Het was een goede(?) gewoonte in mijn eerste gemeente dat een kerkenraadslid trakteerde wanneer hij jarig was geweest.

In eerste instantie was de traditie dat er dan eigen gemaakt gebak werd geserveerd. Er waren broeders die het zelf fabriceerden, anderen hadden uitstekende bakkerinnen (of zeg je gewoon baksters?) thuis. De ingrediënten waren dan vaak van het beste keurmerk.

 

Toch kwam er een keer een omslagpunt in het aangeboden gebak.

Dat kwam omdat één van de broeders was vergeten dit gerei aan te schaffen.

Toen hij ter vergadering gefeliciteerd werd en vragenderwijs een opmerking gemaakt werd over het komende lekkers, verschoot hij van kleur: vergeten.

Maar geen nood, het was koopavond. Ondanks dat het gebak van de supermarkt was, smaakte het prima.

 

Het jaar daarop, herhaalde zich dit tafereel, maar toch anders. De genoemde broeder werd gefeliciteerd en men zei: ‘Het gebak toch niet weer vergeten…?’ (U merkt dat wij gemakkelijk praten over vergeven, maar dat vergeten een heikel punt onder ons is!)

 

De jarige broeder was ons echter voor. Hij was er inderdaad achter gekomen dat hij het gebak opnieuw vergeten was, maar dat was vlak voor de vergadering.

Hij wist ook dat het deze keer geen koopavond was.

Maar hij had zich goed hersteld van de vergeten traktatie.

Hij was nl. de patatzaak om de hoek binnengelopen en had tegen Fred (de eigenaar) gezegd: ‘Kun jij om tien uur zoveel kroketten brengen?’

 

Tegen ons echter had hij niks gezegd, alleen het excuus gemaakt: ‘Vergeten, maar het is geen koopavond, dus… volgende keer’.

De eerbiedwaardige broeders ten spijt, zijn excuus viel niet goed en met wat verwijtende blikken begon de (kerkenraads!)vergadering.

 

Tot de klok tien uur sloeg en er aan de deur van de kerk gebeld werd: Fred met een zak kroketten. Groot feest, weg bedrukte gezichten en dat om een pure snoeperij.

Helaas was er echter iets mis gegaan. De jarige broeder had een verkeerd aantal opgegeven, zodat er een kroket te weinig was.

Na het uitdelen bleef hij wat langer in de lege zak staren.

‘Wat kijk je beteuterd?’ vroeg men. ‘Ik heb er voor mezelf geen’, was het benepen antwoord.

‘Wil je een stukje van mij?’ zei iedereen in koor.

Maar deze broeder herstelde zich en zei ferm: ‘Ik moet mezelf opofferen, dat is een goede christelijke gewoonte.’

 

Vanaf dat moment werd het een gewoonte: je bestelde een kroket te weinig, en ‘offerde’ je –op deze wijze - zelf op.

Toch heb ik altijd moeite gehad met deze verwoording van dit fenomeen.

Misschien past het meer in het rijtje van: Ik vast vanavond. Dat past ook beter bij een kerkenraadsvergadering.

 

 

 


Commentaar

  • Pinksteren 2024-05-17 18:03:28

    In dit nummer van het Kerkblad wordt speciaal ingegaan op Pinksteren. De uitstorting van de...

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....