‘Ik heb nog nooit een christen ontmoet die vriendelijk tegen mij was.’ Die woorden hoorde de Amerikaanse bijbelwetenschapper en schrijver Preston Sprinkle vaak toen hij in gesprek ging met transgender personen. Voor hem was het de reden een boek te schrijven over transgender zijn. Hij achtte het hoog tijd voor de kerk zich te bezinnen op dit vraagstuk.
Het boek van Sprinkle cirkelt om de vraag: wanneer iemand geen samenhang ervaart tussen zijn biologisch geslacht en wat hij vanbinnen voelt, wat bepaalt dan wie hij is – en waarom? Sprinkle bekijkt deze problematiek vanuit verschillende gezichtspunten. Want daar bestaat geen twijfel over: het is een groot probleem voor de betrokkenen. Maar de Bijbel wijst daarin een weg, juist ook voor christenen die zelf lijden onder deze problematiek. Sprinkle spreekt onder andere over ‘transchristenen’, die Jezus met heel hun hart willen volgen, maar die door de kerk dreigen te worden afgestoten. En dat mag niet! De verstoring in hun wezen tussen geest en lichaam is een groot verdriet, en brengt veel lijden met zich mee. Ook ten opzichte van hen heeft de kerk een taak. Zij horen bij ons. Zij zijn onze broers en zussen die we mogen omarmen en liefhebben. Sprinkle wijst op vier punten die we zouden moeten bedenken. In de eerste plaats: onbekend maakt onbemind. In de tweede plaats moeten we het gebod voor ogen houden dat wij onze naaste moeten liefhebben als onszelf. In de derde plaats mogen we hen niet verhinderen om tot Jezus te komen. Het vierde punt dat we moeten bedenken is de vraag wat Jezus zou doen in de desbetreffende situatie.
Sprinkle heeft zich uitgebreid verdiept in alles wat met genderdiversiteit en de daarachter liggende problematiek te maken heeft. Ten aanzien van transitie is hij terughoudend. Daarin neemt hij afstand van de huidige cultuur over het algemeen transitie als remedie aanbiedt. Sprinkle benoemt verschillende medische en ethische redenen om juist niet te kiezen voor transitie. Maar ook benadrukt hij dat iedere persoon en iedere situatie verschillend is.
In het tiende hoofdstuk beschrijft Sprinkle dat steeds meer mensen aangeven dat zij lijden aan genderdysforie. Er zijn jongeren, die na een jeugd zonder problemen op dit gebied, via het internet en bepaalde forums ook transgender gedachten bij zichzelf herkennen. Die getallen van hen die dat aangeven, zijn de afgelopen decennia enorm gestegen. Als de getallen zo groot zijn, kunnen het ook onze jongeren in de kerk zijn die verward raken in deze problematiek. De kerk mag en moet voor hen een veilige plek zijn.
Nel Noppe, Tzummarum
N.a.v. Preston Sprinkle, Ben ik mijn lichaam? Transgender personen, de Bijbel en de kerk, Gideon: Hoornaar, 2024, 304 p., € 24,95, ISBN 978 90 5999 225 2.