Toen ik een jaar of 20 was hadden de jongens van onze kerk iedere twee weken een vrijdagavond ‘jongensvereniging’. Er waren twee verenigingen, die samen kwamen in de kerkzaaltjes van onze kerk in Ten Boer en spraken van acht tot tien uur over allerlei bijbelse zaken. Volgens een rooster met vastgestelde onderwerpen, met een inleiding en een rondvraag. Niet iedereen was even actief tijdens de discussies. Eén van de jongens zei, als de discussie hem te gortig werd: “Ja jongens, ’s Heren wegen zijn ondoorgrondelijk!” En hij stond dan op en ging weg. Twee weken later was hij terug, dat wel.

De twee leden die het laatst de zaal binnen kwamen dienden af te wassen, na de vergadering, zo hadden we afgesproken. Een vaatwasmachine was er niet. In het keukentje werden de gesprekken voorgezet, met grappen en grollen. Want daar hielden we van. Dat afwassen was dus niet echt een straf. Toen niet. Dáár niet.

Als beide groepen de avond afgerond hadden sloot ik – als zoon van de koster -  de kerk af. Dat ging altijd goed. Het afsluiten hield wel in dat ik altijd als laatste de kerk uitging en verantwoordelijk was voor een correcte afwikkeling. Dat ging ook altijd goed. Behalve die ene keer.

We hadden met vijf man de afwas geklaard en zouden de kerk verlaten. Het was al donker buiten. In een jolige bui stootten twee van ons elkaar aan en knikten in de richting van het kerkorgel. “Hé, jong, kom op,” zei de een, en liep de donkere kerkzaal in. “Wat goist doun?” vroeg de ander, en liep erachter aan. Even was het stil. Toen: het geluid van een schakelaar. Ik hoorde het geluid van lucht dat door het orgel werd gepompt. Enkele valse tonen vulden de kerkzaal. En toen klonk daar zomaar de melodie van “Yellow Submarine” van de Beatles door de kerk. Zomaar? Helemaal niet zomaar, het werd gespeeld, vierhandig zelfs gespeeld en het klonk als een klok, het orgel jubelde erover, spookachtig mooi in die duistere zaal.

Even later liep ik naar huis, nagenietend van de ongewone muziekervaring. Mijn ouders waren niet thuis; in huis was het donker. Toen ik binnenkwam ging juist de telefoon; ik nam op en schrok van een stem: “Ja dit is met Van ’t Zand.”Een overbuurman van de kerk, diaken en niet echt een heel gemakkelijk man… “Ja, ik liep net langs de kerke en ik hoorde allemaal orgelmuziek, en ik dacht dat kàn toch niet? Dat mag toch ook niet zomaar? Dat moet ik wel doorgeven aan de kerkenraad, dat dit zo gebeurt op de vrijdagavond…” In wanhoop zocht ik naar woorden. Om hier ellende over te krijgen, daar zat ik niet echt op te wachten. Ik stotterde wat en probeerde hem gerust te stellen. Totdat een hoge lach door de telefoon klonk: “Hé, Jan Ties, het  is met Anko! Had ik je even mooi beet… Welterusten!” En lachend hing mijn goede vriend de hoorn op. Ik zuchtte. Van opluchting, van nijd, van blijdschap? Ik legde de hoorn neer. Wat een avond. En het weekend moest nog beginnen.

(De namen in dit verhaal zijn gefingeerd)

 

Hoogeveen                       Jan Ties Sikkema


Commentaar

  • Pinksteren 2024-05-17 18:03:28

    In dit nummer van het Kerkblad wordt speciaal ingegaan op Pinksteren. De uitstorting van de...

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....