Vanuit mijn werkkamer zie ik hem opeens verschijnen. De regenboog.
Nooit eerder zag ik het rood zo diep van kleur. Het vloeit over in oranje, met geel er tegenaan geplakt. De blauwe kleur is helderblauw. Ik kijk er gefascineerd naar. Zie hem daarna langzaam maar zeker vervagen. Jammer. Ik zou het beeld vast willen houden, maar ik weet niet waarom. Geeft het me troost te weten, dat de boog iets vertelt over Gods bemoeienis met zijn schepping?  Dat ik minder invoel bij het boek dat ik zit te lezen?

Op internet kun je lezen hoe de regenboog ontstaat. Je hebt er twee ingrediënten voor nodig: zonlicht en regen. De zonnestraal gaat door de overgang van lucht naar water en valt binnen in de regendruppel. En zo ontvouwen de kleuren zich.
De Bijbel verhaalt over de zondvloed, die over de aarde kwam. Met daarin Gods belofte, dat Hij de aarde nooit weer zo door water zou laten overstromen. Met daarbij d
e regenboog als symbool van hoop en belofte.

Maar naast wat er in de Bijbel staat, zijn er ook mythes ontstaan. De bekendste is die uit Ierland. Daarin wordt verteld dat aan het einde van de regenboog een pot met goud in de grond zit begraven, bewaakt door een kabouter.

In China noemt men de regenboog ‘Hong’. Het wordt beschouwd als een slecht voorteken te wijzen op een regenboog, omdat een regenboog bedoeld is om aan te geven dat een vrouw zwanger is waarvan de goden vinden dat dit niet behoorde te gebeuren. Zo zijn er nog meer verhalen te vinden.
En toch…

Er zijn mensen die troost vinden bij ingrijpende gebeurtenissen bij het zien van de regenboog. Onlangs hoorde ik het verhaal van een oma. Haar kleinkind, opeens ziek en opgenomen in het ziekenhuis. Op de terugweg, was daar ineens de regenboog. Zo ook later bij de begrafenis. Ze hadden het ervaren als een teken van Boven. Door de tranen heen zagen ze hemelse kleuren.

Tranen. Ik lees hoe in de jaren zestig van de vorige eeuw een kerk scheurde. Broeders en zusters, die samen opgetrokken waren, gingen uit elkaar. In verslagen kun je lezen, hoe dit alles zich voltrok. Maar waarin je de pijn en de moeite die dit met zich meebracht niet voelt. Zeker, er waren teksten te lezen - zoals ‘met pijn in ons hart’ - maar dat blonk niet uit in de verslagen.
In dit boek Niet zonder elkaar lees ik hoe ingrijpend dit gebeuren voor sommige mensen is geweest. ‘Vader was altijd een stille man, maar ik herinner me dat hij nog stiller werd.’
Bij een ander: ‘Het is als een rouwproces, verdriet is gestold tot levenservaring.’
Een predikantsweduwe vertelde mij eens dat haar man op zijn sterfbed nog worstelde met de synode.
Ik laat me al lezend meenemen in de verhalen. Ik zie daarbij gezichten voor mij. Zinnen ooit gelezen in artikelen zitten gebeiteld in mijn geheugen. Ik lees de woorden van een domineesvrouw: ‘Als hij er over vertelt, gaat hij soms huilen.’
Al lezende vullen mijn ogen zich met tranen.

Dan, nooit eerder zag ik hem zo duidelijk, staat daar de regenboog. Het rood is bloedrood. Het blauw hemelsblauw.
Kleuren met een diepe dimensie.

Ik sluit het boek.

Douwe Janssen