Sommige liederen gaan een leven lang mee. Het Johannes de Heer-lied ‘Wat God in deze tijd zoekt’ is voor mij zo’n lied. Wat heb ik dat vroeger vol overgave gezongen. ‘Wat God in deze tijd zoekt, dat is een jeugd vol vuur’. En dan dat andere couplet: ‘Wat God in deze tijd zoekt, dat is een jeugd die vraagt: “Wat wilt Gij dat ik doen zal?” zodat de rest vervaagt’. Wat vraagt God van ons? Wat vraagt Hij nu van ons. Elke generatie wordt met een of twee grote problemen geconfronteerd. Het probleem waar wij nu mee moeten omgaan is het wereldwijde vluchtelingenprobleem. Wat een immens probleem. Is daar wel uit te komen? Alle maakbaarheidsdenken lijkt te pletter te lopen tegen deze ingewikkelde problematiek. Dan maar gewoon niet mee bemoeien? Volgelingen van Jezus kiezen voor een andere weg: ‘Wat wilt Gij dat ik doen zal.’

 

Wereldwijd

Maar is dat vluchtelingenprobleem niet echt te groot voor ons? Afgelopen jaar overschreed het aantal vluchtelingen de grens van honderd miljoen. Honderd miljoen mensen die ontheemd zijn. Geen thuis, geen herberg. De helft van deze groep ontheemden zwerft rond in eigen land. Een groot deel van de andere helft gaat de grens over naar de buurlanden, ze blijven in de regio. Een veel kleinere groep zoekt het verderop. Ze komen onder andere in Europa terecht. Kunnen we iets voor hen doen? Misschien. Maar kunnen we het wel aan? vragen velen zich af. Je goed laten informeren is van groot belang. Kop in het zand steken heeft nog nooit iemand verder gebracht. Daadwerkelijk kunnen we, als eenvoudige burgers, aan dat wereldprobleem zo goed als niets doen. Het is voor ons te groot en te ver. Maar God had wel de wereld lief. Zo lief, dat Hij Zijn Zoon gezonden heeft. Bij nader inzien kunnen we toch wel wat doen: Bidden. Bidden is een soort startmotor. Het brengt je op gang, opent je ogen, opent je hart, het brengt je in beweging. Bidden laat je ongedachte mogelijkheden zien. Op Urk hebben we een maandelijkse bidstond voor de vluchtelingen. We houden elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen en brengen de vluchtelingen in gebed voor God. ‘Zijn ogen gaan over de hele wereld’. Financieel kunnen we misschien ook wel iets doen. Mijn voorkeur gaat daarbij altijd uit naar de wat kleinere, overzichtelijke initiatieven.

 

Europa

Over de groep die naar Europa komt weten we wat meer. Het is dichterbij en het raakt ons directer. We hebben er vaak ook een mening over. Wat vooral opvalt is dat er zo goed als geen werkbare oplossingen voorbij komen. Ook niet van de kant van de overheid. Niemand lijkt te weten hoe er enige ordening in aangebracht kan worden. Je kunt natuurlijk wel van alles roepen, maar simpele ‘oplossingen’ lopen al snel vast op onwil en op veel, heel veel eigenbelang. Meestal leidt overleg tot alleen maar tot spraakverwarring. En dan zijn er nog die talloze Europese verdragen en de mondiale verdragen. Ondertussen blijven de vluchtelingen komen. ‘Het woeden der volken’ houdt de stroom gaande. De vluchtelingen maken dankbaar gebruik van de middelen waar wij ook dagelijks dankbaar gebruik van maken. De moderne communicatiemiddelen en de toegenomen mobiliteit. Wat je ook doet, je loopt altijd achter. Alles schuift en de overheden lijken verlamd. Het komt er op neer dat we het gewoon laten gebeuren. Misschien is er ook amper iets te sturen. Een revolutie ontketenen, zoals hier en daar wordt gesuggereerd, lijkt me levensgevaarlijk. Mochten bepaalde ideeën uit die hoek u goed in de oren klinken, let er dan vooral op welke andere ideeën daar ook  gehuldigd worden. Dat verschrikkelijke antisemitisme sluipt zo maar weer binnen. Bij elkaar zijn de denkbeelden van de revolutionairen veel erger dan de kwaal. Als zij aan de macht komen zijn belijdende christenen aan de beurt om te vluchten. Wat kunnen we doen? In elk geval iets waar de Bijbel ons toe aanspoort: bidden voor de overheden.

 

Nederland

Onlangs ben ik met een vriendin een dagje naar Ter Apel gegaan. De moeder van alle AZC's. Onze vriendin gaat binnenkort op een AZC werken en ik wilde erheen om een de sfeer opsnuiven. Voelen, kijken, luisteren. We hadden goede gesprekken met medewerkers. Allemaal buiten de poort natuurlijk. We ontmoetten ook dorpsbewoners. Zeker, er waren klachten en er was ook onder de mensen die bereid zijn om te helpen wel teleurstelling te horen. Maar bij elkaar was het een stuk minder grimmig dan we verwacht hadden. Buiten de poort spraken we ook met vluchtelingen. Een Afghaanse familie kwam net aan, waarschijnlijk op uitnodiging, want ze waren met het vliegtuig naar ons land gekomen. Een moeder met drie kinderen. Waar is jullie vader? Hij was omgekomen. Het aangrijpendst was de ontmoeting met een vrouw uit Somalië. Ze liep achter een buggy. We zagen een baby'tje van nog geen twee weken oud. Toen ik wat dieper bukte zag ik nog iets bewegen. Iets naar beneden geschoven lag nog een kindje, een kindje van nog geen jaar oud. ‘Waar is de vader’, vroeg ik geschrokken. ‘I am mother and father’, antwoordde ze. Waar zal ze een plekje krijgen? 

 

Mijn woonplaats

Oei, dat komt wel erg dichtbij. Wegkijken wordt moeilijker. De vluchtelingen kruisen zo maar je pad. Elk dorp heeft statushouders. Het zijn vluchtelingen die asiel gekregen hebben en nu een woning kregen toegewezen. Op Urk zijn ze ook. En we hebben ook nog een AZC om de hoek. Twintig minuten rijden en we kunnen de hele wereld ontmoeten. Natuurlijk kun je dat allemaal links laten liggen, maar dat schip met Oekraïense vluchtelingen in de haven, daar moet je wel wat mee. Kunnen we iets doen? Jazeker. Het vraagt wel inspanning en geduld (wordt nergens in de Bijbel verboden). Ze zijn anders. Andere taal, andere manier van geloven, andere gewoontes, dat moet allemaal overbrugd worden. Wat je kunt doen?  Luisteren, meeleven, bidden en een helpende hand uitsteken.  

 

Mijn huis 

Oei, nu wordt het echt spannend. Zet ik ook mijn huis open? Is er bij ons ruimte voor anderen? Of is ons huis een gesloten fort, alleen toegankelijk voor familie en voor een paar aardige vrienden. Dat kan, maar je moet dan wel al die bijbelverzen over gastvrijheid en over vreemdelingen even doorkrassen. Ja, de volgelingen van Jezus zijn een vreemd volkje. Ze zijn zelf ook vreemdelingen en pelgrims. Ze bezitten van alles, maar leven op een manier alsof ze het niet bezitten. Ze belijden: we hebben alles van U ontvangen en geven het U weer. ‘Ik kan straks niets meenemen’, zei een vriendin onlangs. Ze heeft een ‘bed en breakfast’ en dat vult zich aardig met mensen waarvoor geen plaats is. Een jonge vrouw uit een Afrikaans land woont bij haar. Ze werkte vijf jaar als slavin in Libanon (kunt u over in de krant lezen). Ze wist wat geld bij elkaar te sparen en naar Europa te vluchten. Ze kreeg status in Griekenland. Dat is mooi, maar op de dag dat je daar status krijgt moet je het kamp verlaten. Waarheen? Zoek het maar uit. Dat is lastig als je negen maanden zwanger bent. Weer had ze wat geld bij elkaar gespaard, nu om naar Nederland te reizen. Daar woonde onze  ‘bed en breakfast-vriendin’ die in Griekenland in ‘haar’ kamp vrijwilligerswerk had gedaan. Ze strandde in Brussel, dacht dat ze al in Nederland was. Behulpzame mensen hielpen haar naar Amsterdam. Daar haalde onze vriendin haar midden in de nacht op. De volgende dag werd er een klein meisje geboren. ‘Eden’ heet ze. Tjonge, het paradijs blijft altijd trekken. Nee, die vluchtelingenstroom kan natuurlijk niet altijd maar zo doorgaan, maar het helpen moet wel altijd doorgaan. En we moeten ons altijd weer goed laten informeren. En dan vooral door dat boek van God. Daar staan veel vluchtverhalen in. Na dat fatale vertrek uit Eden is de mensheid altijd op de vlucht gebleven.

 

 

Mijn hart

Altijd zijn er mensen op de vlucht geweest. Altijd. Laten we even ruim tweeduizend jaar teruggaan. Daar loopt een man met en een vrouw en een kindje. De vrouw zit op een ezel. Ze zien er moe en gespannen uit. Het zijn geen ‘gelukzoekers’. Ze vallen helemaal onder de internationale vluchtelingennorm. Ze moeten vrezen voor hun leven. In het bijzonder moeten ze vrezen voor het leven van dat kleine jongetje dat bij zijn moeder op schoot zit. Hun reis gaat dwars door de woestijn. Ze ontmoeten er hitte en gevaar. En wat zijn ze kwetsbaar. Nu maar hopen dat ze mensen tegenkomen die hen wat te eten en te drinken willen geven. En onderdak natuurlijk. Je kunt niet zomaar buiten slapen. En hoe zouden de mensen naar hen gekeken hebben toen ze eindelijk in het veilige Egypte waren aangekomen? Wat zouden ze daar gedacht hebben? Weer zo’n stelletje gelukzoekers? Of, waarvoor zouden die nu weer op de vlucht zijn. Iets op hun kerfstok? En dat wonderlijke vluchtverhaal van die vader werkte ook al niet mee. Een engel heeft hem in een droom gewaarschuwd dat hij naar Egypte moest vluchten. Toe maar. Dat gelooft toch geen sterveling. Maar toch... er zullen ook toen mensen zijn geweest die hun huis en hun hart opengesteld hebben voor die vader en die moeder en vooral voor dat Kind. En dat gaat nog steeds door. ‘Kom in mijn hart Heer Jezus’. Ere zij God!

 

Krijn de Jong, Urk

 

 


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...