Je moet wel bijna zeventig zijn om je de sensatie te kunnen herinneren die het werk van de paranormaal genezer Gerard Croiset (1909-1989) wereldwijd teweeg bracht. Het hoogtepunt van zijn roem lag in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Rijen mensen stonden voor zijn praktijk. Hij zou genezende handen hebben. Behandeling vond plaats in de wachtkamer, gewoon tussen de andere patiënten. Wonderlijk genoeg waren ook veel medici, artsen en specialisten, onder de indruk van zijn werk. Hij werkte overigens nauw met hen samen. Maar zijn missie ging veel verder dan patiënten behandelen, wereldwijd werd hij geraadpleegd bij vermissingen en ontvoeringen. Het sprak allemaal geweldig tot de verbeelding. Ik herinner nog iets van mijn eigen gevoelens uit die tijd. Aan de ene kant: ‘tjonge, als iemand dat zou kunnen’, en anderzijds, ‘dit gaat toch buiten de grenzen van het mens-zijn’.

We leven nu vijftig jaar later. Tijd voor onderzoek. Croiset heeft het zijn onderzoekers niet moeilijk gemaakt. Telefoongesprekken zijn keurig uitgewerkt, behandelingen verfilmd, zijn correspondentie is geordend in mappen en rapportages zijn bewaard. De Amsterdamse neuroloog en emeritus-hoogleraar Rien Vermeulen onderzocht het archief. In de Volkskrant van 6 augustus jl. stond een boeiend interview met hem. De vraag die Vermeulen zich stelde was: ‘Heeft Croiset mensen genezen of was er gewoon sprake van een placebo-effect?’ Eindconclusie: ‘Croiset genas inderdaad patiënten maar van een wonder was geen sprake.’ De onderzoeker keek vooral naar voorbeelden uit zijn eigen vakgebied: neurologie. Mensen met verlammingen, stoornissen in het gevoel en epileptische aanvallen. ‘Maar hoe genas hij de patiënten dan?’, vraagt de interviewer.

‘Door te doen wat artsen hadden moeten doen.’ Zo waren de poliopatiënten onvoldoende gestimuleerd om hun resterende spierkracht te trainen. Wat kapot is kapot, zo was het idee. Croiset stimuleerde die mensen om te gaan oefenen, met succes. Behalve stimuleren, waren ook angst bestrijden en hoop geven, belangrijke pijlers van zijn behandeling. Stimuleren, angst bestrijden en hoop geven, het lijkt niet alleen een uitdaging voor artsen. Het voelt ook als een uitdaging voor ziekenzorg binnen de gemeente.

Krijn de Jong, Urk