Een van de spreekwoorden die onmiskenbaar een bijbelse oorsprong heeft is: iemand de andere wang toekeren. De betekenis is: bij een conflict proberen een vreedzame oplossing te vinden, geen kwaad met kwaad vergelden en iemand ondanks ervaren onrecht niet wraakzuchtig bejegenen.


Op verschillende plaatsen komt deze uitdrukking voor in de Bijbel, maar de bekendste is de tekst uit de Bergrede: Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ Dit zeg Ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat ook de linkerwang toe (Mat. 5:38-39).
Matteüs noemt expliciet de rechterwang en vervolgens de linkerwang. Stel je maar eens voor hoe dat gaat. Hoe slaat iemand die tegenover je staat jou op je rechterwang, verondersteld dat hij – zoals de meeste mensen – rechtshandig is? Hij zal dat met de rug van zijn hand moeten doen. Niet dat een klap op de linkerwang minder erg zou zijn, maar dit soort slagen in het gezicht wordt in het Midden-Oosten als een grove belediging ervaren en is als vernedering bedoeld. Hetzelfde gedrag met de linkerhand zou lang niet zo hard aankomen, daardoor een slap gebaar zijn en eerder vernederend zijn voor de slaande partij. Tot zover het beeld dat Jezus voorhoudt. De opmerking die Jezus maakt, staat niet op zichzelf. Jesaja gebruikt ditzelfde beeld om duidelijk te maken dat het God de Heer is die recht verschaft als jou onrecht wordt aangedaan: God de Heer zal mij helpen, daarom word ik niet gekwetst en is mijn gezicht onbewogen als een rots, want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan. Hij die mij recht verschaft is nabij. God de Heer zal mij helpen (Jes. 50: 7-9).

 

Nel Noppe, Tzummarum