Volharden in de hoop (2)
In wat de schrijver van de brief aan de Hebreeën zijn lezers met klem onder de aandacht brengt, wordt duidelijk in welke geestelijke situatie deze gelovigen verkeren. En het verontrust hem. Hij waarschuwt en roept op tot volharding in geloof en hoop.
Met grote nadruk wijst de schrijver van de brief aan de Hebreeën op Jezus Christus, de Hogepriester van het Nieuwe Verbond. Hij is degene in wie de hoop voor de gelovigen is gegrond, om binnen te gaan in ´de rust´ op de grote Dag. Hij was van eeuwigheid bij God, maar werd mens, en nam ons vlees en bloed aan (2,14).
Als de schrijver over Jezus spreekt in zijn mens-zijn, legt hij alle nadruk op de weg van lijden, die Jezus is gegaan, in gehoorzaamheid aan de Vader. En zó, zegt de schrijver, is Hij in zijn lijden en sterven ´een oorzaak geworden van eeuwig heil voor allen die Hem gehoorzamen (5,7.8). Want zo, in zijn lijden en sterven, heeft Jezus ´de reiniging van de zonden bewerkt´(1,3) en heeft Hij voor ons ´de weg geopend naar het binnenste heiligdom´, bij de Vader (10,20).