ImageIn drie artikelen leest u over Gods handelingen met Wiebe en Simone van der Heide (-Poen) die vanuit Nederland naar een sloppenwijk in Zuid-Afrika zijn gegaan om daar dienstbaar te zijn aan de taak die God hen op het hart heeft gelegd. De eerste twee artikelen zijn geschreven door Wiebe en het derde artikel is geschreven door Simone.
God gaat een weg met ieder mens. Vaak realiseren wij ons dit niet eens. En zo was het met mij ook. Ik begon mij dit pas te realiseren toen ik in Nieuw Zeeland God vroeg voor een doel voor mijn leven. Ik ben opgegroeid op een veehouderijbedrijf, mijn ouders hadden 9 kinderen van wie ik de derde was. Wij gingen elke zondag twee keer naar de kerk, hadden catechisatie en jeugdvereniging. We waren een fijn gezin waar we met elkaar in veiligheid woonden met christelijke normen en waarden. Ik wist altijd dat God werkelijkheid was, maar wist niet wat ik met dat feit in mijn dagelijks leven moest doen.
Op mijn 21-ste ging ik voor anderhalf jaar in Canada werken in de tuinbouw. Terug in Nederland wilde ik weer weg en ging voor 8 maanden naar Nieuw Zeeland. Ik woonde en werkte daar op een boerderij van een weduwe. Ik had het naar m?n zin en wilde niet terug naar Nederland. Die gedachte beangstigde me.
De dame voor wie ik werkte, was verbonden aan een kerk, maar kerkgang was voor haar niet belangrijk. Ik gaf aan wel naar een kerk te willen, omdat ik zo opgegroeid was. Veel keus was er niet in het kleine dorpje, maar de dame ging voor mij op zoek en adviseerde mij een gemeente waar tenminste nog wat jeugd was. Als ze van te voren had geweten wat die gemeente voor mij zou betekenen, had ze mij daar nooit heen gestuurd. In deze gemeente was alles vreemd voor mij. Er werd gezongen met begeleiding van muziekinstrumenten; dansen en in de handen klappen was normaal en iedereen kon zomaar bidden. Na de dienst werd ik uitgenodigd door de voorganger en zijn gezin voor het middageten en spraken we over het geloof.
Na enkele weken naar die kerk te zijn geweest, wist ik dat alles wat in de Bijbel staat voor deze mensen echt is. Het was niet alleen een weten, maar gewoon een werkelijkheid. Op een zondag was ik weer in de gemeente en voelde me geen deel van de mensen en van het gebeuren in de kerk. Ik zei tegen mijzelf: ?Ik hoor hier niet! Ik kom hier niet weer!? Die zondagmiddag, in mijn kamertje, bad ik tot God en luchtte mijn hart bij Hem. Ik vroeg Hem om een doel in mijn leven.
Toen opende ik de Bijbel bij Jesaja 6, waar ik de avond daarvoor was opgehouden. Ik begon te lezen vanaf vers 1. Ik wist niet wat ik las, niets drong tot mij door. Toen kwam vers 8: ?Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: ?Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan?? En ik zeide: ?Hier ben ik, zend mij.??
Voor de eerste keer sprak een Bijbelgedeelte mij z? aan. Het was alsof ik Gods stem erin hoorde. Na enkele ogenblikken van overwegen zei ik: ?Here, hier ben ik, zend mij.? Een onbeschrijflijke vreugde vulde mij. God werd werkelijkheid in mijn hart. Die avond zag ik een strijd waarin satan mij bij de enkels vasthield om mij te houden waar ik was, maar waarin God mij naar Hem toe trok en zei: ?Nu kom je bij Mij.? Het was niet mijn keuze, maar Gods werk, het is zijn genade!
Gezonden
De eerste plaats waarheen God mij zond, was (terug naar) Nederland. Ik ging werken in de sector van het tuinonderhoud. Daar getuigde ik van Gods werkelijkheid. Mensen vroegen mij of ik weer naar het buitenland zou gaan. Ik zei dan dat dit mogelijk was, maar dat ik niet naar een Duitstalig land wilde. Ik had blijkbaar iets tegen Duits(land).
Na een jaar in Nederland hield mijn werk op. Ik kreeg ander werk aangeboden, in Oostenrijk. Mijn eerste reactie was: ?Nee! Daar spreekt men Duits?. Maar tegelijk wist ik dat ik het toch zou moeten aannemen. Dat wat ik tegen Duits en Duitsland had, heeft God weggenomen tijdens deze periode in Oostenrijk. Hier werkte ik bij een tuincentrum waar in de wintermaanden niet veel werk is en zo kwam ik vanaf december t/m februari 1996/97 terecht op de Anastasis, een schip van de Mercy Ships dat medische hulp aanbood aan de armen van Afrika.
De Anastasis lag in Zuid-Afrika. Hier zag ik veel mensen in de steden op straat wonen met wie ik en anderen van de Anastasis over Jezus spraken. Ik realiseerde mij dat als God het wilde ik met hen op straat zou kunnen wonen om hen Gods liefde te laten zien. Verder gingen we naar de sloppenwijken. We spraken met de mensen over Jezus en baden met hen. Ik vroeg mij af hoe je met de mensen van de sloppenwijk over God kunt praten om vervolgens weer terug te gaan naar je mooie huis.
Ik vroeg een inwoner van de sloppenwijk of het voor mij mogelijk was om daar een hutje te bouwen om bij hen te wonen. De man keek mij aan, begon te lachen, draaide zich om en liep weg, maar de gedachte bleef bij mij. Tijdens de bezoeken aan de sloppenwijk zagen we altijd veel kinderen rondlopen. Na ??n van deze bezoeken, terug op het schip, ging ik bidden. Ik bad voor de vele kinderen en een titel van een lied kwam in mij op: ?Father me? (Vader mij). Dit lied werd in mijn gedachten direct veranderd in: ?Father them? (Vader hen). Ik vroeg God toen: als U het bent die dit tegen mij zegt, mag ik dan het jongetje wat die dag speciale aandacht vroeg weer zien tijdens ons volgend bezoek aan de sloppenwijk drie dagen later.
Tijdens dat volgende bezoek keek ik of ik het jongetje zag, maar hij was er niet. Ik zei tegen God dat niet ik de ontmoeting wilde bewerkstelligen, maar dat Hij het zou moeten doen. Na afloop van het bezoek stonden wij van de Anastasis bij de auto?s om weer terug te gaan. Ik had het jongetje niet gezien. Enkelen van het team stonden nog wat te praten. Ik stond rustig te wachten totdat de deuren van de auto?s opengedaan zouden worden. Plotseling trommelden 2 vuistjes tegen mijn been aan. Ik keek naar beneden, en daar was het jongetje. Als een lichtflits schoot het door mijn gedachten: ?Father them?.
In augustus 1997 ging ik wonen in een hutje in een sloppenwijk in Zuid-Afrika en nu noemen de mensen mij ?Vader van kinderen?. God is getrouw, Hij heeft dit alles gedaan.

Gonubie                               
Wiebe van der Heide