‘Geleefd uit de leiding van God’

 

Op 6 november jongstleden was het zeventig jaar geleden dat dr. Teus Brienen bevestigd werd als predikant van de christelijke gereformeerde gemeente van Mussel. Nadat hij op 26 oktober 1955 getrouwd was met Maja van Oord, betrok het jonge echtpaar de pastorie in het Groninger land. ‘Ik heb nergens zoveel geleerd als daar, in mijn eerste gemeente,’ vertelt hij in een open gesprek.

 

Ik bezocht dr. Brienen, die inmiddels vijfennegentig jaar oud is, in zijn appartement in Hoogeveen. Daar woont hij sinds een paar jaar, en daar overleed ook – op 21 juni jongstleden – zijn geliefde vrouw. Dat overlijden heeft hem diep getroffen. Hij vertelt er open over: ‘Het is niet gemakkelijk om alleen te zijn. Als je bijna zeventig jaar samen bent geweest, en dan ineens alleen bent, is dat moeilijk. Ik mis haar heel erg.’ Hij vindt troost in het weten dat zijn vrouw nu bij de Here is, en dat er in het geloof, juist ook bij verdriet, sprake is van een ‘totdat’: totdat de Here ons roept of totdat Hij terugkomt. Dan zal er geen verdriet en gemis meer zijn.

 

Geroepen

Op 17 april 1930 werd Teus Brienen geboren in Werkendam. Hij bezocht de HBS (Hogere Burgerschool) in Gorinchem en leerde daar een aantal vrienden voor het leven kennen. Dat gebeurde tijdens het overblijven waar in een melksalon de meegebrachte boterhammen werden gegeten. Daar ontmoetten de vrienden elkaar en werd over van alles gepraat. Alle onderwerpen van het leven kwamen langs, en dus ook het geloof. De twee vrienden gaven in een gesprek aan predikant te willen worden, en vroegen Teus wat hij wilde worden. Hij vertelde dat hij ingenieur wilde worden in weg- en waterbouw, maar daar reageerden zij op door te zeggen: ‘Dat kan niet. Jij moet ook predikant worden, want vrienden voor het leven, betekent ook vrienden voor het werken.’

‘Daar is het begonnen,’ vertelt Brienen, en de Here heeft dat bevestigd. De roeping werd gevoeld en groeide. De HBS werd afgemaakt, en de weg naar Apeldoorn (om theologie te studeren) werd ingeslagen. Echter, om theologie te kunnen studeren moesten ook de oude talen – Latijn en Grieks – aangeleerd worden. Daar begon Brienen mee bij een predikant die in de buurt woonde, waarna hij de vooropleiding in Apeldoorn in een versneld tempo kon afronden. Na het voltooien van de studie werd het beroep van de gemeente Mussel aangenomen en begon een zegenrijke periode.

 

Genieten

Over de vraag wat hij door de jaren heen het mooist gevonden heeft aan het werk van predikant, hoeft Brienen niet na te denken. ‘Dat is de catechese geweest,’ zegt hij meteen. En hij vertelt over contacten die er waren in de gemeente Mussel, waar een jonge broeder bij hem aan de pastorie kwam met de vraag om geholpen te worden in de kennis van de Bijbel en de theologie. De boekjes en boeken die de jongeman meekreeg, werden stuk voor stuk binnen korte tijd door hem doorgenomen en dan volgden er mooie en diepgaande gesprekken in de studeerkamer. Pas toen hij een aantal boeken uit een serie dogmatische handboeken meekreeg, kwam hij terug en zei dat het wel een beetje moeilijk was.

Zo mocht Brienen onderwijzen, een aspect van het werk van predikant waarin hij ook heel veel van zijn eigen studiedrang kwijt kon. Al snel na zijn komst naar Mussel vatte hij een vervolgstudie aan in Kampen, waar hij niet alleen zijn doctoraalbul, maar ook zijn doctorsbul behaalde. Hij promoveerde in 1974 op een onderzoek naar de prediking van de Nadere Reformatie.

Door de jaren heen heeft hij in en aan het onderwijs een groot deel van zijn hartelijke betrokkenheid gegeven. Hij was jarenlang gemeentepredikant. Hij diende na Mussel de gemeenten van Apeldoorn Zuid, Groningen, Kampen, Gorinchem, Amersfoort en Amsterdam Nieuw-West. Daarbij was zijn periode in Amersfoort direct verbonden met het feit dat hij docent was van de Evangelische Hogeschool daar. Je kunt rustig zeggen dat Brienen een onderwijsman was, in hart en nieren, waarbij dat ook merkbaar was op de preekstoel: wie hem hoorde preken kreeg een stuk duidelijke uitleg van de Schriften met heldere lijnen voor het leven van het geloof die op die uitleg van de Schriften gebaseerd was.

 

Geloofsbeleving

Zonder meer is te zeggen dat Brienen, waar de Here hem ook riep, met hart en ziel gewerkt heeft. Maar gevraagd of hij in die lange periode van werken – hij ging in 1997 met emeritaat – mogelijk bijzondere herinneringen heeft, geeft hij aan dat hij dan toch vooral aan de beide noordelijke gemeenten denkt: Mussel, de eerste gemeente, en Groningen, de derde gemeente. Wat hem daar zo aansprak was de directheid en duidelijkheid waarin mensen zich gaven. ‘Als ze “ja” zeiden, was het gewoon “ja”.’ Je wist wat je aan de mensen had. ‘Die tijd in het Noorden is voor ons een leerschool geweest.’ ‘Komend uit Werkendam kwamen we in Mussel, waar ook de geloofsbeleving zo heel anders was: ruimer. Er werd vertrouwd op de beloften van God de Here, op Zijn Woord. De directheid van het evangelie dat naar ons toekomt. Je kunt er niet omheen.’

 

Als Brienen terugkijkt op de jaren waarin hij mocht dienen als predikant, en als hij daarbij denkt aan de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn, wordt hij wel eens verdrietig. ‘We moeten met elkaar blijven zoeken naar wat de Bijbel zegt. Daar ligt het enige houvast.’

Als hij daarbij denkt aan zijn eigen plek en werken in de kerken, is er vooral dankbaarheid en verwondering ‘dat de Here God ook mij heeft willen gebruiken in zijn dienst’. Daarbij noemt hij nog een keer zijn vrouw, en zegt: ‘We hebben samen altijd geleefd in het vertrouwen op de leiding van God in ons leven. We vertrouwden op onze Heiland die het al voor ons heeft volbracht.’

 

We praten nog wat met elkaar en lezen samen een gedeelte uit de Schrift, waarna we ook samen de Here danken, en bidden om zijn nabijheid, troost en kracht, voor al de dagen die de Here nog geeft.

 

Jan van ’t Spijker, Hoogeveen