In ons land is er een behoorlijke kloof tussen arm en rijk, en die kloof wordt alleen maar groter. De rijken worden rijker en de armen worden armer. Dat is niet alleen zo in Nederland, maar dat is een wereldwijde trend. Deze kloof is overigens niet alleen maar in geld uit te drukken. Ook de interactie en ontmoeting tussen het rijkere deel en het armere deel van de samenleving worden moeilijker. Televisieprogramma’s als Waar doen ze het van en Steenrijk, straatarm laten iets zien van het grote contrast tussen die twee werelden.
Die tegenstelling van rijk en arm zit ook in het kerstverhaal zoals Lucas dat vertelt. De engel Gabriël krijgt de opdracht om een boodschap te brengen. Eerst naar Zacharias (Luc. 1:8-17).
Het is niet bekend of Zacharias rijk was. Als priester stond hij in dienst van God en leefde van dat wat hem gegeven werd. Maar de ontmoeting vond plaats in de tempel, een indrukwekkend gebouw. Jarenlang was eraan gewerkt met de beste materialen. Het blonk er van het goud; het gebouw stond in de toenmalige wereld bekend als een van de meest indrukwekkende tempels.
Genade
Toch vindt daar slechts de aankondiging plaats van de voorloper: Johannes de Doper. Want dan krijgt Gabriël zijn tweede opdracht. Hij moet naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan Jozef. Lucas schrijft: ‘Gabriël ging haar huis binnen.’ In dit huis is geen goud aanwezig. Het zal er eenvoudig en stoffig zijn geweest. De huizen in die tijd waren eenvoudig. Een kleed om op te zitten en te eten, een klein tafeltje om wat dingen op te zetten en een plek om eten te bereiden en te slapen.
Juist daar gaat Gabriël naar binnen. Hij klopt niet eerst op de deur, zodat Maria de tijd heeft om haar huis op orde te maken. Ze kan niet eerst nog even snel het vuil onder het vloerkleed vegen. Ze heeft geen tijd om zich wat beter, rijker of belangrijker voor te doen dan ze is. Door Gabriël komt God ineens haar leven binnen. Dat is wat genade is. Dat God mensen opzoekt die van zichzelf helemaal niet zoveel te geven hebben, maar juist veel mogen ontvangen. Maria ontvangt allereerst zegenende woorden.
In de eenvoud en armoede van Maria zie je Gods genade duidelijk schitteren. ‘Je bent begenadigd.’ Dat is niet zoiets als: je hebt het goed gedaan. Of: je hebt het verdiend. Maar het is God die iets heeft gedaan. Hij heeft zijn oog op Maria laten vallen. Ze zingt het zelf: ‘Hij heeft oog voor mij gehad, zijn minste dienares’ (Luc. 1:48). Juist haar kiest God uit. Dat is wat genade is. Dat God iemand vindt die Hem niet had gezocht. Dat God iemand uitkiest die zelf helemaal niets kan bijdragen.
Buidel en geest
Als God jouw leven binnenkomt, vraagt Hij niet allereerst iets van je. Dat wordt op zoveel momenten duidelijk. In de doop komt God in Zijn goedheid naar je toe terwijl je van jouw kant nog helemaal niets hebt kunnen laten zien. En iedere kerkdienst begint met die adembenemende woorden van genade en vrede. Nog voordat wij iets hebben kunnen zeggen of doen begint God te spreken door de predikant. Deze spreekt namens God goede woorden over de gemeente uit.
In het Oude en Nieuwe Testament blijkt dat armoede niet een soort geestelijk principe is, maar dat God juist oog heeft voor degenen die de touwtjes niet aan elkaar kunnen knopen en voor degenen die onder de voet gelopen worden door systemen. Arm in de buidel en arm van geest horen in de Bijbel dicht bij elkaar. Niet als automatisme, maar omdat voor beide geldt dat zij een leven in afhankelijkheid veronderstellen.
En dat is nu juist de verleiding van het geld: dat ik een leven kan leiden waarin ik niet meer afhankelijk ben. Dat is de grote droom waar veel mensen in onze tijd naar jagen: financieel onafhankelijk worden. En die financiële onafhankelijkheid heeft in onze westerse samenleving doorgewerkt in het hele leven waardoor God niet meer nodig is en genade een vreemd woord is.
Dat woord daarentegen – de boodschap van genade – is de kern van het evangelie. Met Kerst ontdekken we opnieuw dat we bij God niet kunnen aankomen met onze goede daden of gedachten. Komen tot God kan alleen maar dankzij zijn genade.
Overdaad
Zit onze rijkdom, voorspoed en overdaad ons niet enorm in de weg om de boodschap van genade en het schokkende karakter van deze boodschap te beseffen? Wij hebben vaak geen lege handen die door God gevuld moeten worden. De engel Gabriël kwam de Messias niet aankondigen in een ruimte blinkend van goud, maar in een eenvoudig en arm huisje in een gehucht ergens achteraf.
Daarom is het verhaal van Kerst ook voor ons een aansporing om te zoeken naar mogelijkheden de kloof tussen arm en rijk kleiner te maken. Het is een roeping van de kerk juist daar te zijn waar mensen vastlopen en met lege handen staan. Juist daar kan Gods genade heel zichtbaar aanwezig zijn. Lukt het ons om die kloof in de kerk te overbruggen? Krijgen we mensen die leven in armoede voldoende in beeld? En maken ze ook een evenredig deel uit van de kerk net zoals in de samenleving? Wie op het parkeerterrein van de kerk kijkt, kan de indruk krijgen dat geloven niet voor afhankelijke mensen is, maar juist voor mensen die het goed voor elkaar hebben. Kerst is dat Jezus naar deze wereld kwam voor mensen met lege handen. Hém navolgen betekent in deze wereld hen op te zoeken die hulp nodig hebben. Of het nu Kerst is of niet.
Albert-Jan Dorst, Surhuisterveen



