Hij komt er weer aan, dit najaar. Ik bedoel de generale synode van onze kerken. Eén keer in de drie jaar wordt deze gehouden en dit najaar is het weer zover. Via de particuliere synodes zijn de afgevaardigden weer gekozen. Uit elke particuliere synode zijn één diaken, zes ouderlingen en zes predikanten gekozen om onze kerken te dienen. Met name schrijf ik hier 'dienen' want soms kan het idee boven komen drijven dat men er naar toe gaat om te heersen.

Wie een beetje thuis is in het reilen en zeilen van een synode weet dat er minimaal drie weken worden uitgetrokken voor het behandelen van rapporten van diverse deputaatschappen, het behandelen van instructies en in voorkomende gevallen het benoemen van hoogleraren en/of docenten aan onze universiteit te Apeldoorn. Soms worden er ook bezwaarschriften behandeld van individuele personen, die de generale synode als laatste redmiddel zien om gelijk te krijgen. Even een voorbeeld. Eén van die instructies deze keer is het verzoek aan de synode om een studie te laten verrichten over het gebruik van dans en drama in de eredienst. Dat worden weer interessante (of moet ik zeggen heftige) gesprekken.  Wie moeten er in zo’n studiecommissie? Voorstanders of tegenstanders? Deskundigen of gewone kerkgangers?

Wanneer je niks voelt voor drama en dans in de kerk en jij moet zo’n commissie samenstellen, zul je mensen zoeken die er ook zo over denken. Voel je er wel voor dan zoek je medestanders. Zo zitten wij mensen toch in elkaar?

Nu denkt u misschien dat ik dit uit mijn duim zuig, maar in de praktijk werkt het zo. Natuurlijk, de commissie breed samenstellen, maar in meerderheid . . .  Die enkele keren  dat ik als secundus naar de synode afgevaardigd ben en er een voorstel lag voor bijvoorbeeld het benoemen van een commissie, werd er door sommige afgevaardigden toch weer gekeken naar de ‘ligging’ van de personen die voorgesteld werden. Dat kan ik nog enigszins begrijpen, maar uiteindelijk vind ik dat jammer. We handelen in onze kerken toch niet als politieke partijen om bepaalde zaken er door te drukken of ze juist tegen te houden? We zetten toch vooraf niet onze hakken in het zand van zo moet het gebeuren? Kunnen we nog wel bidden: ‘Uw wil geschiede?’  Of bidden we: ‘Moge mijn wil geschieden?’

Het is niet altijd even eenvoudig. Enkele weken geleden las ik in ons Kerkblad voor het Noorden dat iemand de verzuchting sloeg dat de afvaardiging vanuit de particuliere synode van het Noorden te eenzijdig was. Jammer vond ik dat. Zo druk je direct een stempel op de afvaardiging. Voor deze persoon is het blijkbaar nu al duidelijk hoe de uitslag zal zijn van alle beslissingen die genomen moeten worden.

Dan kun je beter alle afgevaardigden op één dag bijeen laten komen en dan stemmen over alle voorstellen waarover een besluit moet worden genomen. Het heeft weinig nut om minimaal drie weken te vergaderen omdat de uitslag vooraf toch al bekend is. Bespaar je ook vele duizenden euro’s.

Persoonlijk denk ik dat alle afgevaardigden naar de synode bereid moeten zijn om vooral geestelijk naar elkaar toe te groeien.  Hoe dat kan? Ik moet hierbij denken aan het ‘wonder van woensdag’, zes jaar geleden tijdens de synode te Nunspeet. Men ging in groepjes met elkaar in gesprek en gebed.

Dat zou men nu iedere synodedag moeten doen. Wat zal dat bevrijdend werken. Dan wordt het motto: hoe dien ik de Heere én ons gehele kerkverband dat mij lief is.

 

Dokkum
Pieter Sijtsma