Gastvrijheid als levenswijze
Babette Pouwels heeft onderzoek gedaan naar het geluksgevoel van ouders na de geboorte van hun eerste kind. Dat onderzoek heeft geleid tot een promotie aan de Universiteit Utrecht. Die promotie heeft in februari van dit jaar plaatsgevonden.
Uit haar onderzoek komt naar voren dat de hoge verwachtingen die ouders hebben ten aanzien van de geboorte van hun kind, niet vanzelfsprekend leiden tot een hoger geluksgevoel. Mannen blijken gemiddeld zeven jaar last te houden van een verminderd geluksgevoel, vrouwen zelfs vijftien jaar. Mannen zijn na de geboorte van hun kind onder meer ontevreden over hun tijdsbesteding. De reden daarvoor is niet dat zij dan minder vrije tijd zouden hebben. Waarover zij vooral struikelen is de invulling daarvan. Tijd is in een jong gezin vaak versnipperd. Mannen kunnen daardoor moeilijker een bepaalde langere tijdsperiode voor zichzelf vrijmaken. Bovendien brengen jonge ouders hun vrije tijd meer dan voorheen samen in hun gezin door.
Daarnaast zijn mannen ontevreden over hun inkomen. De reden daarvoor is niet dat zij in inkomen zijn achteruitgegaan, maar wel dat de uitgaven zijn toegenomen. Kinderen kosten geld. Mannen zijn dus ontevreden over het gegeven dat een groter deel van hun inkomen opgaat aan de verzorging van kinderen. Cultuur van 'nemen'
Jonge moeders hebben volgens Pouwels met name last van de veranderingen in hun tijdsbesteding. Zij besteden minder tijd aan betaald werk dan voorheen en meer aan het huishouden en de zorg voor kinderen. Daardoor houden ze niet alleen minder tijd voor zichzelf over, maar wordt hun inkomen ook minder. Dit verlies aan vrije tijd en inkomen maakt hen volgens Pouwels ongelukkiger. Daarnaast verandert de betekenis van betaald werk voor vrouwen. Vóór de geboorte van een kind draagt betaald werk in belangrijke mate bij aan het geluk van vrouwen, na de geboorte is dat minder het geval.
Het resultaat van dit onderzoek past in het algemene beeld van een samenleving waarin geluk wordt omschreven in termen van economische voorspoed, gezondheid, zelfontplooiing en ontspanning. Een kenmerk van deze visie op geluk is een nemende levenshouding. Die houding gaat ervan uit dat wij datgene moeten 'nemen' wat ons geluksgevoel verhoogt. Ze sluit zich voor de naaste af.
Een dergelijke levenshouding staat echter haaks op het zorgen voor kinderen. Hoe zal iemand met een levenshouding die gekenmerkt wordt door nemen, zorg kunnen geven aan zijn naaste? Bij uitstek kinderen hebben zorg nodig. Zij worden hulpbehoevend geboren. Vanaf het allereerste begin en lange tijd daarna, langer dan welk ander levend wezen ook, zijn zij aangewezen op zorg en begeleiding.
Opvallend is volgens de pedagoog Bas Levering 'het gepraat' over de overlast die kinderen zouden geven. Twintig procent van de mensen die bewust kinderloos zijn, zouden het liefst in een kinderloze straat wonen en de voorkeur geven aan een supermarkt met kinderloze uren.
Andere weg
Het evangelie wijst ons een andere weg. Maar die weg begint niet bij het kind dat geluk zou moeten brengen. Dat wordt overigens wel door velen gedacht. Velen hebben de verwachting dat kinderen hun geluksgevoel verhogen. Ze hopen dat zij plezier en vreugde zullen beleven aan hun kinderen. Dat wordt dikwijls als eerste reden genoemd voor het krijgen van kinderen. Maar krijgen wij kinderen omdat zij ons gevoel van geluk zouden moeten verhogen?
Ook bij deze gedachte blijven we in de sfeer van een aards geluk, dat per definitie onzeker is. Een kind brengt niet vanzelfsprekend geluk, maar kan een groot verdriet brengen. Geluk in de zin van voorspoed, gezondheid en welbevinden is niet gegarandeerd. Er kunnen conflicten komen. Het idee dat kinderen ouders gelukkig zouden moeten maken, moeten we loslaten, zo merkt de orthopedagoog Henk Algra terecht op. Met een dergelijke idee zouden we als opvoeders onszelf centraal stellen. Dan gaan we uit van een nemende houding zonder een echte, gevende openheid van huis en hart.
Geluk komt voort uit een andere bron. Daarin ligt haar geheim: het kennen van de HERE. Alleen wanneer Hij ons leidt op de weg van zijn beloften en geboden, vinden we ons hoogste geluk. Gelukkig zijn die Hij geleidt, die leven in gerechtigheid (Psalm 106). Dan kunnen we alleen maar gelukkig zijn op de weg die Hij gaat. Op die weg zullen we Hem dan ook moeten volgen. Anders kunnen we niet gelukkig zijn. Paulus roept ons daartoe op: wees navolgers van God.
Daarom zal ons huis en hart openstaan voor kinderen. Dat geldt allereerst voor hen die getrouwd zijn. Aan het huwelijk heeft God van oorsprong de kinderzegen verbonden. De regel is dan ook: wie trouwt, is bereid tot het ontvangen van kinderen en stelt zijn huis en hart daarvoor open. Het woord van God spreekt in verband met kinderen over zegen, vreugde, gave, lofprijzing, hoop en geloof. De HERE belooft zijn volk dat de pleinen van Jeruzalem vol zullen zijn met spelende kinderen. Kunnen wij ons dan bewust afsluiten voor wie in de Schrift een zo voorname plaats innemen?
Daarnaast heeft de Here in het oude verbond aangegeven dat Hij werkt in de lijn van de geslachten. Ook in het door Christus vernieuwde verbond wil de Here werken in de lijn van de geslachten. Zijn beloften en geboden worden van de ene generatie aan de andere doorgegeven. Christus heeft kinderen omarmd, hun zijn handen opgelegd en gezegend (Mar. 10, 16). Daarom: een welkom voor kinderen in huis en hart.
Leerschool in gastvrijheid
Maar ook het huis en hart van hen die ongewild kinderloos zijn gebleven mag openstaan voor kinderen. Dat geldt eveneens voor het huis en hart van wie ongehuwd alleen gaan. Laten zij zich niet fixeren op het gemis van een fysiek ouderschap. Er zijn andere vormen van ouderschap waarbij volwassenen de zorg voor kinderen die niet hun biologische kinderen zijn op zich nemen. Daarbij kan worden gedacht aan pleegouderschap en adoptief ouderschap.
Openheid voor kinderen is stellig voor de christelijke gemeente een opdracht. Tegelijk bevat de zorg voor kinderen binnen een huisgezin een uniek leermoment. Een gezin is een leerschool in gastvrijheid. Kinderen vragen een en ander en soms veel van het aanpassingsvermogen van ouders. Ouders weten niet vooraf wie het kind is dat bij hen komt. Elk kind is anders, ontwikkelt zijn eigen voorkeuren en eigenaardigheden, en heeft iets waardoor het zijn ouders verrast en soms beangstigt. De openheid van hart en huis voor kinderen is een leerschool voor openheid voor andere 'vreemden'. Gastvrijheid is een levenshouding die ontwikkeld en getraind kan worden, die zeker ook een gebod van God is.
Maar een gezin is niet de enige en zeker ook niet de hoogste leerschool voor gastvrijheid als levenswijze. Er zijn vele voorbeelden van hen die deze leerschool niet hebben gekend, die zelf geen gezin hebben kunnen stichten, maar die wel stralende voorbeelden zijn geworden van een levenshouding van gastvrijheid. Deze levenshouding verhoogt niet altijd het aards geluksgevoel waarnaar Pouwels onderzoek heeft gedaan. Maar is dat onze leidraad? Gelukkig zijn wie door Christus worden geleid. Zijn Geest creëert ruimte en openheid in huis en hart.
Feanwâlden
D. J. Steensma