Op donderdag 11 december jl. hebben deputaten vertegenwoordiging van onze kerken opnieuw een brief gestuurd aan de kerkenraden. In die brief geven zij een reactie op het besluit van de groep kerken rondom Rijnsburg die op 29 november jl. in Veenendaal bijeenkwam om op DV 21 maart 2026 een ‘algemene vergadering’ te houden.

 

 ‘Rijnsburg’ zegt dat er met dit besluit geen kerkscheuring heeft plaatsgevonden. Men wijst erop dat de synode van 2024-2025 voortijdig werd gesloten. Er werd geen roepende kerk voor een volgende synode aangewezen, en de plaatselijke kerken zouden nu zelf weer de verantwoordelijkheid hebben om het kerkelijke samenleven vorm te geven.

 

Verlegenheid

Deputaten vertegenwoordiging ervaren over wat ‘Rijnsburg’ zegt verlegenheid, verdriet en ook verwarring. Zij zien hoe dan ook de scheur zich de facto steeds duidelijker voltrekken. Eveneens zien zij na Veenendaal niet veel ruimte voor verder gesprek, behalve over de vraag of en zo ja hoe gezamenlijke activiteiten moeten worden voortgezet. Zij verlangen ernaar de regiegroep ‘te ontmoeten in het licht van wat Schrift en belijdenis leren over de kerk van Christus’. Zij onderstrepen bovendien dat zij zich diep verbonden weten met de kerken die zich rond Rijnsburg verzamelen. Zij putten hoop uit hun waarneming dat de regiegroep moeite heeft met een scheiding. Ook doet het deputaten goed dat de brief van de regiegroep spreekt van ‘pijn, verlegenheid en schaamte’ en van ‘momenten van verootmoediging en schulderkenning’ op het convent.

Deputaten schrijven dat zij in hun vorige brief aan de kerken eenzelfde geesteshouding aan de dag legden van pijn, verlegenheid en schaamte, van verootmoediging en schulderkenning, ‘en dat in hun dienstbaarheid aan het geheel van de kerken, waar geen deel zich aan schuld voor de Heere en elkaar kan onttrekken’.

Zij vervolgen: ‘Op de andere flank is er immers sprake van een voortgaan in het afwijken van synodebesluiten en van onomkeerbare ontwikkelingen die de scheur de facto verdiepen. In dezelfde liefdevolle verbondenheid constateren deputaten ook dat met verdriet. Allen moeten wij eerlijk in de spiegel kijken van Paulus vraag: “Is Christus verdeeld?” Maar zou dat, zo vragen deputaten zich af, niet toch ook een lage grond geven om zich voor het aangezicht van de Heere eerst nog meer in gezamenlijkheid af te vragen, hoe (desnoods óf) het met ons kerkverband verder moet? Recent is publiek de indringende vraag gesteld ‘Hoe zal de hemel hierover oordelen?’ Deputaten realiseren zich dat die vraag al veel langer gesteld kon worden bij de situatie in onze kerken, maar zij achten die nu zeker niet minder aan de orde.’

 

Ontmoeting

De brief gaat als volgt verder: ‘Kort na de jaarwisseling hopen deputaten en regiegroep elkaar te ontmoeten. Intussen zetten deputaten hun werk voort in het perspectief van de generale synode van Hoogeveen. Dit in de blijvende overtuiging dat dáár de Christelijke Gereformeerde Kerken samenkomen. En dat, kerkordelijk gezien, op die wijze de verantwoordelijkheid van plaatselijke kerken voor het kerkverbandelijk samenleven vorm krijgt.’

‘Deputaten zijn zich ervan bewust dat de wettigheid daarvan wordt betwist, maar zij weten zich gesteund door kerkrechtdeskundigen, en door onze eigen deputaten kerkorde en kerkrecht. Ook is er een advies richting Hoogeveen gegeven door de burgerlijke rechter, dat de inzet van deputaten bevestigt. Om dat advies hebben deputaten niet gevraagd. In het licht van 1 Korinthe 6 zit er ook iets diep beschamends in. Daarom dringen deputaten er bij de kerken op aan, geen nieuwe gang naar de rechter te maken. Overigens begrijpen zij de overweging om dat te doen wel, als plaatselijke kerken ermee te maken krijgen dat voor hen de kerkordelijk geregelde gang richting Hoogeveen wordt belemmerd. Ook daarover bereiken deputaten verontrustende geluiden.’

 

Classes

Over classes en particuliere synodes schrijven deputaten: ‘Er zal straks in de reguliere weg via classes en particuliere synode een vertegenwoordiging naar de synode van Hoogeveen gekozen moeten worden. Wij hopen daar later op terug te komen. Wij dringen er nu reeds op aan dat daartoe, ook in classes waar het normale kerkelijk samenleven geheel is vastgelopen, geen blokkades worden opgeworpen waardoor de kerkelijke weg richting Hoogeveen gefrustreerd raakt. Als roepende kerken zichzelf om welke reden dan ook niet in staat achten een classis bijeen te roepen, laten zij hun opdracht dan zo spoedig mogelijk terugleggen bij het moderamen van de laatstgehouden classisvergadering, zodat dat een andere kerk kan verzoeken de dienst van roepende kerk te verrichten.’

‘De vraag kan ook opkomen of broeders van kerkenraden die zich als deelnemer of waarnemer naar het convent lieten vertegenwoordigen, afgevaardigd kunnen worden naar de generale synode van Hoogeveen. Deputaten hebben die vraag aan deputaten kerkorde en kerkrecht voorgelegd. Het is op zichzelf mogelijk dat ook vanuit deze kerkenraden broeders afgevaardigd worden, zolang zij deel uitmaken van het kerkverband. Deputaten vertegenwoordiging zouden het ook graag zien gebeuren. Wel is het ingewikkeld als de betreffende kerkenraad de generale synode van Hoogeveen niet als een wettige meerdere vergadering beschouwt. Het lijkt raadzaam dat de classis in een gesprek met deze kerken op dit punt voorafgaand aan de verkiezing duidelijkheid zoekt, en die ter vergadering ook kan geven.’

 

Invloed

Verder schrijven deputaten: ‘In dezelfde lijn kan de vraag beantwoord worden, hoe plaatselijke kerken invloed kunnen uitoefenen op de agenda van de synode van Hoogeveen. Over die agenda schreven deputaten al iets in hun vorige brief. Ter aanvulling nu dit: aan alle kerkenraden die deel uitmaken van het kerkverband staat het instrument van de instructie ter beschikking, in te dienen bij de classis. Daarin kunnen aan het breder kerkverband vragen worden gesteld, opbouwende suggesties gedaan, enz., wat men maar van belang acht voor het geheel van onze kerken. Artikel 46 van de kerkorde bepaalt wel dat u vooraf moet nagaan of wat u aan de orde wit stellen niet al eerder in synodale besluiten is afgedaan. Maar dat zal de classis dan wel mee bekijken. Als de classis de inhoud van een instructie (eventueel aangepast) onderschrijft, zendt zij deze door naar de generale synode ter behandeling. Zo’n instructie zou heel goed gedachten kunnen bevatten over de situatie en toekomst van ons kerkverband.’

‘Intussen hopen deputaten dat u met uw gemeenten straks een gezegend kerstfeest zult kunnen vieren. Wij hopen ook dat uw gemeentelijk leven, als ons daarna het begin van nog weer een nieuw kalenderjaar wordt vergund, een goede voortgang mag hebben. De dingen van het kerkverband, zullen ook in het nieuwe jaar van u aandacht, tijd, en energie vragen. We hopen evenwel dat u zult kunnen blijven beleven dat het hart van het kerkelijke leven klopt in de plaatselijke gemeente. Als u het daar goed hebt, rond de verkondiging van het Woord, laat dat u dan voor mogelijk interne spanning mogen behoeden. Wij voor onszelf zijn - naast ernstig verontrust - ook diep verwonderd over zo veel goeds dat de Heere ons kerkbreed in onze gemeenten nog geeft. Ook dat motiveert ons moed te houden, en bij al onze vergaderingen bidden we dat ook voor u.’

 

Douwe Steensma, Feanwâlden