ImageDe plantenveredeling in Nederland staat in vergelijking met het buitenland op een heel hoog niveau. Nederlandse veredelingsbedrijven en zaadvermeerderingsbedrijven zijn wereldbe-roemd en ook over de hele wereld actief. De veredelingsbedrijven staan voortdurend voor nieuwe uitdagingen, de landbouwsector heeft behoefte aan nieuwe rassen die bijvoorbeeld een hogere opbrengst hebben of resistent zijn tegen bepaalde ziekten waardoor er geen of minder chemische bestrijdingsmiddelen hoeven te worden gebruikt.

Het ontwikkelen van deze nieuwe rassen kan zowel door het klassieke kruisen als door gene-tische modificatie. Maar voor beide technieken is het belangrijk dat er voldoende genetische variatie is. En om deze genetische variatie te waarborgen heeft de internationale veredelings-sector op Spitsbergen een genenbank ingericht, waar bij lage temperaturen van heel veel ver-schillende gewassen verschillende rassen worden bewaard. Het bouwen, inrichten en beheren van deze genenbank kost veel geld, maar omdat genetische variatie erg belangrijk is en de biodiversiteit wereldwijd ernstig terugloopt, heeft men er zoveel geld voor over. Voor het in stand houden van soorten en het verder ontwikkelen van rassen is genetische diversiteit van levensbelang!

Diversiteit in de kerk
Maar wat in de landbouwsector geldt, geldt dat ook in de kerk? Is het in de kerk ook zo dat diversiteit van levensbelang is? Ik denk dat de meeste mensen deze vraag in eerste instantie met ?nee? zullen beantwoorden. Diversiteit in de kerk, is zeker niet van levensbelang. Nee, het wordt eerder als lastig en misschien wel als bedreigend ervaren. 
Toch wil ik deze vraag wat nader onderzoeken, want over diversiteit kun je verschillend den-ken, en je kunt het verschillend ervaren. Grofweg zijn er twee mogelijkheden, namelijk je ziet diversiteit als bedreiging of als kans.

Diversiteit als bedreiging.
Mensen die diversiteit als bedreiging zien, zetten gemakkelijk en misschien wel iets te snel, een is-gelijk-teken tussen diversiteit en verdeeldheid. Mensen en ook kerkmensen denken niet over alles hetzelfde en soms lopen de meningen behoorlijk uiteen. Dit kan binnen een ge-meente gelden, dit geldt zeker voor het kerkverband van de christelijke gereformeerde kerken in Nederland. Dat je niet over alles gelijk denkt, hoeft geen probleem te zijn. Diversiteit is niet per definitie hetzelfde als verdeeldheid, het kan er wel toe leiden. Maar of dat daadwerkelijk gebeurt, is afhankelijk van het vertrouwen dat je elkaar geeft. En de ruimte die je elkaar daar-om geeft. Maar het is vooral afhankelijk van het fundament waarop je staat.
Wat dat betreft is een vergelijking met de veredeling verhelderend. Voor christenwetenschap-pers is het een punt van discussie hoever je mag gaan met biotechnologische technieken. Kun je genen van de ene soort, via genetische modificatie zomaar overzetten naar een andere soort? Bijvoorbeeld om gunstige eigenschappen, zoals een ziekteresistentie, over te zetten? Sommige christenwetenschappers trekken hier een grens, namelijk de grens van de soort. Zij gebruiken wel moderne biotechnologische technieken, maar gaan niet zover dat ze bijvoorbeeld genen van een muis overzetten naar een varken of naar een mens.
Dit principe kun je ook toepassen op de kerk en op een gemeente. Want de vraag kan gesteld worden of dan alles geoorloofd is, of je over alles verschillend mag denken en spreken, of er dan helemaal niets meer vast is. Kijkend naar de veredeling kun je zeggen, dat er zeker wel grenzen zijn en dat er zeker wel een gemeenschappelijke basis is. Namelijk de grens van het christelijk geloof, zoals de kerk die in de Apostolische Geloofsbelijdenis heeft samengevat. Je zou deze geloofsbelijdenis de basisgenen van de kerk kunnen noemen. En om er zeker van te zijn dat die niet verloren gaan, zouden we ze, bij wijze van spreken, moeten opslaan in een genenbank. Niet om ze daar voor altijd op te bergen, maar om er voortdurend mee te werken, om ze als het ware voortdurend te kruisen zodat de goede eigenschappen tot een levend geloof en tot een vitale gemeente leiden.
 
Diversiteit als kans
De christelijke gereformeerde kerken in Nederland zijn heel divers. En toch vormen ze samen ??n kerkverband, al heel lang. Wie de kerkelijke pers leest, weet ook dat de diversiteit in de gereformeerde kerken (vrijgemaakt) snel toeneemt. Samen met de nederlands gereformeerde kerken vormen deze twee kerken de zogenaamde kleine oecumene. Maar ook hiervan geldt dat zowel landelijk als plaatselijk de verschillen aanzienlijk zijn. Over die verschillen wordt veel gesproken en geschreven en meestal wordt het als problematisch en bedreigend ervaren.
Je kunt er ook voor kiezen om diversiteit binnen de kleine oecumene als kans te zien. Doordat er over verschillende onderwerpen verschillend wordt gedacht, zijn er kansen om van elkaar te leren. Daarvoor zijn wel twee dingen nodig.
Het eerste is dat je een gezamenlijke en eenduidige basis hebt. Die basis is wat mij betreft de Bijbel zelf, kort samengevat in de Apostolische Geloofsbelijdenis, de basisgenen van de kerk, zoals we haar eerder noemden.
Het tweede is dat we een open en lerende houding naar elkaar toe hebben. Een houding die gestoeld is op vertrouwen en een echte belangstelling voor de ander, die ook kind van God is.
Laat ik nog een stap verder gaan. Zoals geschreven, vormen de christelijke gereformeerde kerken in Nederland, ondanks alle diversiteit al jarenlang ??n kerkverband. Zou het niet zo kunnen zijn, dat juist die kerken in de samensprekingen met de andere kerken van de kleine oecumene een leidende rol hebben, omdat ze ervaring hebben in het omgaan met diversiteit. Inderdaad, diversiteit als kans!

Korinthe
E?n van de aansprekende voorbeelden in de Bijbel over diversiteit is de gemeente van Korinthe. De gemeente bestond uit leden van heel verschillende komaf. En als je de brieven aan de gemeente leest, was er heel wat mis.
Toch vallen er twee dingen op.
Het eerste is de manier waarop Paulus de gemeente aanspreekt, als een gemeente van de Here Jezus Christus (1 Kor. 1). De gemeenschap met God en zijn Zoon Jezus Christus staat heel centraal. Dat zijn, om het zo te zeggen, de basisgenen van deze gemeente.
Het tweede wat opvalt, is dat in 1 Korinthe de bekende hoofdstukken 12 en 13 staan. In hoofdstuk 12 gaat het over het ene lichaam en de verschillende leden die elkaar nodig hebben. Ik lees daarin dat diversiteit in de gemeente een gegeven is! En in hoofdstuk 13 gaat het over de liefde. Uiteindelijk gaat het om de liefde van God voor ons. Weer zo?n basisgen, dat nooit mag ontbreken.

Diversiteit
Je kunt diversiteit als bedreigend ervaren. Voor mij is het een gegeven. Kijk maar naar de diversiteit in de schepping, naar de apostelen, naar de verschillende gaven die de Geest geeft en naar de verschillende leden van hetzelfde lichaam.
Je kunt diversiteit ook als kans zien. Dat is een andere en uitdagende manier van kijken, den-ken en praten.
Inderdaad, je kunt anders naar dezelfde dingen kijken. In het agrarisch onderwijs hoort dat fenomeen bij ?ondernemerschap?. Daarover een volgende keer.

Dronten                               
Wiggele Oosterhoff