Het zijn dagen vol gedenken en feest geweest. Bevrijdingsdag, Moederdag en de... zondag. Kransen werden gelegd, vlaggen uitgestoken, cadeaus gegeven en links en rechts een knuffel voor moeder. Mooi is dat. Ontroerend ook. Maar het zijn ook altijd de dagen van het gemis en de moeite. De vreugde kan nooit onbekommerd zijn. Altijd is er te rekenen met de schaduwzijde van het feest. Wat er aan vooraf ging, wat en vooral wie er gemist wordt. We hangen onze zegekransen altijd op kruisen. Dat moet je stil maken en dat wel langer dan twee minuten. Hoe tast je als dominee op de kansel naar woorden om én stem te geven aan de vreugde én stem te geven aan verdriet. Stralend in zomerjurk en broek zitten ze daar voor je. Mannen, vrouwen, kinderen, vaders en moeders. En je wilt juichen. Gode dankbaar voor zoveel gegeven goed. En dat mag. Dat moet zelfs. Maar naast de uitbundigheid, moet er de ingetogenheid zijn. De teerheid van het weten ‘het is ook mis gegaan’ en ‘er is ook verlies geleden’. Een moeder ja... maar ook een kind verloren. Soms in de moederschoot. Het sloeg een wond die niet makkelijk heelt. Een leed zo vaak alleen te dragen; hooguit met manlief. Een kind verloren - jong, altijd te jong, want het ging je voor in de dood en dat hoort niet. Of geen kinderen gekregen of ‘alleen gaand’ zoals dat heet, maar zo graag ‘tweezaam’ willen zijn geweest. Of voor het eerst moeder missen, omdat zij niet meer is. Ik bedoel maar: Gedenken is zo dubbel. Oorlog wil je vergeten, maar voor sommigen is de oorlog nog steeds niet afgelopen: kampkind of kind van ‘foute ouders’ of kind van het verzet. Ik maak(te) ze mee en zie ze voor me zitten. Ik roep Hoera en Halleluja bij het vieren, maar tegelijk weet ik dat de vreugde omfloerst is met verdriet en benoem het: opdat wij dàt niet vergeten. Om juist zo de ‘eenzame te doen wonen in een huisgezin’. Na en bij het juichen ook de arm om de schouder. Laten merken: ik weet niet zo wat het is persoonlijk, maar ik wil er mee rekenen. Sta met jou stil en ik loop met je op. Want van dat laatste moet het wel komen: verder lopen/doorgaan. Wat een voorrecht om met het Evangelie die weg die nog te gaan is in perspectief te zetten. Te weten: na Pasen leven we van het graf af. Is dat niet tot tweemaal toe de boodschap in Mt 28? ‘En zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien.’
Dat is geen makkelijke weg, want je zeult je zelf wel mee. Het is de weg van het leren van een nabestaande te zijn, een voortbestaande te worden. Die wonderlijke wending, die soms zomaar weer ontdekt wordt. Ik dacht nooit meer te kunnen lachen, maar nu lach ik. Ik dacht nooit meer gelukkig te zijn, maar nu ben ik toch gelukkig. Ik dacht nooit meer te kunnen genieten, maar nu geniet ik toch. Anders, maar feitelijk meer dan ooit, omdat niets meer vanzelfsprekend is. Verdiepte vreugde. Verwondering omdat ik nog ben. Ons bestaan is als een vlindervleugel. Met tere dingen moet je teer omgaan.

Assen                   
Stoffer Otten


Commentaar

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...