Onlangs vergaderde de classis Leeuwarden. De verslagen vanuit de classiskerken geven altijd allereerst reden tot dankbaarheid. De kerk bestaat nog; en toch niet verteerd! God gaat nog met ons verder. En Hij wil ons nog gebruiken in zijn eeuwig koninkrijk.

Voor die dienst is niet beslissend dat je naar de inschatting van de wereld geslaagd bent. Wel dat je eenvoudig je vertrouwen op Christus stelt. Aan het begin van de classisvergadering werd bij de opening opgemerkt dat wij lijken op dat jongetje dat eens met enkele broden en visjes bij de Heiland stond: hoe kan daarmee een grote menigte worden gevoed? We mogen echter veel van Jezus verwachten. Gelukkig die 'al zijn hulp en kracht' alléén van Hem verwacht!

Zo was dat toch ook met onze voorouders, die dienstbaar mochten zijn in de kerken waaruit wij zijn voortgekomen. Ze werden in de negentiende eeuw 'kleine luyden' genoemd. We zijn dankbaar dat velen zich ook in onze tijd door de Here laten gebruiken, in het ambt van ouderling of diaken, in de commissie van beheer of het kosterschap, in het leiden van een vereniging of commissie. Zij zijn tot zegen, geven tijd aan hun naaste en het werk in de kerk, besteden daaraan de nodige energie, die zij niet besteden aan hun hobby of andere zaken waar de mensheid de voorkeur aan geeft. Zij geven met een blij hart financiële ondersteuning aan het werk in het koninkrijk van God. Ze denken niet alleen aan hun eigen woning maar vooral ook aan het huis van de Here. Zo delen zij wat zij van Hem hebben ontvangen met anderen, en danken Hem. Danken is per slot van rekening delen, zo lezen we elders in dit kerkblad. Ze leven daardoor in de volle zin van het woord! Is geven niet een kenmerk van leven? Zo stelt in elk geval de bekende rabbijn Jonathan Sacks: Leven is geven.

Een oude Joodse traditie spreekt over 36 verborgen rechtvaardigen. Dankzij hun verdienste bestaat de wereld nog steeds. Wij weten echter dat de wereld nog bestaat dankzij het geduld van God. Genadetijd! Maar wat over de rechtvaardigen wordt gezegd is toch ook een mooie gedachte. Kenmerkend voor deze groep is, zo zegt de traditie, dat zij niet weten dat zij rechtvaardig zijn, en goed doen aan anderen. Ze zijn mensen waarvan de wereld meent dat zij iets missen of gemist hebben. Ze praten niet mee over alles wat ze hebben bereikt, en wat ze meemaken. Gewone mensen. Feilbaar, kwetsbaar, vatbaar ook voor twijfels en voor moedeloosheid.

Maar zulke mensen wil God gebruiken, die uitbeelden wat écht leven en échte dankbaarheid is (geven en delen), die leven in afhankelijkheid van de genadevolle gaven van God, en bereid zijn iets van die gaven door te geven aan anderen. Zij zijn voorbeelden van wat God heeft gedaan in de geschiedenis, nog steeds doet en doen zal. Levende brieven van Christus. Elke daad, hoe klein ook, telt dan, en is een bouwsteentje in zijn Koninkrijk. Al wat gedaan wordt uit liefde tot Jezus, houdt zijn waarde en zal blijven bestaan! Shakespeare zei er mensen worden geboren met een hoge status. Anderen werken zichzelf omhoog. Weer anderen krijgen echter een hoge status en roeping toebedeeld. En dat laatste mag ieder kind van God weten: uit genade geroepen tot dienst in zijn Koninkrijk!

 

D.J. Steensma,  Feanwâlden