Met één beeld is het niet gezegd. De Bijbel spreekt op veel manieren over de kerk: een kudde, een lichaam, een brief…, en nu: een tempel. Elk beeld laat iets anders zien van het geheim dat de kerk is. Geen enkel beeld geeft het complete plaatje. Elk beeld laat ons iets zien van de diepe werkelijkheid dat de kerk niet ons idee is, maar Gods werk. En dat wij daar door zijn werk deel van mogen uitmaken.
Deze keer de kerk als Gods tempel, gebouwd uit levende stenen, met Christus als fundament. Zo tekent Petrus ons de kerk van Christus in zijn eerste brief (2:1-10).
Bij het woord ‘tempel’ horen, denken je al snel aan een gebouw; groots, gewijd. Een plek waar je voelt dat eerbied er gepast is, waar rituelen plaatsvinden en waar priesters dienen. Dat is hoe het in het Oude Testament was. In Jeruzalem stond de tempel, het heiligdom van God. Daar woonde Hij, daar werd Hij vereerd. Daar kwamen mensen met hun offers, hun gebeden om Hem te ontmoeten. Het was de plek waar iets zichtbaar werd van het geheim dat God een God in ons midden wil zijn.
Stenen
Nu is de kerk van het Nieuwe Testament geen gebouw van steen. Petrus schrijft zijn brief aan gelovigen die zelfs geen kerkgebouw hadden. Voor ons is dat ondenkbaar. Ze kwamen bij elkaar in huizen. En toch zegt hij: ‘Jullie zijn samen een geestelijk huis. Jullie vormen als levende stenen de tempel van God.’
De stenen, dat zijn de mensen. Samen vormen ze het gebouw van Gods huis, de tempel. Dat maakt zichtbaar dat de kerk als een huis van God is waar Hij wil wonen. Niet de muren maken het heilig, maar Gods aanwezigheid in de gemeenschap van mensen die zich door Hem laten inzetten om een huis voor Hem te bouwen. En dan het mooiste: Hij wil in dat huis wonen, in die gemeenschap van levende stenen.
Dit beeld laat opnieuw zien dat ons leven onderdeel van iets dat veel groter is dan wijzelf zijn. We worden niet in ons eentje tot een monument, maar samen tot een huis waarin God woont. Ieder mens die zich toevertrouwt aan Jezus Christus, wordt een levende steen. Niet om los te blijven liggen, maar om ingevoegd te worden en zo samen een geestelijk gebouw te vormen.
Je ziet het meteen: dit beeld gaat in tegen onze neiging om het geloof als iets individueels te beleven, zo van: als ik maar Jezus heb. Maar dat is niet hoe de Bijbel spreekt. De levende steen die los blijft liggen, vormt geen muur. God kan niet wonen in losse stenen, alleen in stenen die samen dat gebouw van een tempel vormen.
En wat maakt dat gebouw tot een heiligdom? Niet de activiteit. Niet het aantal stenen. Niet de structuur van de opbouw van de stenen, maar dat Christus het fundament is.
Fundament
Een gebouw valt of staat met het fundament. Geen huis is sterker dan de grond waarop het rust. Dat geldt voor de kerk ook. Een kerk kan er mooi uitzien en goed georganiseerd zijn, maar als de verbinding met Christus ontbreekt, heeft het geen fundament dat het huis hecht en sterk maakt.
Petrus noemt Jezus Christus de hoeksteen. In de bouw is deze steen het element dat twee muren bij elkaar houdt, wat stevigheid en oriëntatie geeft ondanks de grote variatie aan stenen. Joden en heidenen – twee werelden die nooit uit zichzelf bij elkaar passen – worden in Christus samengebracht tot één gebouw schrijft de apostel Paulus. Hij is het fundament. Hij is de dragende kracht.
En dat maakt verschil. Een kerk die rust op een andere basis, of het nu traditie is of je eigen geestelijke klimaat of nog iets anders waarin je de kerkelijke samenhang zoekt, verliest uiteindelijk haar geestelijke samenhang. Die raakt haar identiteit kwijt. Ze wordt een religieuze club in plaats van een geestelijk huis.
De vraag komt dan dichtbij: waarop bouwen wij? Waarop rust ons leven? Waarop rusten wij als gemeente? Is Christus het beginpunt of mag Hij er ergens ook nog wel een beetje als een aanhangsel bij horen om onze eigen waarden wat meer kleur te geven? Is Hij werkelijk de grond onder ons samenleven als kerkgemeenschap of slechts een inspiratiebron voor mooie woorden bedoeld om ons eigen steentje wat op te poetsen?
Priesters
Wat gebeurt er in zo’n geestelijk huis? Wat doen die levende stenen? Petrus spreekt over een priesterlijke taak. Wij zijn een heilig priesterschap. Dat wil zeggen: wij mogen God als priesters dienen. En dat betekent dat het in de kern van de activiteiten gaat om: bidden, zegenen, uitleggen en uitdelen. Precies zoals de priesters in de tempel deden.
Gods huis is een plek waar allereerst gebeden wordt, en waar het hele leven en ook heel de wereld bij Hem wordt gebracht. Het is een plek waar Zijn stem gehoord wordt door de uitleg van Zijn Woord. Een plek waar zegen wordt ontvangen, niet om voor jezelf te houden, maar om van uit te delen. En een plek waar dienstbaarheid het ritme van het leven bepaalt. Dat betekent dat je daar leert om niet op jezelf gericht te zijn, maar op de ander. Op God allereerst en dan ook op de wereld die Hij liefheeft.
Dan wordt de kerk een plek waar God woont. Een heilige plek juist in die heilige praktijken van het dienen van Hem en te mogen zijn in zijn aanwezigheid. Hij deelt Zijn leven, Zijn genade, Zijn vrede. En Hij gebruikt mensen – zoals wij – als levende stenen om daarvan te getuigen.
Struikelsteen
Petrus noemt ook nog een andere kant. Jezus is niet alleen een hoeksteen. Hij is ook een struikelsteen. Niet iedereen wil zich laten invoegen. Niet iedereen wil zich laten leiden door Hem. Zijn woorden kunnen botsen met onze verlangens. Zijn weg van vergeving, loslaten en dienen staat haaks op onze drang naar controle, bevestiging en macht.
Je kunt je eraan stoten. Je kunt Hem buiten je leven houden, maar dan mis je ook het leven waarvoor je bedoeld bent en blijf je een losse steen, zonder functie, onbewoond en zonder bestemming.
De keuze is wezenlijk: laat ik mij invoegen of kies ik mijn eigen plek? Leef ik als onderdeel van Zijn huis of wil ik liever mijn eigen huis bouwen?
Wat een wonder: dat God wil wonen onder mensen, niet omdat wij zulke mooie stenen zijn en het zo goed doen, maar omdat Christus het fundament is, Zijn Geest ons wil gebruiken en Zijn genade de samenhang geeft.
Leve de kerk omdat zij een geestelijk huis mag zijn en een plek waar God wil wonen, omdat zij, gebouwd op Christus, zichtbaar maakt dat God zich inzet voor deze wereld, en omdat Hij in mensen werkt, met mensen werkt, en mensen bijeenbrengt.
De kerk is nooit af. Zij blijft een bouwplaats waar voortdurend gebouwd wordt. Tegelijkertijd is zij een plek van belofte, waar geleefd wordt in verbondenheid, waar Jezus het fundament is en waar God woont door Zijn Geest.
Jelle Nutma, Drachten
Ds. J. Nutma is predikant in Drachten en parttime missionair consulent



