Ze straalt van oor tot oor.
Ze lacht naar de mensen die voor haar gekomen zijn. Vandaag, de dag waarnaar ze uitkeek.

Ook in de vakantie gaan we naar de kerk. We hebben verschillende opties, maar eerlijk gezegd, kijken we meer naar de begintijd van de samenkomst, dan naar de kerkelijke richting. Tien uur vonden we een passende tijd voor ons.


Tegen tienen is de niet al te grote kerkzaal goed gevuld. Op de beamer staat: ‘Pak maar mijn hand.’
Het zal een bijzondere dienst worden, vertelt de dame die ons welkom heet. Iemand doet belijdenis en wordt daarna gedoopt.
Het Schriftgedeelte, Psalm 139, wordt gelezen en door de zandtovenaar met scheppende beelden onderstreept.
Tijdens de preek komen verzen uit de Psalm voorbij: ‘Geweven in de buik van mijn moeder.’ Op de beamer staan twee handen afgebeeld. Geschilderd door Michel Angelo. Bijna raken ze elkaar. God en de mens.

Na de preek haar verhaal. Ze vertelt dat op haar geboortekaartje stond geschreven: ‘Ontsnapt uit moeders buidel.’ Het kleine meisje groeide op tot een mooie vrouw. Haar donkere ogen kijken onbevangen de wereld in. Maar binnen in haar zit onrust. Faalangst was regelmatig haar metgezel. Als het te erg was klopte ze bij haar broer aan. Ze voelde zich vaak als een slechte zwemster in een wildwaterbad. Op zoek naar rust.
Een website van een plaatselijke kerk had haar nieuwsgierigheid gewekt. Ze was gegaan. De sfeer en de oprechte belangstelling kwamen binnen. Door gesprekken en het lezen uit de Bijbel hechtte zich iets vast. Gods liefde en wat Hij belooft, kwamen bij haar binnen.
Nu staat ze voorin de kerk. Haar dorst is groot. Echter zonder dat ze het misschien zelf beseft is ze zelf een bron van levend water geworden.

Na haar ja op de belijdenisvragen, knielt ze om gedoopt te worden. Water, meegenomen uit de Jordaan, wordt op haar hoofd gesprenkeld. Ik kijk toe.
Wilde alleen maar toeschouwer zijn. Ik houd er niet van om me te laten meeslepen in bijzondere ervaringen. Is het mijn karakter? Ben ik diep van binnen een klein beetje jaloers? Of heeft het leven mij gevormd? Na meer dan zeventig jaar kerkgang en Bijbellezen is er bij mij van ‘van oor tot oor stralen’ weinig te merken.

Terug op de camping, zit ik aan de Vecht. Af en toe glijdt er een bootje door het water. Zo ook mijn gedachten. Ons huwelijksleven is goed. Misschien is er soms een klein rimpeltje, net als in het water als de boot voorbij is. Lijkt het op mijn geloofsleven?
Toen jaren geleden kanker bij mijn vrouw zich aandiende, leed ik bijna schipbreuk. Echter toen de dokter na jaren zei: ‘U bent genezen,’ straalde ik van oor tot oor.
Raar eigenlijk, waarom mag iemand die na jaren zoeken haar schat vindt niet stralen?
Ik die mijn ‘schat’ mocht houden deed voor haar niet onder.

Douwe Janssen