Volgende week zondag is het hulpverleningszondag. We krijgen informatie en er zijn verschillende doelen waarop we geattendeerd worden, om handen en voeten te geven aan Gods liefde. Dat zal best allemaal goed gaan, en ik beveel het ook van harte aan.

 

Wat mij momenteel (weer) echt bezighoudt is de situatie die nu al zo lang duurt, en waarvan we bij vlagen nog beelden meekrijgen. In mijn beleving echter al aardig wat minder. Maar de situatie is er nog steeds. Ik denk aan al die kinderen die van hot naar haar worden meegesleurd over deze wereld. In het land waar ze geboren werden, is het niet meer veilig, en daarom zijn ze door hun ouders meegenomen op hun vlucht: weg uit de ellende, weg uit het geweld, weg uit het gevaar. Die kinderen kunnen daar niets aan doen. Ze zijn geboren in een wereld waar – laat ik het zo zeggen – het hart uit verdwenen is. Ze leven in een wereld en in omstandigheden waarin het geen zin lijkt te hebben om te dromen, omdat de hoop waarover het in dromen gaat al kapotgeslagen werd, nog voordat er gedroomd kon worden.

 

We weten dat het gebeurt. Beschamend dichtbij. En veel mensen vragen zich af hoe je dit met God moet rijmen. Want als God dan liefde is, hoe kan dit dan gebeuren? We horen de vraag die, soms, bijna met een gebalde vuist naar boven gesteld wordt! Waar is God?

Als ik die vraag hoor, komen steeds weer de regels in mijn hoofd die gezongen worden door een jongerenkoor. Ze komen erop neer dat we de vuisten niet naar God moeten ballen om Hem ter verantwoording te roepen. Want die vuist balt zich veel harder naar onszelf toe. Want, zo zingt dat jongerenkoor: wij zijn Zijn handen.

 

Dat zet me steeds weer aan het denken. En brengt me bij wat iemand eens zei: ‘de vraag is niet waarom God het allemaal laat gebeuren! De vraag is niet waarom Hij er niets aan doet! De vraag is waarom de mensheid het allemaal laat gebeuren en er – soms – gewoon niets aan doet!’

De persoon die dit zei raakte iets wat wel eens heel dichtbij de kern kon liggen. We weten uit de Bijbel echt wel dat God dit alles niet wil! We weten echt wel dat Hij heel wat anders wil. Hij zond Zijn Zoon om een eeuwig fundament te leggen onder de nieuwe hemel en aarde die straks komt. Waar gerechtigheid zal wonen. Die toekomst komt, zo zeker als Jezus is opgestaan.

We weten dat. En dan weten we ook dat wij die nieuwe hemel en die nieuwe aarde niet maken kunnen. Maar we kunnen, heel concreet, wel handen en voeten geven aan wat God wil. Wij kunnen in deze wereld zichtbaar maken dat het ook anders kan. Zoals dat jongerenkoor zingt: wij zijn Zijn handen!

 

Wat gun ik het al die kinderen, dat zij merken dat God naar hen omziet. Door mensenhanden die naar hen uitreiken.

 

Jan van ’t Spijker, Hoogeveen