Hij was maar heel gewoon. Een zin uit een liedje dat nog even nagalmde in mijn hoofd. Ik moest denken aan een andere ‘gewone’ man waarover ik gelezen had: Filippus. Volgens mij was dat zo’n man. Gewoon, maar toch o zo bijzonder. Ik neem je mee.

 

De discpelen zochten uitbreiding van het pastorale team. In de taakomschrijving stond nadrukkelijk dat de kandidaat een wijze man moest zijn die goed bekend staat en vervuld van de Heilige Geest. Een insider en intimus dus, goed voorbereid op zijn taak. En dan komt een naam boven drijven. Filippus. We hebben over hem niet eerder gehoord of gelezen. De naam klinkt ook niet erg Joods, eerder Grieks. Hij wordt dan ook ingezet als verkondiger/hulpverlener onder de Grieks-sprekende christenen.

 

Enige tijd later krijgt hij een bijzondere opdracht van Hogerhand. De Heilige Geest zegt hem naar de doorgaande weg van Jeruzalem naar Gaza te gaan. Gehoorzaam gaat hij op weg. Daar komt hij een prachtige wagen met daarin een buitenlandse gezant tegen en tot zijn verbazing hoort hij de man hardop uit de Bijbel lezen. Hij had een boekrol van het bijbelboek Jesaja gekocht op de markt in Jeruzalem. Want ook al was hij hooggeplaatst, voor hem was er geen plek in de kerk van Jeruzalem.

Echt snappen deed hij de tekst trouwens niet. Terneergeslagen was hij weer op weg naar huis. En dan leer je Filippus kennen. Nu begrijpt hij waarom hij door de Geest hier naartoe is gestuurd. Hij spreekt de man in de wagen aan en stelt hem een vraag. Met als gevolg dat hij de blijde boodschap van Jezus Christus mag brengen. Als bevestiging van zijn geloof mag de buitenlandse man terstond gedoopt worden in het dichtstbijzijnde riviertje.

En zonder samen te kunnen nagenieten van deze bijzondere gebeurtenis voert de Geest Filippus weg. Een wonder, dat hen beiden in het geloof gesterkt zal hebben.

 

Een tijd blijft het stil rondom Filippus, maar opeens lezen we weer van hem. In Caesarea blijkt hij met zijn gezin te wonen en te werken. Want dat is het opmerkelijke: hij en zijn vrouw blijken vier dochters te hebben, die alle vier als profetes werkzaam zijn in de plaatselijke gemeente. Ze mogen als gezin de liefde van Christus uitdragen in de gemeente en daar buiten. En ik wil het nu niet hebben over ambten, over de taak van vrouwen in de gemeente of over doopbevoegdheden. Nee, in het geweld van bovenstaande discussies blijft iets belangrijks onbesproken.

De focus moet op Filippus gericht worden. Een man die al jaren getroffen is door het woord van Jezus. Een volgeling van het eerste uur. En reken daar gerust zijn vrouw ook bij. Een echtpaar dat gezegend wordt met vier intelligente dochters. Ouders die hun dochters in de leer van Christus hebben opgevoed. Zelfs zo dat de dochters nu, zelfstandig, vervuld van de Heilige Geest, de boodschap van de Heer mogen verkondigen. En dat in een tijd waarin vrouwen en dochters niet meetelden, laat staan dat zij christelijk onderwijs mochten volgen.

 

Filippus, een vader die leefde naar Gods wil. Een man, een gezin, dat Jezus wilde volgen, op een manier die voor die tijd beslist ongewoon was. Ongewoon? Blijkbaar wel op een manier zoals het in Gods ogen goed was. Er rustte zegen op. Zegen die mocht uitstralen op de gemeente en ver daarbuiten.

Een boodschap die ons ook nu nog wat te zeggen heeft. Ouders die hun kinderen tot voorbeeld zijn. Die hun kinderen christelijk opvoeden. Zorgen voor christelijk onderwijs. Daarnaast heeft ook de gemeente een taak in de vorming van de jongeren. Denk bijvoorbeeld aan kindernevendienst en catechisatie.

Filippus, een bijzondere man? Ach, wellicht zou hij zelf gezegd hebben: Ik volg alleen mijn Heer Jezus maar dat doe ik al jaren, samen met mijn gezin.

Mooi hè, zo’n ‘gewone’ man, zo’n ‘gewoon’ gezinnetje?  

 

Art van der Molen, Ten Boer