Onlosmakelijk is de belijdenis van Christus verbonden met de belijdenis van God. Het is niet zo dat de kerk in God gelooft en daarnaast ook nog in Jezus. Nee, ze belijdt God in de Christus. Jezus is één met God. Tegelijkertijd hoort Hij helemaal bij ons, dat is: bij de mensheid verloren in schuld.

 

God Zelf gaf Hem die naam: Jezus. Jozef mocht zelf geen naam bedenken voor het kind dat uit Maria geboren zou worden. Een engel bracht deze aan hem over. Die naam, eigenlijk Jèsous, is zo bij ons bekend geworden omdat de nieuwtestamentische geschriften in het Grieks geschreven zijn.

Maar daarachter ligt de Hebreeuwse naam 'Jozua': de Here redt. Net als de opvolger van Mozes. Zoals Jozua, de zoon van Nun, Israël voorging in het aardse Kanaän, zo leidt Jezus de zijnen naar het hemelse Kanaän.

Ook kunnen wij denken aan de hogepriester Jozua die vóór de engel van God stond en opnieuw in dienst werd genomen. Als teken daarvan kreeg hij een staatsiegewaad aan en een tulband op zijn hoofd. Hij mocht in naam van het volk tot God bidden en verder alle taken uitvoeren die bij het priesterschap horen. Zoals de priester Jozua een middelaar was tussen de Here en zijn volk, zo is Jezus vandaag de volmaakte Middelaar voor zijn volk.

Daartoe is Hij gezalfd. Daarom draagt Hij de titel: de Christus, dat is: de Gezalfde. Of zoals de joden zeggen: de Messias. Deze titel ging echter in de loop van de tijd deel uitmaken van zijn eigennaam. Vandaar dat de apostolische geloofsbelijdenis zegt: Ik geloof in Jezus Christus.

 

Zelfhandhaving

G. van den Brink en C. van der Kooi merken in hun Christelijke Dogmatiek terecht op dat God Zichzelf in Jezus handhaaft. Daarmee bedoelen zij dat God gelijk blijft aan Wie Hij was. Hij handhaaft zijn belofte en heilsplan. Daarop komt Hij niet terug. Dat blijkt bij uitstek in Christus Jezus.

Deze zelfhandhaving is anders dan de zelfhandhaving die we kennen vanuit een wereld getekend door zucht naar macht en aanzien. Gods zelfhandhaving draagt het kenmerk van zijn liefde. Daarom zet Hij zijn verbond door: uit liefde. Hij beëindigt dat verbond niet, hoewel Hij daartoe, gezien zijn verbondspartner, alle reden zou hebben. Nee, Hij handhaaft zijn verbond.

Hoe Hij dat doet? Door de zending van zijn Zoon. Zo handhaaft Hij Zichzelf. Via Israël was dat niet meer mogelijk. Toch zet Hij zijn beloften door. Doordat deze beloften die aan Israël zijn gedaan, in Jezus samenkomen. Zo komt alsnog via Israël het heil tot de naties. Dat is dus: via Christus.

Maar er is meer. We zien ook wat God schenkt in zijn zelfhandhaving. In Christus laat God zien wie Hij is te midden van menselijke halfslachtigheid, schuld en vervreemding, zo zegt de Christelijke Dogmatiek. Tegenover die halfslachtigheid stelt God zijn liefde die vast en zeker is. Tegenover de menselijke schuld stelt Hij de vergeving van zonden. Tegenover de menselijke vervreemding de goddelijke verbondenheid. Hij maakt de twee tot één. De muur die scheiding maakt, breekt Hij af. Tegenover de menselijke hoogmoed stelt Hij zijn goddelijke vernedering. Zo handhaaft Hij Zichzelf: in de weg van vernedering. Zelfhandhaving via zelfontlediging in Jezus Christus.

 

Heerlijkheid

Tegelijkertijd toont God in Jezus zijn goddelijke heerlijkheid, majesteit en lichtglans. Christus loopt zomaar tussen de mensen door die Hem van een steilte willen gooien. De soldaten die Hem willen arresteren, vallen vóór Hem op de grond. Schitterend is zijn verschijning op de berg waar ook Mozes en Elia verschijnen vanuit de hemel. Als Petrus zich het wonder van de overweldigende visvangst realiseert, valt hij voor Hem neer: 'Ga weg van mij, want ik ben een zondig mens'. Kortom, God toont zijn heerlijkheid in Jezus Christus.

In Jezus Christus zien we tegelijkertijd het nieuwe, eeuwige leven waar de Allerhoogste zijn heilrijke regering ongehinderd uitvoert. Zo geeft Hij ons een doorkijkje in het vredevolle en blijde landschap van zijn Koninkrijk. Daarmee opent zich het prachtige visioen van Gods nabijheid. Immanuël is een van de heerlijke namen van de Heiland: God met ons (vgl. Mat. 1, 23).

Daarom: Wie iets over God wil zeggen, kan niet om Jezus Christus heen. Dat is toch ook de reden waarom de discipelen Hem direct al na zijn opstanding uit de doden hebben grootgemaakt? Het is niet zo dat de kerk pas veel later Jezus van Nazaret met hoge namen heeft geëerd. Het is niet zo dat zij pas veel later heeft bedacht dat Hij gelijk zou kunnen zijn aan God. Nee, vanaf het allereerste begin hebben de apostelen Hem als God vereerd. De eigenlijke identiteit van Jezus is God.

De <<cursief>>Christelijke Dogmatiek<<einde cursief>> vat met één woord de betekenis van Jezus samen: Middelaar. De schrijvers verwijzen daartoe naar de eerste brief aan Timoteüs: Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus (2, 5). Hij bemiddelt tussen God en mens. Hij komt bij God vandaan en gaat met goddelijke gaven naar de zijnen toe. Dat deed Hij toen Hij fysiek aanwezig was in Palestina. Nu doet Hij dat door zijn Heilige Geest. Vanuit de hemel regeert Hij zijn kerk door zijn Geest.

Maar Hij maakt ook de andere beweging, van beneden naar boven. Hij treedt voor de zijnen in bij de Vader. Bij de troon van de Almachtige is Hij de pleitbezorger van zijn volk.

De genoemde dogmatiek spreekt hierin wat ruimer dan ik zou willen doen. Ze spreekt telkens over 'ons': 'Jezus brengt ons naar God toe.' Maar de vraag is dan: Wie zijn die 'ons'? Zijn dat alle mensen? Kun je zeggen dat Jezus alle mensen naar God brengt? Of zijn 'ons' diegenen die door de Vader aan zijn Zoon gegeven zijn?

 

Redding

Jezus Christus brengt redding. Zo is toch ook zijn naam: de Here redt. Een ander woord voor 'redding' is 'heil'. Wanneer de Here redding geeft, geeft Hij heil. Daarom wordt Hij ook Heiland genoemd: Heilbrenger.

Het woord 'redding' kan niet alleen worden omschreven met 'heil', maar ook met 'zaligheid'. Dat is een woord dat we veel tegenkomen in bijvoorbeeld de Herziene Statenvertaling. Ook het woord 'zaligmaker'. Hij die de hoogste zaligheid brengt is de Zaligmaker, de Redder. De woorden 'zaligheid', 'heil' en 'redding' hebben in de Herziene Statenvertaling vaak dezelfde betekenis. In sommige andere vertalingen trouwens ook.

Daarnaast kan 'zaligheid' in de desbetreffende vertalingen 'geluk' betekenen. Zo komen we dit woord bijvoorbeeld tegen in de zaligsprekingen van Jezus in zijn Bergrede. Wanneer Hij onder meer zegt dat de armen van geest 'zalig' zijn, verklaart Hij daarmee dat zij gelukkig zijn. Dat is net even iets anders dan: gered zijn. Op veel andere plaatsen in de Herziene Statenvertaling heeft 'zalig' de betekenis van 'gered'.

Jezus Christus redt zijn volk van zijn zonden. De apostel Petrus spreekt daarover tegen de leiders van het joodse volk in de dagen na de uitstorting van de Heilige Geest: 'God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder van u af te brengen van zijn boosheden.' Daarin ligt de hoogste zegen: redding van zonde en boosheden. Dat is wat Jezus Christus schenkt, want onder de hemel is geen andere naam aan de mensen gegeven waardoor wij moeten behouden worden.

Zalig wie daarop vertrouwt en belijdt:

 

'De grond van mijn vertrouwen

is Christus, – in zijn bloed

is voor wie op Hem bouwen

Gods heil in overvloed' (Gez. 90: 3).

 

 

D. J. Steensma, Feanwâlden


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...