Wat gebeurt er in Genesis 30 met de schapen en de geiten van Laban? Wat is de rol die Jakob daarin speelt? Het klinkt nogal onalledaags. In onderstaande bijdrage hoop ik met u helder te krijgen wat er precies speelt.

 

De geschiedenis is bekend. Jakob (‘hij houdt de hiel vast’, ‘hij bedriegt’) verwerft met list het eerstgeboorterecht van zijn broer Ezau voor een schotel linzensoep. Daarna, als het met de zegen voor de eerstgeborene mis dreigt te gaan, nemen zijn moeder en hij het heft in eigen hand en neemt Jakob de zegen met bedrog. Als hij daarna moet vluchten voor de woede van zijn broer Ezau – weliswaar mét de zegen van de HEERE, de God van zijn vader Abraham en de God van Izak (Gen. 28) – komt hij in Haran terecht bij zijn oom Laban. En dan blijkt hij in zijn oom zijn evenknie gevonden te hebben als het gaat om bedrog. Want als er één listig is, dan is het Laban wel. Hij manoeuvreert zijn dochter Lea in het huwelijksverbond met Jakob, terwijl die van mening was met Rachel te trouwen. Dat mag dan na een week ook wel. Maar op deze manier heeft Laban a) zijn niet zo aantrekkelijke dochter aan de man gebracht en krijgt hij b) een dubbele bruidsschat: Jakob werkt immers nogmaals zeven jaar voor Laban. De bedrieger (Jakob) wordt dus bedrogen (door Laban). Dat gaat door in Genesis 30.

 

Loon

Jakobs kinderen worden geboren. Als ten slotte Jozef, de langverwachte zoon van zijn favoriete vrouw, geboren is, is het voor Jakob tijd om weg te gaan bij Laban. Maar dat wil Laban niet. Jakob is een dierbare kracht in zijn hele veebedrijf. En dus wil Laban Jakob langer aan zich verbinden en dat doet hij door Jakob te paaien met een beloning. Dat typeert precies de relatie tussen Jakob en Laban: loon. Maar Jakob kent Laban inmiddels een beetje en hij weet dat Laban de dingen wel weer zo zal weten te manipuleren dat Jakob er slechter vanaf zal komen. Hij is op zijn hoede in de onderhandelingen die je vindt in vers 28-34. Als Laban in vers 31 zegt: ‘Wat moet ik je geven?’ (zie ook vers 28) zal bij Jakob de lamp op rood gesprongen zijn. De vorige keer dat Laban hem iets gaf is het hem immers slecht bekomen.

Uiteindelijk biedt Jakob aan dat zijn loon zal zijn alles wat gevlekt, gestreept of gespikkeld is onder de schapen en de geiten. Om dit voorstel te begrijpen moeten we weten dat de meeste schapen in het Midden-Oosten wit waren terwijl het bij de geiten juist het vaakst voorkwam dat ze bruin tot zwart waren. Jakob biedt dus aan dat de minder vaak voorkomende kleurvarianten voor hem zouden zijn, namelijk als de schapen niet wit zijn, maar juist bruin of tweekleurig en als de geiten niet helemaal bruin of zwart zijn, maar er ook wit bij hebben (dat kan op allerlei manieren, namelijk gevlekt, gespikkeld en gestreept). Een klein deel van de kudde dat bovendien ook nog minderwaardig is, zal dus voor Jakob zijn.

 

Actie-reactie

Is wat Laban daarna doet vals? Hij gaat akkoord met het voorstel van Jakob en dan staat er dat hij direct alle dieren die aan die eisen voldoen uit de kudde haalt en drie dagreizen ver weg laat brengen, zodat het dus niet van Jakob zal zijn. Laban gaat wel akkoord, maar gunt Jakob ten diepste niets. Bovendien: als Laban de gevlekte enz. schapen en geiten weg laat halen, verkleint hij daarmee zijns inziens de kans op zulke lammetjes. Laban bedriegt opnieuw zijn (in zijn ogen waarschijnlijk naïeve) neef.

Maar dan komen we bij de tegenzet van Jakob. Zijn antwoord op het bedrog van zijn oom is nogal complex en in onze ogen vreemd. Maar het resultaat is dat hij de bedrieger te slim af is en dat het tegendeel waar wordt van wat zijn oom Laban had willen bereiken, namelijk dat Jakob niets zou hebben.

 

Methode

Wat gebeurt er namelijk? Jakob neemt verse takken van populieren en andere bomen en schilt de takken. De gestreepte takken legt Jakob in de drinkbakken van de dieren. Jakob doet dat in de paartijd met de bedoeling dat als de dieren ervan drinken en ze bronstig zijn, er gevlekte enz. dieren geboren worden. Jakob is nog slimmer: hij doet dat juist in de periode dat de sterkste dieren gaan paren, zodat de lammetjes die Jakob hierdoor krijgt, sterk zijn (en natuurlijk gevlekt enz.). Zo wil Jakob de grootste en de beste kudde krijgen. Wat Jakob verder doet is dat hij bij het paren de beesten laat kijken naar gevlekte geiten en zwarte schapen. Hij krijgt het resultaat dat hij wil. Jakob wordt rijker en rijker. En ook al stelt Laban de beloning wel tien keer bij (Gen. 31, 7-8), Jakob groeit Laban boven het hoofd en wordt een herdersvorst zoals eens zijn opa Abraham.

Hoe werkt het dan met die takken? Is het het (witte?) sap dat uit de geschilde takken in het water komt dat ervoor zorgt dat er gestreepte enz. dieren komen? Dat lijkt biologisch niet haalbaar. Is het dan het bijgeloof, waarbij wordt gedacht dat de dieren door wat ze zien ook zulk nageslacht verwekken? Je noemt dat wel dat de dieren zich ‘verzien’. Dat zou erachter kunnen zitten bij de geschilde takken in de drinkbakken en ook bij het de beesten bij het paren laten kijken naar gevlekte schapen en zwarte schapen.

 

Succes of zegen?

Ik weet niet of het werkt wat Jakob probeerde. Ik heb geen biologische verklaring gevonden. Als een schapenboer dat vandaag zo zou proberen, is het zeer de vraag of het werkt. Bovendien moet Jakob, blijkens zijn eigen getuigenis in Gen. 31, 7-8 keer op keer andere listen verzinnen. Toch wordt Jakob rijk. Heel rijk zelfs. Is dat het gevolg van zijn slimheid?

Het antwoord op de vraag van dit artikel wordt gegeven in hoofdstuk 31. Daar vertelt Jakob aan zijn vrouwen dat hij een droom heeft gekregen. Als hij de inhoud van die droom vertelt, blijkt hoe de vork in de steel zit. Het is God die Jakob heeft gezegend, los van alles wat Jakob heeft gedaan en ongeacht al zijn veeteelttechnieken. Hoe handig het ook was in eigen oog, dat heeft hem uiteindelijk de zegen niet gebracht. Vers 9: ‘Zo heeft God het vee aan jullie vader ontrukt en het mij gegeven.’ Het is door Gods zegen en Zijn voorzienig ingrijpen zo gekomen dat Labans list ontkracht werd. De bedrieger van de bedrieger werd bedrogen. Of, om het anders te zeggen, de bedrieger die bedrogen werd, werd door God genadig gezegend. Dwars door alles heen gedenkt God aan Zijn verbond en aan Zijn beloften (Gen. 28). Wonderlijke genade van God.

 

Israël

Zijn naam in deze geschiedenis is veelzeggend. Hij heet Jakob en gedraagt zich ook zo. Hij heet nog geen Israël. Daarvoor moet Jakob terechtkomen in Pniël (Gen. 32). Daar zal hij eens en voorgoed leren dat hij in alles afhankelijk is van de zegen van de HEERE. Dat geldt voor ons net zo.

 

P.W.J. van der Toorn, Heerde


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...