Sinds begin november heeft de Andreasgemeente een nieuwe pastoraal werker in de persoon van ds. G. J. Capellen. Voor de lezers van het Kerkblad voor het Noorden heeft de redactie hem een aantal vragen voorgelegd om wat nader met hem kennis te maken.

Kunt u iets vertellen over uw levensloop en gezinssituatie?

Ik ben 16 juni 1948 in Maassluis geboren. Na de lagere school volgde ik de Mulo. Daarna heb ik de kweekschool in Gouda bezocht. In 1969 werd ik onderwijzer. Vervolgens heb ik verscheidene studies gedaan. Dat was best pittig. In 1978 maakte ik de overstap van het lager onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Ik ging lesgeven aan de Guido de Brès (godsdienst en maatschappijleer). Vanaf 1985 tot 1993 was ik aan de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen/IJsselmuiden verbonden. In het eerste jaar gaf ik naast godsdienst ook muziek.  Dit  was nodig om aan een volledige baan te komen. In 1985 startte namelijk de school met acht klassen. Naast de zestien uur godsdienst gaf ik acht uur muziek. Spoedig werd ik ook conrector. Het was erg boeiend om aan een beginnende school te werken. Inmiddels had ik in Utrecht  mijn doctoraal theologie gehaald (februari 1987).

Misschien herkent u het bij uzelf of bij uw (klein)kinderen: druk, druk en nog eens druk. Agenda’s lijken overvol, altijd en overal dienen we bereikbaar te zijn. Steeds meer mensen ervaren (te)veel stress in hun leven.

Het aantal mensen dat worstelt met burn-outklachten blijft toenemen. We zoeken naar manieren hoe om te gaan met een leven dat uit balans dreigt te raken. Eén daarvan is het bezoeken van een zogenaamde stilteretraite, ook wel bekend als een kloosterweekend. Hoe komt het dat deze retraites zo’n grote aantrekkingskracht hebben? Wat gebeurt er nu eigenlijk tijdens een retraite?

Inderdaad en van de geschiedenis mogen we leren én het goede behouden. De schoolstrijd is niet voor niets gestreden. Het heeft Nederland en het Nederlandse onderwijsstelsel gebracht waar we nu staan. Er komt wel een moment dat we erkennen dat de tijd van doordesemde, zich isolerende zuilen niet meer ieders wereld is. En daar ligt de kans! We krijgen oog voor elkaar én de ander en leren elkaar én de ander beter kennen. Dat vraagt bestuurlijke visie. Visie betekent dat je je de toekomst kunt herinneren! Een verwachtingsvolle uitdaging.

Penta Primair erkent de krimp en ziet daarbij kwaliteit en schoolgrootte in het licht van kwetsbaarheid. Om die kwetsbaarheid om te buigen naar kracht zoeken we de samenwerking binnen de dorpen. Liever één school dan geen school. Dan moet je als directeuren en personeel van twee scholen met ouders in gesprek, op zoek naar de ontmoeting, de traditie voorbij. Je ontdekt dat er anno 2016 meer is dat je bindt, dan dat je scheidt.

We leven in een tijd waarin communicatie er enorm toe doet. Ook in kerkelijke kringen. Hier volgen een paar woorden die in ons kerkelijk vocabulair uitermate effectief zijn. Allereerst het woord ‘verbazing’. Zowel in kranten als op gemeentevergaderingen kunnen  mensen reageren op voorstellen of teksten met de woorden: ‘Met verbazing heb ik kennis genomen van ...’

Of wat dacht u van ‘stíjgende’ verbazing? Ik heb trouwens nog nooit ‘dalende verbazing’ meegemaakt. Die uitgesproken verbazing slaat ten diepste meestal nergens op. Want eerlijk waar, veelal ís er helemaal geen verbazing. Er is vooral ergernis. Omdat men het er niet mee eens is. Of zijn zin niet krijgt. Die ergernis wordt verzwegen. Zitten ergernis en kwaadheid zó bij ons in de taboesfeer? Maar er is meer aan de hand. Schijnbare verbazing camoufleert niet alleen onze ergernis maar kan zeer doeltreffend zijn. De aangesprokene (lees: kerkenraad, commissie, tekstschrijver) wordt weggezet als een achterlijke gladiool. Niet hardop gezegd natuurlijk, maar dat is nou juist het venijn. En de aangesprokene moet natuurlijk gauw stoppen met dat domme gedoe, dat is ook duidelijk. En de verbazer? Die is vooral wijs! En daarom zo enorm verbaasd over zoveel domheid bijelkaar.

In deze rubriek vertellen mensen die een functie in de kerk bekleden, iets over hoe ze deze functie in praktijk brengen. Diverse aspecten mogen daarbij aan bod komen. Bijvoorbeeld wat het werk inhoudt, hoeveel tijd het kost, welke leuke of vervelende dingen ze tegenkomen, en nog veel meer.

Vandaag ‘De organist’. Aan het woord is Anne Harkema, organist van de CGK te Delfzijl.

Hoe ik organist werd

Zoals zoveel organisten in onze kerken ben ik geen beroepsorganist. Via het muziekkorps, dat over de kop ging, ben ik bij het trap-orgeltje terecht gekomen. Dat ging zo aardig dat mijn ouders zeiden dat ik les moest hebben. Dus ging ik elke zaterdagmorgen naar een vrijgezelle mevrouw, die een kaaswinkel had. Lesgeven en kaas verkopen gingen prima samen, want ze zei regelmatig: 'Speel maar gewoon door. Ik hoor je ook wel vanuit de winkel.' Na een aantal jaren les ging heel geleidelijk de knop om. Ik werd als vanzelf organist. Eerst op de zondagsschool, elke zondagmorgen na de dienst. ‘Er was niemand anders.’ Daarna op de jeugdvereniging. En als laatste oefenstap tijdens het avondmaal, als mijn broer, die ook organist was, aan tafel ging. Als je dat kon was je volleerd. Vanaf die tijd heb ik elke zondag minsten één keer tijdens een kerkdienst gespeeld. In de eigen gemeente, maar ook regelmatig in naburige gemeenten, waar op sommige zondagen geen organist beschikbaar was.

Commentaar

  • Rust 2025-05-10 07:24:12

    Een aantal (grote) bedrijven heeft er in de afgelopen jaren voor gekozen om een vierdaagse...

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...

  • Voorjaar 2025-04-12 09:38:55

    Het kan niemand ontgaan zijn, het voorjaar hangt in de lucht. Heerlijk om weer even in het...

  • Veertig dagen Paaspodcast en Spotify 2025-03-28 18:37:35

    Nog een paar weken en dan vieren we opnieuw het Paasfeest. Dat betekent dat we voor wat betreft...