeven wordt is in sommige gevallen ook suggestief.

Vanwege bovenstaande denk ik dat er meer tegenwicht geboden moet worden aan de ontwikkelingen in onze tijd. Dat gebeurt echt te weinig in dit boek. Juist vanuit de Bijbel en het bevrijdende spreken van God is er sprake van een kritisch tegenover. Dit betekent niet dat we maar moeten doen alsof er geen problemen of moeilijkheden zijn met seksualiteit en gender. Daar moet – zeker in de kerk – alle ruimte zijn om met elkaar in gesprek te gaan en om samen te zoeken.  

 

Surhuisterveen, ds. Albert-Jan Dorst

 

René Erwich & Almatine Leene, Vuur dat nooit dooft. Gender, seksualiteit & theologie in gesprek. Utrecht: KokBoekencentrum, 2022, 240 blz., € 24,99, ISBN 9789043538190