Scheiden doet lijden
Verontrustend zijn de cijfers over het aantal echtscheidingen in ons land. Dat aantal is vooral sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw sterk toegenomen. In 1971 werd een vernieuwde echtscheidingswet aangenomen, ontworpen door de toenmalige minister van justitie Carel Polak (VVD).
Vanaf 1838 was echtscheiding mogelijk op een viertal gronden. De eerste grond was overspel. De rechter die de scheiding moest uitspreken, kon bewijs van de beschuldiging van overspel eisen. De tweede grond was kwaadwillige verlating: een van beide partners had de ander in de steek gelaten. De derde grond was veroordeling wegens een misdrijf. Echtscheiding was mogelijk wanneer de echtgenoot een gevangenisstraf moest uitzitten van vier jaar of langer. De vierde grond was: zware verwondingen of een dusdanige mishandeling van de ene echtgenoot jegens de andere waardoor levensgevaar was ontstaan. Een scheiding met een wederzijds goedvinden was niet mogelijk.