Hoe overleven we het overlijden? Er wordt wel gezegd: ‘Niets is zeker in het leven, behalve dat je dood gaat.’ De dood komt als een doem op je af. Je kunt proberen de dood te ontlopen, zoals getekend in het beroemde gedicht van P.N. van Eijk ‘De Tuinman en de dood’. Daarin zegt De Dood verrast:

‘Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,

Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."

De dood ontlopen kan niet. De dood ontkomen kan wel. Niet door te vluchten naar een oud of modern ‘Ispahaan’, maar door te knielen bij het kruis en door te geloven in Jezus Christus, die voor de Zijnen de dood overwon.

‘Eeuwigheidsleven, zal Hij ons geven,

als wij herboren, Hem toebehoren,

die ons is voorgegaan. Halleluja.’

 

Vraag me niet van wie het gedicht is. Ik weet het werkelijk niet. Enige zinnen ervan heb ik ingevuld in mijn zoekfunctie op het internet. Ik kreeg nul op het rekest. Een naam van de dichter ontbreekt dus. We zullen het moeten en mogen doen met alleen het gedicht. Jaren geleden knipte ik het uit een krant. Ik had het gelezen en het maakte diepe indruk op me.

Waarom raakt een gedicht je? Tja, da’s lastig uit te leggen. Waarom spreekt een bepaald muziekstuk iemand aan. Verklaar dat maar eens.

Gewoon

Misschien is dat wel het eerste. De dichter beschrijft gewoon een weekend. Hij laat het beginnen bij vrijdagmiddag en eindigt het op de zondag daarop. Als het om de zondag gaat – dat weten we – zouden we eigenlijk niet van weekend (weekeinde) moeten spreken. Jaren geleden speelde daar nog een discussie over. Christenen zouden niet moeten spreken van ‘prettig weekend’. Ze zouden elkaar

Namens de roepende kerk (Zuidlaren), opent broeder Huizinga de vergadering. Hij leest met ons enkele verzen uit Handelingen 1, 2 en 23. Hierna gaat hij kort op dit bijbelgedeelte in. Het gaat in deze gedeelten om het ontstaan van gemeentes. Ze zijn jong en waren aan het begin van het proces om een gemeenschap te vormen. De basis daarvoor is het gebed; het eensgezind aanroepen van God. God geeft op onze vraag Zijn Geest, zodat we met vrijmoedigheid over Hem kunnen spreken.

Hierna gaan we in groepjes uiteen en bidden met en voor elkaar. Vervolgens heet broeder Huizinga ons allen welkom.

Wellicht is het niet iedereen opgevallen maar vanaf 1 januari staat rechts op de voorpagina van het Kerkblad, in een cirkeltje: "1952 - 60 jaar - 2012".

Ons Kerkblad bestaat dit jaar 60 jaar! Nadat op 7 en 14 december 1951 2 proefnummers zijn verschenen zag het blad per 1 januari 1952 definitief het levenslicht en is daarna, bijna onafgebroken, wekelijks verschenen.

Wist U trouwens dat het jaar 1952 voor de Chr. Geref. Kerken een gedenkjaar was? En dan doel ik niet op de oprichting van het Kerkblad. Het was in dat jaar 60 jaar geleden dat de Vereniging tussen de Ned. Geref. Kerken en de Chr. Geref. Kerken plaatsvond.

In het vorige artikel over mijn eindscriptie stond ik stil bij de zendingsgemeenten van de CGK en de problematiek rondom de bediening van het avondmaal in deze gemeenten. In dit slotgedeelte gaat het over de vragen rondom de doop, die uit deze jonge zustergemeenten opkomen. Daarnaast bespreek ik kort een ‘nieuwe’ vorm van zegenen, die verband houdt met de doop.

Er zijn twee belangrijke zaken waar men in zendingsgemeenten voor komt te staan als het gaat over de doop. Dit hangt onder andere samen met de bekering van nieuwe gelovigen en met het multi-christelijke karakter van deze gemeenten. Dit laatste heb ik in het vorige artikel al even genoemd.

Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...