Dé vraag die bij het Kerstfeest opkomt is: wat doe ik ermee? Want, dat Jezus gekomen is, dat doet wat met mij. Het is of de ene kant op of de andere kant. Ik val of ik sta op. Er zit spanning in het verhaal van Jezus’ geboorte, omdat er steeds weer sprake is van zowel geloof als ongeloof. Dat merk je al meteen aan het begin.
Als Lucas vertelt over de gebeurtenissen die aan de geboorte van Jezus vooraf zijn gegaan, zie je het zomaar. Daar ontmoeten we Zacharias, de oude priester die in de tempel het bericht hoort dat hij en zijn vrouw toch nog vader en moeder zullen worden.
Boodschap
Jarenlang hebben Zacharias en Elisabet erom gebeden en elke maand weer was er de teleurstelling. En nu is daar opeens de engel Gabriël. Hij vertelt aan Zacharias dat zijn zoon de voorloper van de Messias zal zijn. Hij zal velen uit het volk van Israël terugbrengen naar de Here, hun God.
Zacharias echter kan het niet geloven. Dat zegt hij met zoveel woorden: ‘Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd’ (Luc. 1:18).
Daar zie je het ongeloof. Het is de pijnlijke eerste reactie op de aankondiging van het reddend ingrijpen van de Here God: Zacharias gelooft het niet.
Dat is heel anders bij Maria. Haar komen we ook tegen in het eerste hoofdstuk van het boek van Lucas. Ook zij krijgt de boodschap te horen dat God reddend gaat ingrijpen. En die boodschap is nog ongelooflijker als je hem vergelijkt met de boodschap die Zacharias te horen krijgt. Zij zal, zo vertelt Gabriël haar, zwanger worden doordat de kracht van de Allerhoogste haar als een schaduw zal overdekken. Zo zal ze de moeder van Gods Zoon worden. En dan zie je hoe Maria reageert. Nee, ze begrijpt niet hoe het allemaal mogelijk zal zijn, maar ze neemt de woorden van de engel gelovig aan, en ze geeft in haar reactie aan de Here te willen dienen: ‘Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’ (Luc. 1:38).
Steen
Geloof en ongeloof. Deze beide reacties zie je voortdurend als je door het evangelie heen bladert. Want het evangelie roept een reactie op. En helemaal, als mensen oog in oog komen te staan met Jezus, komt er een reactie op gang. Dat wordt zelfs gezegd, helemaal aan het begin van het evangelie. Lucas vertelt het (Luc. 2:22-35). De voorschriften in de Thora bepaalden dat je met een pasgeboren kind naar de Here toe moest komen om het aan Hem te presenteren (Ex. 13:2). Daarom komen Jozef en Maria met Jezus naar de tempel. Daar is ook Simeon, een rechtvaardig en vroom man. Hij is daar, vertelt Lucas, ‘gedreven door de Geest’. Hij neemt het Kind in zijn armen en zingt zijn lofzang: ‘Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals U hebt beloofd. Wat met eigen ogen heb ik de redding gezien’ (Luc. 2:29-32).
Maar dan spreekt Simeon ook heel andere woorden, en wat zit daar een donkere diepte in: ‘Weet wel dat velen in Israël vanwege Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat weersproken wordt. (…) Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen’ (Luc. 2:34-35). Dat zijn woorden waarin een grote werkelijkheid oplicht die door heel de Bijbel heen zichtbaar wordt. Je leest het bijvoorbeeld in Jesaja 8:14, waar de Here God zegt dat Hij zelf een steen zal zijn waaraan de mensen zich stoten; een rotsblok waarover men struikelt.
Je ziet het gebeuren, door heel de Bijbel heen. En helemaal bij Jezus. Mensen, in Israël en daarbuiten, stoten zich aan Hem; keren zich tegen Hem. Het is het steeds weer terugkerende patroon dat al in het Oude Testament is aangekondigd. Jesaja spreekt erover in zijn profetieën: Ik leg in Sion een hoeksteen, een fundament met een uitgelezen grondsteen, een kostbare hoeksteen. Wie zijn vertrouwen daarop grondvest, hoeft geen andere toevlucht te zoeken (zie Jes. 28:16).
Simeon profeteert er ook van. Zo zal het gaan. Met dit Kind hier. Omdat God Zich in dit Kind op de meest duidelijke manier en compleet heeft uitgesproken. Dit Kind is, zegt Johannes dan ook, is het Vleesgeworden Woord van God (Joh. 1:14). In Jezus heeft God zijn hart helemaal opengedaan en laat Hij zien dat zijn Woord daad is. Daarom wordt bij dit Kind ook duidelijk wat de gezindheid van de mensen is.
Contouren
Lucas laat in zijn evangelie zien hoe met name de farizeeën en andere leiders van het volk Israël over Jezus struikelen en vallen. Ze weigeren het aanbod van heil en bevrijding in Jezus aan te nemen. Het zijn donkere lijnen die in het evangelie de eerste tonen vormen van wat er straks op Golgotha gebeurt. De contouren van het kruis worden steeds scherper zichtbaar.
Daartegenover echter laat Lucas zien hoe heel veel mensen het aanbod van redding en bevrijding met beide handen aangrijpen.
Je ziet ze komen: eerst zijn het de herders, dan zijn er de armen, en daar komen de hoeren en de tollenaars, de Samaritanen – al die mensen die in het nette Israël veracht werden. En dan zijn er ook de heidenen. Die heeft Lucas zelfs allereerst op het oog.
Doordat het overgrote deel van Israël struikelt en valt over Jezus, worden de heidenen in het licht van het heil van God gezet.
En Lucas heeft ze zien komen, in hele stromen, uit alle volken komen ze om te leven in het licht van God in Jezus Christus. Hij heeft het beschreven in zijn tweede boek: de gang van het evangelie over de wereld heen: in Antiochië, in Efeze, in Korinte, in Filippi en helemaal tot in Rome toe (zie het boek Handelingen).
Zo zie je hoe het gaat. Jezus is een teken dat weersproken en betwist wordt. En zo komt de gezindheid van de mensen aan het licht.
Het is waar tot op de dag van vandaag: voor de een is Jezus een onoverkomelijk struikelblok. Omdat ze Hem niet willen. Voor een ander is dit Kind die kostbare steen waarop ze het fundament voor hun leven bouwen. Omdat ze in Hem alles gevonden hebben. Opstanding en leven. Wie is Jezus voor ons?
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen



