In mijn hoofd is het vaak chaos: ik denk aan van alles, maar heel veel van wat ik bedenk verdwijnt ook weer. En dan vergeet je weleens iets. Althans, echt vergeten is het niet, maar je denkt eraan – doet er niets mee en dan ben je te laat. Dat gebeurt met verjaardagen, bezoeken, punten van voorbede die opgegeven worden en die ik niet opschrijf. Daarom werk ik het liefst in een zeer gestructureerde omgeving. Met lijstjes, notities en schema’s waar alles in gevangen is. En zo gebeurt het gelukkig maar zelden dat ik iets vergeet…. De structuur om mij heen compenseert de chaos in mijn hoofd.

 

Ook in mijn werk ben ik weleens geneigd om van die behoefte aan structuur uit te gaan. Een structuur voor het jeugdwerk, of voor de kerkenraad. Als ik mijn gevoel volg dan komt er een vel vol met een organogram aan te pas. Maar dat lijkt me dan ook weer niet de bedoeling. Ik hink wat dat betreft wel vaak op twee gedachten. Aan de ene kant moet je niet alles vastleggen en lijkt het me niet de bedoeling dat de kerk bestuurd wordt vanuit dikke beleidsplannen. Aan de andere kant is het wel goed na te denken over de structuur en organisatie van een gemeente.

 

Afgelopen weken hebben wij met de kerkenraad over deze zaken nagedacht. Onze jaarlijkse bezinningsdag is er zelfs over gegaan. Gelukkig las ik in de week voor de bezinningsdag een artikel van Edward van ’t Slot in het tijdschrift Kontekstueel (van harte aanbevolen). Het gaat over de visie van Bonhoeffer op de dorpskerk. De samenvatting van het artikel: je moet roeien met de riemen die je hebt. Je kunt wel van alles bedenken, maar de praktijk is vaak weerbarstiger. Als er soms iets niet gebeurt, hoeft dat geen probleem te zijn. Ga kijken naar wat er wel is en doe daar zoveel mogelijk mee. Heerlijk relativerend.

 

De inleiding op de bezinningsdag was dus naar aanleiding van dit artikel. En daarna zijn we toch maar over organisatie en structuur gaan praten. Je kunt nooit helemaal zonder.

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart