Saul Friedländer, Nazi-Duitsland en de Joden, een uitgave van Nieuw Amsterdam in Amsterdam, ISBN 978 90 468 1725 4, prijs € 29,95.

Saul Friedländer schreef een standaardwerk in twee delen over wat nazi-Duitsland met de Joden wilde en deed. Het eerste deel gaat over de periode die aan de Tweede Wereldoorlog voorafging, 1933-1939, de jaren van vervolging. Het tweede en dikste deel over de Tweede Wereldoorlog zelf, de jaren van vernietiging 1939-1945.

De uitgever verdient alle lof dat hij deze twee delen in één band heeft samengevoegd tot een prachtig verzorgde uitgave. Ze is spotgoedkoop, gelet op de omvang, maar vooral vanwege de indrukkende inhoud van deze studie. De schrijver is een knap historicus en een Jood, die zijn stof meesterlijk beheerst. Betrokken en boeiend heeft hij een boek geschreven dat over het onderhavige onderwerp een rijke bron van informatie is. Hij biedt niet alleen onnoemlijk veel feitelijk materiaal, maar zet het tevens in een breed perspectief. Bovendien verstaat Friedländer de kunst om dit alles tot een goed leesbaar verhaal te smeden, niet het minst omdat hij een ruime plaats aan persoonlijke getuigenissen geeft.

Het slot van de inleiding maakt duidelijk hoe Friedländer schrijft en wat de intentie van zijn boek is. “De nazipolitiek van vervolging en uitroeiing werd uitgevoerd door gewone mensen. Niet alleen leefden en handelden zij in een moderne maatschappij die niet zoveel van de onze verschilde, maar deze samenleving had ook zowel hen als de methoden en werktuigen waarmee ze hun daden pleegden, voortgebracht. Het doel van deze daden werd evenwel bepaald door een regime, een ideologie en een politieke cultuur die allesbehalve gewoon waren. Het is deze combinatie van het gewone en het ongewone, het samengaan van de talrijke mogelijkheden om dood en verderf te zaaien in een wereld die ook de onze is en de uitzonderlijk, apocalyptische woede tegen de doodsvijand, de Jood, die aan de ‘eindoplossing van het Joodse vraagstuk’ zowel universele betekenis geeft als haar tot een eenmalige historische gebeurtenis maakt.”

Wat mij diep raakte, was de boosaardige opzet en uitvoering van de vervolging en de vernietiging van de Joden, door Friedländer ‘verlossings-antisemitisme’ genoemd.

Nog dieper raakte me de schets de brede verbreiding van het antisemitisme, niet alleen in Duitsland, maar ook in de rest van Europa en verder in de wereld in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Diepgeworteld was de overtuiging dat de Joden uit waren op de wereldmacht, met al grote invloed  onder andere in het steeds sterker wordende communisme en in de financiële wereld. Die invloed werd schromelijk overdreven en verkeerd geduid. Maar vervolgens werd die wel misbruikt om de gewone man in Duitsland bang te maken voor de Joden en tegen hen op te hitsen. Wereldwijd riep dat weinig protest op.

Ook vanuit de (Duitse) kerken klonk nauwelijks een tegenstem. Het antisemitisme vond juist in veel christelijke theologie een voedingsbodem. De Bekennende Kirche, de Duitse kerk die zich verzette tegen Hitler en de nazi-ideologie, uitte wel kritiek op de Jodenvervolging, maar niet zozeer vanuit een gefundeerd verzet tegen het antisemitisme maar vooral vanuit de naastenliefde.

Bizar is de visie van de gerespecteerde nieuwtestamenticus Adolf Schlatter die Friedländer onthult. Hij beweerde in 1935 dat de nazi’s  een werktuig van de Joden waren. Daarin stond hij weliswaar niet alleen, maar hij gaf er in een pamflet met het oog op het kerstfeest een theologische duiding aan. Volgens hem kon een rabbijn zeggen, dat de Joden in de nazi’s een bondgenoot hadden gekregen in hun bestrijding van de krankzinnige boodschap dat Christus is gekomen. Voor de wereldbeschouwing van de Jood waren de voorwaarden nog nooit zo gunstig geweest als in het Duitsland van zijn dagen. Schlatter achtte daarom de kans groot dat de Joden in de nabije toekomst een grote overwinning zouden behalen. Maar hij eindigde hoopvol, omdat de Joden en de Jodenvrienden (de nazi’s, DV) het geloof in God niet zullen kunnen vernietigen, omdat Christus in de wereld is gekomen!

In elk opzicht is dit een onthullend boek, dat een episode beschrijft waarin een nationalistische beweging in een beschaafd land als Duitsland een minderheid bijna wist uit te roeien onder het mom van een weldaad voor de menselijkheid. Dit boek is een monument tegen het – oplaaiende – antisemitisme en tegen het gevaar van exclusief nationalisme.

 

D. Visser, Amersfoort


Commentaar

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...