Soms denk je na over wat je eigenlijk zegt. En vraag je je af of je de dingen wel goed zegt. Dat gebeurt me wel eens. Bijvoorbeeld als ik vertel over dingen die ik in een van de gemeenten waar ik werkte heb meegemaakt. Dan betrap ik me erop dat ik – bijna als vanzelf – praat over: ‘in mijn eerste gemeente.’ Of, ‘in een van mijn gemeentes.’

 

Ik denk dat iedereen snapt dat een dominee niet bedoelt te zeggen dat de gemeente waarover hij het heeft van hem is. We weten immers heel goed dat de gemeente niet van ons is, maar van God die haar kocht met het bloed van zijn Zoon en die door zijn Geest in die gemeente van Hem woont en werkt.

 

En toch rolt die uitdrukking ‘in een van mijn vorige gemeentes’ zomaar van je tong. En wordt het ook anders gebruikt: bijvoorbeeld als er over een bepaalde gemeente gepraat wordt, waarbij dan gezegd kan worden: ’je weet wel, dat is de gemeente van die en die (en dan volgt de naam van de dominee).’ Het wordt op deze manier gezegd.

 

Ik denk erover na. Zoals ook nu. Zit er veel achter? Is het echt verkeerd?

Misschien niet. En toch maakt het me wel eens onrustig. Want hoe stellen wij ons op, als dominees, in de kerken waar wij mogen werken? Of beter, waar wij mogen dienen?

We doen het allemaal met de beste bedoelingen. Daar twijfel ik geen moment aan. Daar wíl ik niet aan twijfelen.

Maar wat zou de Heer van de kerk nou vinden van de manier waarop ik doe wat ik doe? Wat zou Hij ervan vinden als Hij ziet hoe wij het kerk zijn invullen? Plaatselijk. En in ons kerkverband.

 

De gemeente is niet van ons. Ja, we weten het. Ze is niet van de dominee. Datzelfde geldt, breder gezien, ook van de kerk. Die is niet van ons. Niet van de dominees. Niet van de kerkenraden. Niet van de bredere vergaderingen.

 

Soms denk je na over wat je eigenlijk zegt. Here, houdt U Uw kerk in Uw hand. En wijs ons Uw weg. Want het is Uw kerk.

 

Jan van ’t Spijker, Hoogeveen