In het vorige artikel is aangegeven hoe zes predikanten uit de zeventiende en achttiende eeuw over het sterven hebben gesproken. In dit artikel beschrijf ik overeenkomsten en ontwikkelingen die zichtbaar worden in hun beschrijvingen van het laatste oordeel, de hemel en de hel.

 

Evenals de omgang met de dood heeft ook de toekomstverwachting zich in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw ontwikkeld door de opkomst van de vroege secularisering. De opkomst van de secularisering blijkt onder andere in een verandering in het historische bewustzijn. Stilzwijgend werd het einde van de geschiedenis naar de verdere toekomst verschoven en verschoof de blikrichting van de hemel naar de aarde. Deze ontwikkelingen hebben ook hun weerslag gehad op de toekomstverwachting van gereformeerde predikanten, van wie ik voor mijn onderzoek verschillende geschriften heb bestudeerd.

 

Rechterstoel

Wanneer een mens sterft, wordt de innige band tussen de ziel van de mens en zijn lichaam verbroken. Het lichaam vergaat tot stof, terwijl de ziel van de mens direct naar zijn eeuwige bestemming gaat. Dat betekent dat de ziel van de gelovige na de dood meteen de hemelse heerlijkheid binnengaat, terwijl de ziel van de ongelovige na het sterven direct naar de hel gaat.

De zes predikanten Willem Teellinck, Gisbertus Voetius, Wilhelmus a Brakel, Bernardus Smytegelt, Wilhelmus van Eenhoorn en Theodorus van der Groe zijn het erover eens dat er voor de ziel van de mens na de dood geen weg meer terug is.

Hoewel alle zes de predikanten het erover eens zijn dat de ziel van de mens na de dood meteen naar de hemel of de hel gaat, benoemt alleen Voetius expliciet dat de menselijke ziel na het sterven ook meteen voor de rechterstoel van God moet verschijnen. De andere vijf predikanten lijken dit stilzwijgend te beamen. Zij geven in hun geschriften alleen uitvoerige beschrijvingen van het laatste oordeel dat zal plaatsvinden op de jongste dag aan het einde van de tijd.

Vanaf het einde van de zeventiende eeuw komt in de beschrijvingen van het laatste oordeel steeds sterker het accent te liggen op het laatste oordeel als juridisch proces. Op de jongste dag komt Christus terug op de wolken van de hemel. Hij zal dan het bevel geven dat alle mensen die eens hebben geleefd door de engelen moeten worden verzameld. Zij worden voor Zijn rechterstoel gebracht, waarna Hij onderzoekt doet naar al hun gedachten, woorden en daden. Vervolgens spreekt Hij een vonnis over alle mensen uit, dat Hij meteen uitvoert. Deze dag zal voor de gelovigen een dag van blijdschap zijn, terwijl het voor de ongelovigen een dag is om met vrees en beven tegemoet te zien.

 

Vrederijk

Als het gaat over het laatste oordeel is er ook sprake van een tweede ontwikkeling. Terwijl predikanten uit het begin van de zeventiende eeuw er nog van uitgaan dat het laatste oordeel ieder moment kan plaatsvinden, wordt er aan het einde van de zeventiende eeuw en vooral in de achttiende eeuw steeds meer vanuit gegaan dat het laatste oordeel voorafgegaan zal worden door een duizendjarige bloeitijd voor de kerk op aarde. Dit duizendjarig vrederijk zal worden gevolgd door een korte, hevige vervolging van de Kerk, waarna het laatste oordeel zal plaatsvinden. Van der Groe stelt zelfs onomwonden dat het laatste oordeel dus nog minimaal duizend jaar moet duren. In deze leer van het duizendjarig rijk worden de vroege tekenen van de secularisering zichtbaar, omdat het einde van de geschiedenis verder naar achteren verschuift en de blikrichting verschuift van de hemel naar de aarde.

Verder zijn er ook in de beschrijvingen van de hemel en de hel ontwikkelingen waarneembaar. Willem Teellinck beschrijft de hemelse heerlijkheid in concrete beelden. Wanneer hij bijvoorbeeld schrijft over het verheerlijkte lichaam dat de gelovigen in de hemel zullen ontvangen, zal dat een lichaam dat zich in korte tijd over grote afstanden kan verplaatsen. Ook zal het verheerlijkte lichaam ogen hebben die duizenden kilometers ver kunnen zien. Vanaf het einde van de zeventiende eeuw worden de beschrijvingen van de hemel langzamerhand abstracter van karakter. Steeds meer komt de nadruk te liggen op de manier waarop de godzaligen de vreugde, liefde en nabijheid van God in de hemel ervaren. Overigens gaan wel alle predikanten zonder enige twijfel uit van het feit dat er onderlinge herkenning zal zijn in de hemel.

 

Evenals de beschrijvingen van de hemel, worden ook de beschrijvingen van de hel abstracter. Terwijl Teellinck schrijft over de hel als een afgrond met hete vlammen, dikke rook en kwade geesten als ‘slanghen ende basilisken’, wordt de hel vanaf het einde van de zeventiende eeuw steeds meer beschreven als een lege plaats, waar de goddeloze alles moet missen wat hij zich maar kan wensen. Dat brengt hem tot eeuwige wanhoop. Opmerkelijk genoeg verdwijnt de hel in de geschriften van de achttiende-eeuwse predikanten nagenoeg volledig buiten beeld. Ook dat past in de context van de opkomende secularisering.

 

Spiegel

Opvallend is dat de beschrijving van de dood, het laatste oordeel, de hemel en de hel door deze predikanten sterk zijn ingezet om mensen tot actie aan te zetten. Terwijl Teellinck deze leerstukken van belang achtte om mensen aan te zetten tot een vrome en nauwgezette levenswandel, gebruiken predikanten als Brakel, Smytegelt en Van der Groe deze leerstukken om mensen aan te zetten om te proberen het ware geloof te verkrijgen. Wie door het zelfonderzoek tot de conclusie komt over de kenmerken van het ware geloof te beschikken, hoeft de dood, het oordeel en de hel niet te vrezen. Wie echter door het zelfonderzoek niet tot een positieve conclusie komt, moet veel bidden en smeken of God hem of haar het ware geloof wil geven.

Op deze manier werpen deze predikanten hun lezers terug op hun eigen vroomheid of geloofsbeleving. Deze visies hebben een sterk heilsegoïstisch karakter, want het gaat er vooral om dat ik het ware geloof maar heb en niet bang hoef te zijn dat ik naar de hel moet. Op deze manier verdwijnt helaas naar de achtergrond dat de bijbelse toekomstverwachting vooral bedoeld is als troost. God zal spoedig alle kwaad, alle zonde en zelfs de dood volledig teniet doen, zodat niets of niemand de eeuwige en volmaakte verheerlijking van Hem nog zal belemmeren!

 

 

G.M. Bosker, Barneveld

 

Dr. G.M. Bosker is in 2024 gepromoveerd op een onderzoek naar de visie van enkele Nederlandse Gereformeerde predikanten in de zeventiende en achttiende eeuw op het sterven: Memento mori. Hij heeft een beroep naar Kantens aangenomen.