We zijn er op de een of andere manier allemaal mee bezig, met wat er in ons kerkverband gebeurt. Het is uitermate actueel. Als dit nummer op de mat valt, is er weer van alles bijgekomen. Er werd een bijeenkomst gehouden; een vergadering vond plaats; brieven en commentaren werden geschreven, en we zijn er allemaal op de een of andere manier in betrokken.

Dat snap ik helemaal want het vergaat mij op dezelfde manier. Immers, het doet je wat als je ziet wat het allemaal losmaakt, en hoe het harten in vuur en vlam zet, of soms hoe standpunten en meningen op het scherpst van de snede gedebiteerd worden.

 

Intussen is het weer advent en maken we ons op om ook in dit roerige jaar vol kerkelijke strubbelingen het Kerstfeest te vieren. Het kerkelijk jaar neemt ons daar eenvoudigweg in mee. En ik zeg uit de grond van mijn hart: gelukkig maar. Want het kerkelijk jaar met zijn steeds weer terugkerende orde van Advent, Kerstfeest, de lijdenstijd, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren wijst ons van onszelf af. Het wijst ons op God die in de wanorde van het menselijk bestaan naar ons kwam zoeken in Jezus Christus. Het kerkelijk jaar wijst ons op God die het heilsplan niet alleen maar heeft uitgedacht maar die het ook tot uitvoer heeft gebracht. De heilsfeiten liggen vast. Met dat begin in en rond Bethlehem dat uitloopt op Golgotha, op de opstanding en op hemelvaart en Pinksteren. Het kerkelijk jaar wijst ons op God die zijn eigen Zoon zond om in onze werkelijkheid het heilswerk dat Hem was opgedragen te volbrengen. Omdat de Vader ons zoekt. Christus kwam om te zoeken wat verloren was, om het te redden (Luc. 19:10).

Het kerkelijk jaar wijst me dat elk jaar weer aan. En ik mag aan de hand van dat kerkelijk jaar met het evangelie meelopen. En steeds weer ontdekken dat dit de dragende bodem is onder ons bestaan, dat God dit gedaan heeft. Het wordt mij jaar in, jaar uit, weer verkondigd, als ik aan de hand van de evangeliën bij de kribbe wordt gebracht, en als ik vervolgens al die momenten weer in het evangelie te zien krijg: het lijden van de Heiland, zijn sterven en opstanding, zijn hemelvaart en de uitstorting van de Geest.
In het kerkelijke jaar maak ik het elk jaar weer mee, en mag ik er zelf als predikant over spreken, mag ik het uit de Schrift weer opdelven en al lezend met de gemeente weer gedenken, dat God dit allemaal gedaan heeft. Omdat Hij ons zoekt. Daarom is de kerk er.

 

Het is weer advent. Ja, ik weet dat er van alles speelt in de kerken. Ik word er verdrietig van. Vooral ook omdat ik van huis uit heb meegekregen dat de kerk van Christus is – zoals ds. J. Oosterbroek dat in het vorige nummer nog eens benadrukte. Ik leerde dat het grootste wonder is dat ik mag geloven dat ik van die kerk, door het geloof in Christus, een levend lid mag zijn en eeuwig zal blijven. Dat mag ik zeggen omdat Hij ons zoekt. En omdat Hij ons gevonden heeft. Daar ligt het begin en nergens anders.

Waar ik ontdek dat ik gevonden werd, daar ontdek ik ook dat ik nooit alleen ben, maar dat 'allen die door God gezocht en gevonden werden bij elkaar staan. Bij het kruis en bij het open graf van de Heiland zie ik zomaar ineens de hele breedte van ons kerkverband. Daar staan we allemaal. Want onder het kruis en bij het open graf is de enige plaats waar wij kunnen staan. Toch?

Here, houd mij, houd ons daar.

  

Jan van ’t Spijker, Hoogeveen